direct naar inhoud van Artikel 10 Waterstaat-Waterkering
Plan: Bedrijventerreinen Smilde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.BedrterrSML-VST1

Artikel 10 Waterstaat-Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-Waterkering' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
  • b. aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;
  • c. verhardingen, groenvoorzieningen, natuur en landschapselementen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Indien strijd ontstaat tussen het belang van de bescherming van de waarden als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in overige artikelen prevaleert de bestemming 'Waterstaat-Waterkering'.

10.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en geen overkappingen worden gebouwd.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van de waterkering mogen worden opgericht tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering, bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 en toestaan dat mag worden gebouwd ten behoeve van de basisbestemming, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
    • 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
    • 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem; het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
    • 4. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte.
  • b. De in lid 10.4 onder a bedoelde vergunning is niet vereist voor werken en werkzaamheden:
    • 1. die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
    • 2. die reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
  • c. De in lid 10.4 onder a genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de waterkering, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterkering.