direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Bedrijventerreinen Smilde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1731.BedrterrSML-VST1

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Structuurvisie Midden-Drenthe 2030 'Platteland leeft'

Met de structuurvisie Midden-Drenthe 2030 (vastgesteld 28 juni 2012) schept de gemeente een kader voor de beoogde ruimtelijke ontwikkeling binnen de gemeente tot 2030. De gemeente vormt daarmee het kader voor de integrale afweging van concrete ruimtelijke beslissingen en de inzet daartoe van de bestuurlijke uitvoeringsinstrumenten, zoals het vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen, het beschikbaar stellen van financiële middelen en het sluiten van bestuursovereenkomsten.

In Midden-Drenthe zijn drie bedrijvenlocaties aangewezen voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijvigheid. In eerste instantie wordt Ossebroeken afgerond. Dit terrein dient als overloopgebied, voor lokale bedrijven die niet meer kunnen groeien op hun huidige vestigingsplaats binnen de gemeente. Een tweede grote uitbreidingslocatie is het ETP/MERA te Wijster. Dit terrein betreft een Energie Transitie Park (ETP). De laatste locatie waar bedrijven uit de gemeente Midden-Drenthe kunnen vestigen, is het terrein Leemdijk Noord. Op dit terrein kunnen zich lokale bedrijven uit de agro-industrie vestigen. Dit terrein maakt geen onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan omdat het nog niet nader is uitgewerkt. Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverende aard en zal geen nieuwe ontwikkelingen toestaan.

Alle andere bedrijventerreinen behouden hun huidige omvang en krijgen waar nodig een kwaliteitsimpuls door middel van herstructurering van de terreinen. Mocht leegstand van bestaande panden tegengegaan kunnen worden door de vestiging van lichte bedrijvigheid in deze bebouwing, dan wordt per geval bezien of hieraan medewerking wordt verleend. Ook hier geldt dat de vestiging van het bedrijf een bijdrage aan de vitaliteit van het omliggende gebied moet leveren en deze niet moet tegengaan.

Conclusie

De doelstelling is om lokale bedrijven terreinen niet verder uit te breiden maar middels een kwaliteitsimpuls te investeren in de ruimtelijke kwaliteit. Met deze actualisatie wordt hiervoor de kaders gesteld. Het plan voldoet daarmee aan de structuurvisie Midden Drenthe 2030.

3.3.2 Groenbeleidsplan (2006-2015)

Midden-Drenthe beschikt over een groot areaal aan groene ruimte, circa 56 m2 per inwoner. Om een hoogwaardig groenvoorziening te behouden en een lange termijnvisie na te streven is een groenbeleidsplan opgesteld. Het doel van het beleidsplan is het voeren van een consistent beleid ten aanzien van de groenvoorziening in de bebouwde gebieden. Onderdeel hiervan is, waar mogelijk, de kwaliteit van het groen te verbeteren.

Het beleid wordt onderverdeeld in verschillende gebiedssoorten. Onderhavig plangebied behoord tot bedrijventerreinen. Groenvoorziening binnen deze gebieden wordt als volgt omschreven: "Groenvoorzieningen die passen bij de schaal en de functie van de plek. Het moet voldoende representatief zijn voor de betreffende bedrijven. Daarnaast zijn dit vaak plekken waar ook de natuur een kans kan krijgen. Buffers langs bedrijventerreinen."

Voor nieuwe ontwikkelingen wordt aanbevolen om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij oude landschapsstructuren. Tevens dient er zuinig omgegaan te worden met de bestaande groenstructuren als lanen en houtwallen. Het groenbeleid is uitgewerkt per kern. De deelgebieden van onderhavig bestemmingsplan vallen onder het rayon Smilde.

Smilde is een veenkoloniaal dorp, op de overgang van veen naar zand. Dit is duidelijk te zien doordat het ingesloten ligt tussen een kanaal (west) en bos (oost). De eerste indruk van Smilde is een langgerekt dorp aan de Drentse Hoofdvaart. Langs de Drentse Hoofdvaart zijn er plaatselijk laanbomen en individuele bomen om het lint te accentueren. Bij dwarsassen met wegen of water is er opgaand groen. Verder is de afwisseling tussen open en verdichte gebieden waardevol. Vooral aan de stille kant is er karakteristieke boombeplanting. Markante punten langs de vaart zijn Villa Maria (met 3 monumentale bomen), de Koepelkerk (monumentale bomen), het nieuwe winkelcentrum en de omgeving van de brug waar de hoofdroute de vaart oversteekt.

Door de aanwezigheid van vele sloten en wijken, is Smilde belangrijk voor allerlei water minnende flora en fauna. De bossen en bomen geven een afwisseling van open en gesloten gebieden, wat voor vele soorten dieren van belang is (vleermuizen, vogels, vlinders).

Smilde is een redelijk grote kern, met relatief weinig groen. Daarom dient de aanwezige groenstructuren in stand te worden gehouden en is de gemeente terughoudend met de verkoop van groen.

Conclusie

De bedrijventerreinen voldoen aan het kenmerk dat de groenvoorziening moet aansluiten bij de schaal en functie van de plek en voldoet daarmee aan het groenbeleidsplan.

3.3.3 Externe veiligheidsplan 2009-2012

Het rijks en provinciaal beleid biedt individuele gemeenten de mogelijkheid om aanvullend op de wettelijk vastgestelde beleidskaders, beleid te schrijven dat specifiek voor deze gemeente van toepassing is. Hiervoor geldt dat gemeenten uitsluitend strenger beleid kunnen voorschrijven dan in de wet is vastgelegd.

In dit kader kan de gemeente aanvullende eisen stellen aan:

  • Het aantal personen binnen een groepsrisico contour dat als verantwoord wordt geacht.
  • Het aanwijzen van (beperkt) kwetsbare objecten en of terreinen.

Er is gekozen om een gebiedsgericht beleid op te stellen. In het beleid is voor elk afzonderlijk bedrijventerrein een bestuurlijke visie uiteengezet. Voor onderhavige deelgebieden geldt het volgende:

Terrein   Bestuurlijke visie  
Leemdijk   Gronden uitsluitend voor gebruik voor industriële, verzorgende en ambachtelijke bedrijven, uitgezonderd detailhandel, met de daarbij behorende bedrijfsgebouwen, dienstwoningen, andere bouwwerken en andere werken.  
Evert Hendriksweg   Bedrijven in de categorieën 1 t/m 3 toegestaan  

De vestiging van nieuwe risicovolle bedrijven wordt in principe niet toegestaan op de huidige bedrijventerreinen omdat deze bedoeld zijn voor schone, zakelijke en lokale bedrijvigheid. Nieuwe dienstwoningen worden op de daarvoor bestemde bedrijventerreinen toegestaan mits het minimale beschermingsniveau wordt behouden. Nieuwe risicovolle bedrijven worden bij voorkeur toegestaan op het MERA-terrein, mits de wettelijke risicocontour op het terrein van het bedrijf blijft.

Naast bedrijven zijn ook transportwegen mogelijk van invloed op de veiligheid. Navolgende tabel geeft weer welke verantwoording benodigd is per transportroute:

Soort   Route   Opmerking  
Provincialen wegen (N371 N374 N381)   Verantwoording 200 meter   Overschrijding oriëntatiewaarde onacceptabel. Toename van de normwaarde is mogelijk bij optimalisatie ontwikkeling.  
Gemeentelijke wegen   Geen actie    
Hoogspanningsleidingen   Zakelijk recht 25 meter aan weerszijde.    

Conclusie

In de paragraaf externe veiligheid (4.5) zal onderhavig plan worden getoetst aan het beleid. Hiermee voldoet het plan aan het externe veiligheidsbeleid van de gemeente.

3.3.4 Milieubeleidsplan Midden-Drenthe 2011-2014

In het milieubeleidsplan worden de doelen die de gemeente ten aanzien van het milieu wil bereiken uiteengezet. Met het opstellen van het meerjarenplan komt de gemeente tegemoet aan de interne en externe behoefte aan een eenduidig beleid.

De gemeente zet in op vijf speerpunten:

  • Stimuleren energiebesparing en duurzaam bouwen en toepassen duurzame energie;
  • Behouden en waar mogelijk versterken van het groen;
  • Optimale scheiding van afvalstromen;
  • Geur- en luchtkwaliteit op maat;
  • Milieubewust gedrag.

Daarnaast wordt in het milieubeleidsplan aangegeven hoe binnen de gemeente omgegaan wordt met verschillende aspecten als duurzame bodemkwaliteit, water externe veiligheid en duurzame ruimtelijke ontwikkeling. In hoofdstuk 4 wordt in afzonderlijke milieuparagrafen nadere ingegaan op deze aspecten.

Conclusie

In hoofdstuk 4wordt getoetst of het plan voldoet aan de milieueisen. Uit deze toetsing blijkt dat het plan voldoet.

3.3.5 Actualisatie GVVP 2000-2010 gemeente Midden-Drenthe

Het gemeentelijk verkeers en vervoerplan (gvvp) geeft de integrale verkeer en vervoersvisie van de gemeente weer. Met dit plan beoogd de gemeente de bereikbaarheid in stand te houden en waar nodig te verbeteren. Tevens is de verkeersveiligheid en het verbeteren van het leefmilieu een doelstelling.

In de Structuurvisie Smilde is de koers uitgezet voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in de kern Smilde. De woninguitbreiding van Smilde zal in de toekomst plaatsvinden aan de noordkant van Smilde. De wegenstructuur zal de komende jaren geen grote veranderingen ondergaan. Wel zullen er een aantal verbeteringen nodig zijn. Voor het dorp Smilde is het van belang de barrièrewerking van de N371 te verminderen. Het verbeteren van andere regionale hoofdroutes, zoals de N381, kan de N371 ontlasten. Dit biedt kansen voor een nieuw evenwicht tussen de verkeersfunctie van de weg langs het kanaal en de woonfunctie van Smilde. Verder is als uitgangspunt opgenomen: het verbeteren van de interne wegenstructuur door het maken van een herkenbare hoofdroute.

Ten aanzien van bedrijventerreinen wordt de suggestie gedaan dat het aanbrengen van een fietspad op de Leemdijk het fietsverkeer ten goede zal komen. Hieraan worden geen concrete acties verbonden.

Conform de uitgangspunten van het (concept) GGVP blijft op wegen op bedrijventerreinen een snelheid gelden van 50 km/u.

Conclusie

Het Gvvp gaat verder niet in op de wegenstructuur in de deelgebieden. Het plan is daarom niet in strijd met het GVVP beleid.

3.3.6 Kansenkaart Bodemenergie Midden Drenthe

De provincie Drenthe heeft afgelopen jaar WKO (warmte koude opslag) onder de aandacht gebracht bij gemeenten, particulieren en ondernemers. WKO wordt vaak nog te laat in bouwprojecten ingebracht, waardoor kansen op energiebesparing worden gemist. Eén van de vormen om WKO in een vroegtijdig stadium in het bouwproces mee te nemen, is door de ontwikkeling van een WKO kansenkaart. Aan de hand van deze kaart is op éénvoudige en overzichtelijke wijze in beeld gebracht op welke plekken in de gemeente WKO de meeste potentie heeft. Om maximaal gebruik te kunnen (gaan) maken van de mogelijkheden die WKO biedt, heeft de gemeente een kansenkaart bodemenergie laten opstellen (februari 2012). Op deze kaart is inzichtelijk gemaakt waar kansen liggen ten aanzien van het gebruik van bodemenergie. Tevens zijn locaties aangewezen die minder geschikt zijn of waar het toepassen van WKO niet is toegestaan.

Conclusie

Het deelgebied Leemdijk heeft gedeeltelijk de aanduiding dat bodemenergie gebruik onder voorwaarden wordt toegestaan. Het deelgebied Evert Hendriksweg is aangewezen als een gebied waar de bodemgesteldheid geschikt wordt bevonden voor het toepassen van bodemenergie. Er dient hierbij wel aangesloten te worden bij de provinciale omgevingsverordening en structuurvisie ondergrond.

3.3.7 Archeologische verwachtings- en beleidskaart gemeente Midden-Drenthe

Ten aanzien van het aspect archeologie moedigt het rijksbeleid de gemeenten aan om specifiek archeologisch beleid op te stellen. In dit kader heeft de gemeente Midden-Drenthe door Oranjewoud een archeologische verwachtings- en beleidskaart laten opstellen.

De gemeente heeft de wettelijke verplichting om de archeologische waarde van de ondergrond te waarborgen. Om te weten welke gebieden een mogelijke archeologische waarde bevatten en welke niet dient de verwachting inzichtelijk te zijn. Met dit inzicht kan gestuurd worden op het behouden van de archeologische waarde. Tevens kunnen bij onvermijdelijke bodemingrepen voorschriften worden verbonden aan de daarmee gepaard gaande verstoring.

De archeologische verwachtingswaardekaart geeft voor het gehele grondgebied van de gemeente een archeologische verwachting af. De gespecificeerde waarde is aangegeven op de kaart. In het daartoe behorende beleidsdocument zijn de waarden nader uitgewerkt. Tevens is voor elke waarde opgenomen hoe ermee dient te worden omgegaan in geval van een mogelijke bodemingreep.

Met de archeologische waarde kaart heeft de gemeente een instrument in handen om sturend te kunnen optreden bij bodemingrepen en zo betere zorg dragen over de instandhouding van de archeologische waarden binnen de gemeente.

Conclusie

Hoe wordt omgegaan met het aspect archeologie wordt in paragraaf 4.9 nader toegelicht. Uit deze toelichting blijkt dat in voorliggend plan afdoende rekening wordt gehouden met de (mogelijke) archeologische waarden in de deelgebieden.

3.3.8 Water

Waterplan

De gemeente Midden-Drenthe en het waterschap Reest en Wieden hebben voor het grondgebied van de gemeente Midden-Drenthe integraal een samenhangend waterbeleid opgesteld. Met het waterplan willen de samenwerkende partijen een verbetering van de samenwerking tot stand brengen. Tevens zijn in dit beleidsstuk afspraken vastgelegd aangaande beheer, waterwinning, grondwateroverlast duurzaam materiaal gebruik en waterberging.

In het waterplan is de volgende toekomstvisie opgenomen: "Het toekomstbeeld voor het waterbeheer van de gemeente Midden-Drenthe is helder. Een beeld waarbij alle functies optimaal gebruik kunnen maken van water in de gemeente, zonder daarbij de waarden van het watersysteem tekort te doen. In dat beeld heeft water een belangrijke ecologische functie en draagt bij aan een goed woon- en werkklimaat, waar zowel oog is voor de stedelijke als agrarische functies van het water."

Ten aanzien van water in het planologisch proces komt het waterplan tot de volgende acties:

  • Toepassen van de trits vasthouden, bergen en afvoeren bij nieuwbouwplannen;
  • Toepassen van de Watertoets bij ruimtelijke plannen en besluiten;
  • Bij het ontwerpen van nieuwe waterpartijen rekening houden met (natuurvriendelijk) beheer en onderhoud;
  • De toepassing van duurzame materialen bevorderen (uitvoering DUBO beleid);
  • Uitbreiden regulier overleg ten aanzien van locatiekeuzes.


Conclusie

Deelgebied Evert Hendriksweg wordt in het plan aangemerkt als potentiële afkoppellocatie. Er vinden verder geen nieuwe ontwikkelingen plaats wel zijn er enkele lege ontwikkellocaties beschikbaar. In paragraaf 4.8 is de watertoets opgenomen. Uit de watertoets blijkt dat het bestemmingsplan voldoet aan het waterplan.

3.3.9 Verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP)

Het vGRP heeft drie pijlers:

  • De inzameling en transport van stedelijk afvalwater;
  • De doelmatige inzameling en transport van afvloeiend hemelwater;
  • Het in openbaar gemeentelijk gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming te voorkomen of te beperken voor zover doelmatig.

De doelstelling van het rioleringsplan is drieledig:

  • Beschermen van de volksgezondheid;
  • Droge voeten;
  • Schoon water en een schone bodem.

Een van de belangrijke maatregelen in de goede omgang met water is afkoppelen. Voor Smilde zal in navolging op Beilen een afkoppelingsplan worden opgesteld.

3.3.10 Welstandsnota Midden-Drenthe 2011

In de welstandsnota zet de gemeente haar visie uiteen over het uiterlijk van de bebouwing en hoe gebouwen en omgeving zich tot elkaar verhouden. Hierdoor streeft de gemeente naar een samenhangend geheel. Rode draad in het welstandsbeleid is rekening houden met elkaar en de omgeving. De doelstelling is de gemeente nog mooier te maken.

Het welstandsbeleid gaat uit van een bouwproces waarbij dialoog over de geplande ontwikkeling leidt tot het gewenste ontwikkeling. In de nota zijn verscheidenen toetsingscriteria opgenomen waaraan alle ingediende bouwplannen worden getoetst. Hierbij zijn volgende toetsingselementen van toepassing:

  • Bebouwing en omgeving;
  • Vormgeving van de bebouwing;
  • Aankleding van de bebouwing.

Ter voorbereiding op de ontwikkeling van een heel gebied kan er voor worden gekozen om een beeldkwaliteitsplan op te stellen. Een beeldkwaliteitsplan zal in grote mate aansluiting zoeken bij de welstandsnota maar kan in bijzondere gevallen ook afwijken van de toetsingselementen. In dit geval geldt het beeldkwaliteitsplan als een nadere verbijzondering van de welstandsnota.

Voor reclame uitingen geldt in eerste instantie de welstandsnota. Mocht de reclame uiting niet passen binnen de toetsingselementen wordt getoetst aan de landschapsverordening.

Conclusie

Gezien de conserverende aard van dit plan voldoet het plan aan de welstandseisen.

3.3.11 Bodem

Bodemfunctieklassenkaart

Op 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit volledig van kracht geworden. In dit besluit zijn regels opgenomen voor het toepassen van grond en bagger. Om de nieuwe regelgeving te implementeren is dit binnen de provincie Drenthe gezamenlijk opgepakt. Om hergebruik van grond en bagger mogelijk te maken is inzicht in de kwaliteit en functie van de bodem wenselijk. Dit is mogelijk door het opstellen van een Bodemkwaliteitskaart en Bodemfunctieklassenkaart. In eerste instantie is gekozen voor het vaststellen van een Bodemfunctieklassenkaart. De bodemfunctieklassenkaart geldt voor het gehele gemeentelijke grondgebied.

Generiek bodembeleid

De Drentse gemeenten hebben eerst gekozen voor het verkennen van het generieke kader van het nieuwe bodembeleid. Uitgangspunt hierbij is het onderscheid in twee bodemfunctieklassen: "Wonen" en "Industrie". Voor bijvoorbeeld de functie landbouw en natuur is een verzamelnaam gekozen "Overig". Binnen het grondgebied van de gemeente is dit samengevoegd tot de functies "Wonen", "Industrie" en "Overig". Binnen de provincie Drenthe heeft afstemming plaats gevonden over de indeling van deze functies. Dit heeft geleidt tot een eenduidige benaming van een aantal voorkomende(toekomstige) bestemmingen. Afspraken zijn gemaakt over o.a. toekomstige woonwijken, defensieterreinen, sportparken en grote bungalowparken. Gebieden met een afwijkende bodemkwaliteit zijn als aandachtsgebied aangeduid. Voor wegen is een specifiek beleid van toepassing, waarop de bodemkwaliteitskaart van toepassing is. Voor hergebruik van grond gelden dan ook de daarop betrekking hebbende regels.

Bestemmingsplan bedrijventerreinen Smilde

Bij de opstelling van een bodemfunctieklassenkaart wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande contouren en beschikbare data. Dit betekent in de praktijk dat zoveel mogelijk aansluiting is gezocht met de buitengrenzen van de bestemmingsplankaarten of natuurlijke of bestaande grenzen als bebouwd/onbebouwd gebied, wegen en kanalen. Er is gekozen voor een praktisch werkbare bodemfunctieklassenkaart. Dit betekent dat er niet een te gedetailleerde indeling is gemaakt om verschillende grondverzetregels te vermijden bij te kleine deelgebieden. Binnen het bedrijventerrein Leemdijk is de functie "Industrie" van toepassing. Aan het bedrijventerrein Evert Hendriksweg is de functie "Wonen" toegekend.

Nut bodemfunctieklassenkaart

De bodemfunctieklassenkaart geeft aan welke mogelijkheden voor hergebruik van grond er zijn voor het grondgebied. Hierbij zijn van belang dat de toepassing niet tot verslechtering van de bodem mag leiden ("stand-still"). En toepassing mag niet leiden tot ongewenste risico's voor de functie van een gebied. De kwaliteit van de toe te passen grond zal moeten worden bepaald door een partijkeuring of op basis van een bodemkwaliteitskaart. Deze wordt vervolgens op basis van de kwaliteit ingedeeld in de klasse Overig (AW2000), Wonen of Industrie. De toepassing van de grond kan alleen plaats vinden op basis van de strengste eis: bodemkwaliteitsklasse of bodemfunctieklasse. Voor onderhavig bestemmingsplan betekent dit dat bv. grond in het deelgebied Leemdijk mag worden toegepast (functie "industrie") waarbij de kwaliteitsklasse alleen industrie mag zijn.

Conclusie

In onderhavig plan worden geen grootschalige ontwikkelingen voorzien waardoor groot grondverzet niet van toepassing is. Het plan voldoet daarmee aan het beleid.