Plan: | Bestemmingsplan Zwiggelte |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1731.054302-VG01 |
19. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een strook ten behoeve van een ondergrondse waterleiding;
met de daarbijbehorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
19. 2. Bouwregels
19. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de dubbelbestemming.
19. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
19. 3. Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, ten behoeve van het veilig en doelmatig functioneren van de leiding.
19. 4. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 19.2.1. en 19.2.2. en toestaan dat de in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd, mits:
- vooraf advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder.
19. 5. Aanlegvergunning
19. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de voorschriften bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a. het ophogen en afgraven van de gronden;
b. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting;
c. het aanleggen van oppervlakteverhardingen.
19. 5. 2. Het in lid 19.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. noodzakelijk zijn in verband met het op de betreffende bestemming gerichte beheer of gebruik van de grond;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
19. 5. 3. De in lid 19.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:
a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een veilig en doelmatig functioneren van de leiding;
b. vooraf een advies wordt ingewonnen ten aanzien van de voorgenomen werken bij de leidingbeheerder.