direct naar inhoud van Artikel 9 Horeca
Plan: Kern Nijswiller
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLKOM07000-OH01

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca;
  • b. bedrijfswoningen;
  • c. met daaraan ondergeschikt wellness;

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 25.2.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde;
  • b. één bedrijfswoning per bouwperceel;
  • c. bijgebouwen;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen;

met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 9.2.2 tot en met 9.2.4.

9.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde en bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de horecafunctie wordt op de begane grond uitgeoefend;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • e. gebouwen, geen woning zijnde mogen ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd;
  • f. de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
  • g. gebouwen, geen woning zijnde, woningen en bijgebouwen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • h. bedrijfswoningen voldoen aan het bepaalde in artikel 13.2.2.
9.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen mogen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • d. het oppervlakte aan bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden.
9.2.4 Overige regels

De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en;
  • b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen.
9.3 Nadere eisen
9.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
9.3.2

De onder 9.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;

ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte;

  • c. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het plat afdekken van gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.2 onder g ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt.

9.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van oppervlakte aan bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.3 onder d ten aanzien van het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande, dat:

  • a. het oppervlakte aan bijgebouwen max 100 m² mag bedragen;
  • b. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • c. een goede stedenbouwkundige inpassing verzekerd is;
  • d. het woonmilieu op de belendende percelen niet onevenredig wordt geschaad.
9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detail- en/of groothandel;
  • c. kantoren;
  • d. dienstverlening;
  • e. wonen, behoudens in een bedrijfswoning;
  • f. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Ontheffing ten behoeve van functies op de verdieping

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 9.1 op de verdieping, mits:

  • a. de functies van de ruimten op de verdieping bij het bedrijf op de begane grond horen. Het ontstaan van een afzonderlijk bedrijf op de verdieping is niet toegestaan;
  • b. het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet wordt verstoord;
  • c. middels akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
9.7 Wijzigingsbevoegdheid
9.7.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen - 1'

Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming Wonen - 1', mits:

  • a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen de uitgangspunten van het d.d. 12-11-2009 vastgestelde Woonplan 2010-2020 Gulpen-Wittem;
  • c. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • d. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • g. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 13 met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal woningen.
9.7.2 Procedure wijziging

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.