direct naar inhoud van Artikel 12 Groen
Plan: kern Wijlre
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLKOM02000-VG01

Artikel 12 Groen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelvoorzieningen, straatmeubilair, picknickplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;
  • b. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratie- en buffervoorzieningen;
  • c. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.

met daaraan ondergeschikt:

  • d. recreatief medegebruik.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit 34.2.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Op de tot 'Groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde;
  • b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • c. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van groenvoorzieningen;
  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde behorende tot het straatmeubilair.

12.2.2 Overige regels

Voor het overige gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 20 m².
  • b. de hoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 3,50 meter.
  • c. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4,00 m bedragen. met uitzondering van:
    • 1. de hoogte van erfafscheidingen, welke ten hoogste 1.00 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van palen, masten en verlichting, welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen;
    • 3. de hoogte van speelvoorzieningen, welke ten hoogste 4.50 m mag bedragen.
12.3 Ontheffing van de bouwregels
12.3.1 Ontheffing voor kunstwerken en kunstobjecten

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels met betrekking tot de bebouwing ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, en kunstobjecten, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
  • b. de hoogte van een bouwwerken geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,50 meter.
12.3.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond voor en/of als:

  • a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen;
  • b. terras, tennisbaan en zwembad;
  • c. het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • d. het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • e. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • f. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied 2' is het mogelijk de bestemming 'Groen' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein' zodat ter plaatse bedrijfswoningen gebouwd kunnen worden, mits:

  • a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen de gemeentelijke woonvisie;
  • c. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu gegarandeerd kan worden;
  • d. de bedrijfswoningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt
  • f. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • g. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets).
  • h. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 20.2, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken de situering van bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de bedrijfswoningen.