direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Bierbrouwerij
Plan: kern Wijlre
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLKOM02000-VG01

Artikel 6 Bedrijf - Bierbrouwerij

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Bierbrouwerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bierbrouwerij
  • b. dagrecreatieve voorzieningen zoals een proeflokaal en museum;
  • c. evenementen.

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de tot 'Bedrijf - Bierbrouwerij' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde;
  • b. één bedrijfswoning;
  • c. bijgebouwen;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen,

met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 6.2.2 en 6.2.3.

6.2.2 Regeling bouwvlak

Ter plaatse van het 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de aangegeven bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'.
  • e. gebouwen zullen plat of met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • f. een bedrijfswoning voldoet aan de regels in artikel 20.2.2.
6.2.3 Overige regels

De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 4.00 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en
  • b. de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen.
6.3 Nadere eisen
6.3.1

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
6.3.2

De onder 6.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeernorm zoals bepaald in artikel 34.3;
  • d. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.4.1 Ontheffing voor de bouw van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2.2 ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak, mits:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast,

met dien verstande, dat:

  • 1. er op eigen terrein voldoende ruimte aanwezig blijft voor opslag van goederen en stalling van voertuigen;
  • 2. de bebouwing landschappelijk wodt ingepast;
  • 3. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • 4. zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde onder 6.2 van deze regels.
6.4.2 Procedure ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Gebruik van de gronden

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond anders dan voor en/of als:

  • a. open bedrijfsterrein;
  • b. tuin en/of groenvoorziening;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. opslag overeenkomstig het toegelaten gebruik.
  • e. evenementen onder de voorwaarden dat:
    • 1. een evenement niet langer duurt dan 2 weken;
    • 2. een evenement niet vaker dan 6 maal per kalenderjaar plaatsvindt;
    • 3. een evenement dat vaker in het jaar plaatsvindt, in totaal niet langer dan 30 dagen duurt;
    • 4. de opbouw en afbraak van eventuele tijdelijke bouwwerken ten behoeve van een evenement moet plaatsvinden in een periode van in totaal niet meer dan 30 dagen zoals bepaald onder punt 3;
    • 5. het evenement niet tot gevolg heeft dat de gronden en/of opstallen na afloop van het evenement ongeschikt zijn voor toegestane gebruik zoals bepaald onder 6.1 sub. a en b.
6.5.2 Gebruik van de bebouwing

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van bebouwing voor en/of als:

  • a. bedrijfsdoeleinden anders dan bierbrouwerij;
  • b. detailhandel, anders dan het verkopen of leveren van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt als ondergeschikte en niet zelfstandig onderdeel van het toegelaten gebruik;
  • c. groothandel;
  • d. wonen;
  • e. horeca, anders dan van ondergeschikte betekenis;
  • f. recreatie anders dan dagrecreatieve voorzieningen zoals een proeflokaal en museum; ;
  • g. wonen, anders dan in een bedrijfswoning;
  • h. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik en tot een maximale hoogte van 8 m.