19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen – 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. wonen, met inbegrip van aan-huis-gebonden beroepen, mantelzorg en agrarische activiteiten van ondergeschikte betekenis mits geen sprake is van een zodanig gebruik dat bij uitbreiding van het aantal woningen:
-
1. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
-
2. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
-
3. er verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
-
4. er een negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
waarbij monumentale en karakteristieke gebouwen mede gebruikt mogen worden voor:
-
b. verblijfsrecreatieve doeleinden onder de voorwaarde dat op het bouwperceel onverkort een woning aanwezig is;
met daaraan ondergeschikt:
-
c. wellness;
-
d. culturele, educatieve en sociale doeleinden;
en bij het medegebruik qua aard of omvang in overwegende mate geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat:
-
1. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische, karakteristieke en/of architectonische waarden van de (aangrenzende) gronden en gebouwen in het geding komen;
-
2. een onevenredig negatief effect op de omgeving ontstaat;
-
3. er een verkeersoverlast ontstaat, waardoor het treffen van infrastructurele maatregelen noodzakelijk wordt;
-
4. de parkeernomen zoals opgenomen in de 'Nota Parkeernormen en Parkeerfonds' (d.d. 16-12-2008) in het geding komen;
-
5. er negatieve effecten ontstaan op de waterhuishouding.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen
Op de tot 'Wonen – 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
-
a. woningen;
-
b. bijgebouwen;
-
c. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 19.2.2 tot en met 19.2.4.
19.2.2 Regeling bouwvlak
Ter plaatse van het 'bouwvlak' gelden de volgende regels:
-
a. het hoofdgebouw mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan het aantal woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan uitgezonderd ter plaatse van de monumentale of karakteristieke gebouwen;
-
c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd;
-
d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
-
e. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd;
-
f. de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
-
g. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worden afgedekt.
19.2.3 Regeling bijgebouwen
Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:
-
a. bijgebouwen mogen eveneens ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gebouwd;
-
b. bij vrijstaande woningen dient één zijerf onbebouwd te blijven;
-
c. bijgebouwen mogen in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw;
-
d. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
-
e. het oppervlakte aan bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij het hoofdgebouw behorende bouwperceel bebouwd mag worden.
19.2.4 Overige regels
-
a. Binnen het bestemmingsvlak mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van:
-
1. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen;
-
2. de hoogte van palen, masten en plastische kunstwerken, welke ten hoogste 8.00 m mag bedragen.