direct naar inhoud van Artikel 7 Horeca
Plan: Buitengebied reparatie 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1729.BPLBUI01002-VG01

Artikel 7 Horeca

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca;
  • b. bedrijven gericht op verblijven, recreëren, verzorgen en verwennen, daaronder niet begrepen seksinrichtingen;
  • c. bedrijfswoningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca -multifunctionele ruimte' voor workshops en vergaderruimte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend voor parkeren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - afwijkingsgebied' uitsluitend voor agrarisch gebruik;
  • g. met daaraan ondergeschikt wellness;

en de daarbij behorende voorzieningen.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 30.2.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Horeca' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. één bedrijfswoning per bouwperceel;
  • c. bijgebouwen;
  • d. bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen;

met dien verstande dat voldaan wordt aan het bepaalde in 7.2.2 tot en met 7.2.4.

7.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen, geen woning zijnde en bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de horecafunctie wordt tenminste op de begane grond uitgeoefend;
  • c. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoende mate op eigen terrein wordt voorzien;
  • d. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd;
  • e. gebouwen, geen woning zijnde mogen ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd;
  • f. de hoogte van iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen;
  • g. gebouwen, geen woning zijnde, woningen en bijgebouwen zullen met een kap van ten hoogste 60° worden afgedekt;
  • h. bedrijfswoningen voldoen aan het bepaalde in artikel 12.2.
7.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde gebouwd worden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag in ten hoogste 1 bouwlaag worden gebouwd waarvan de goothoogte lager of gelijk is aan de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • c. bijgebouwen mogen plat of met een kap van ten hoogste dezelfde dakhelling als het hoofdgebouw worden afgedekt;
  • d. het oppervlakte van bijgebouwen mag per bouwperceel ten hoogste 70 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bij de woning behorende bouwperceel bebouwd mag worden.
7.2.4 Overige regels

De hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. de hoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de aan de zijde van de voorgevel naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen en;
  • b. de hoogte van palen, masten en beeldende kunstwerken welke ten hoogste 10.00 m mag bedragen.
7.3 Nadere eisen
7.3.1

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van de hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing,

waarbij regels zoals deze gesteld zijn in het Limburgs Kwaliteitsmenu in acht dienen te worden genomen.

7.3.2

De in artikel 7.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • c. ter voorkoming van parkeerhinder indien op eigen terrein niet voldaan wordt aan de parkeerbehoefte;
  • d. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het plat afdekken van gebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.2.2 onder g ten aanzien van de wijze van afdekken van gebouwen, mits dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld met zich meebrengt.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detail- en/of groothandel;
  • c. prostitutie;
  • d. kantoren;
  • e. dienstverlening;
  • f. wonen, behoudens in een bedrijfswoning;
  • g. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
7.6.1 wro-zone - afwijkingsgebied

Het bevoegd gezag kan ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - afwijkingsgebied' een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 7.1 onder f voor het gebruik van de gronden als parkeerterrein, mits:

  • a. de noodzaak daartoe met een parkeeronderzoek is aangetoond;
  • b. de ontwikkeling bijdraagt aan een verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het gemeentelijk kwaliteitsmenu zoals vastgelegd in de 'Intergemeentelijke structuurvisie Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul' en vastgesteld op 29 maart 2012.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijziging in de bestemming Wonen-2

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming 'Wonen - 2', mits:

  • a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. het karakteristieke of monumentale bebouwing betreft;
  • c. er een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt waarbij de initiatiefnemer bij wijziging aan moet tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de woonfuncties. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt;
  • d. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven;
  • e. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt;
  • f. er sprake is van inpandig bouwen i.c. de woningen en bijgebouwen zijn gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwde of inpandige bedrijfsruimte);
  • g. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • h. de effecten op de omgeving, het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen;
  • i. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • j. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);

met dien verstande, dat:

  • 1. de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak;
  • 2. de inhoud van een woning ten minste 300 m3 zal bedragen;
  • 3. indien meerdere woningen worden gerealiseerd, voorafgaand aan de realisatie, het oppervlak aan bijgebouwen teruggebracht is tot ten hoogste 70 m² per woning, met uitzondering van bijgebouwen met landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden met een groter oppervlak, welke geheel behouden mogen worden;
  • 4. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 13 van deze regels.
7.7.2 Procedure wijziging

Burgemeester en wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.