direct naar inhoud van Artikel 25 Wonen
Plan: Buitengebied Bladel 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1728.BPG0001buitengeb-VAST

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van wonen – woonboerderij, een woonboerderij;
  • c. ter plaatse van de aanduiding bebouwingsconcentratie, een bebouwingsconcentratie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding beekdalsysteem, een beekdalsysteem;
  • e. ter plaatse van de aanduiding beschermingszone natte natuur, een beschermingszone natte natuur;
  • f. ter plaatse van de aanduiding historisch landschappelijk gebied, een historisch landschappelijk gebied;
  • g. ter plaatse van de aanduiding intensief recreatief gebied, een intensief recreatief gebied;
  • h. ter plaatse van de aanduiding leefgebied van amfibieën en reptielen, een leefgebied voor amfibieën en reptielen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding leefgebied van struweelvogels, een leefgebied van struweelvogels;
  • j. ter plaatse van de aanduiding milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied, een grondwaterbeschermingsgebied;
  • k. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, extensiveringsgebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, landbouwontwikkelingsgebied;
  • m. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, verwevingsgebied;
  • n. ter plaatse van de aanduiding veiligheidszone lpg, een veiligheidszone van lpg;

met de daarbijbehorende:

  • o. tuinen, erven en terreinen;
  • p. parkeervoorzieningen;
  • q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • r. groenvoorzieningen.

25.2 Bouwregels
  • a. gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • b. ter plaatse van de aanduiding beekdalsysteem zijn geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, met uitzondering van bebouwing binnen het bouwvlak.

25.2.1 Woning
  • a. per bouwvlak is één woning toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding maximaal 2 woningen toegestaan;
  • b. de inhoud van de woning mag niet meer dan 600 m3 exclusief onderkeldering bedragen, tenzij de aanduiding maximale volume of de aanduiding maximale volume inclusief bijgebouwen op de verbeelding is weergegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding plat dak, is uitsluitend een plat dak toegestaan;
  • d. de maximale goothoogte van de woning bedraagt 5,5 meter en de maximale hoogte 10 meter, tenzij op de verbeelding een andere goot- en nokhoogte is aangegeven;
  • e. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • f. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.

25.2.2 Bijgebouwen
  • a. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning mag maximaal 100 m2 bedragen, tenzij de aanduiding maximale volume inclusief bijgebouwen op de verbeelding is weergegeven;
  • b. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 5,5 meter;
  • c. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • d. een bijgebouw dient op een minimale afstand van 5 meter achter de voorgevel te worden opgericht;
  • e. de afstand tot de as van de weg dient minimaal 18 meter te bedragen.

25.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de maximale hoogte bedraagt 3 meter, met uitzondering van het bepaalde in sub b;
  • b. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen op minimaal 1 meter achter de gevellijn te worden opgericht;
  • e. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 10 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

25.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

25.4.1 Het vergroten van de woning

Het vergroten van de woning is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er dient sprake te zijn van een sterke verbetering van de beeldkwaliteit in de directe omgeving;
  • b. de inhoud van een woning mag niet meer dan 850 m3 bedragen, indien:
    • 1. de maximale goothoogte van de woning niet meer dan 5,5 meter mag bedragen;
    • 2. de maximale bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen;
    • 3. maximaal 25% van het gesloopte oppervlak aan legaal opgerichte bebouwing mag als bijgebouw worden teruggebouwd, tot een totaal aan bijgebouwen – zowel aangebouwd als vrijstaand – van maximaal 200 m²;
    • 4. per 50 m3 vergroting van de woning dient telkens minimaal 500 m² aan legaal opgerichte bebouwing te worden gesloopt;
    • 5. het surplus (alle aanwezige bebouwing boven de standaard maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen van 100 m²) moet in één keer worden gesloopt en deze sloop moet als voorwaarde aan de ontheffing en bouwvergunning worden verbonden;
    • 6. geen ontheffing kan worden verleend indien op deze locatie sloop van bebouwing al heeft plaatsgevonden, sloop kan plaatsvinden in het kader van de ruimte-voor-ruimteregeling, sloopsubsidie is gekregen op basis van de Regeling Beëindiging Veehouderijtakken, of de sloop al op andere wijze is verzekerd;
    • 7. de gesloopte oppervlakte mag slechts éénmaal ten behoeve van nieuwe bebouwing in aanmerking worden genomen.

25.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. detailhandel;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. seksinrichtingen;
  • e. kamperen;
  • f. horeca;
  • g. opslag van goederen en materialen;
  • h. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • i. bewoning als afhankelijke woonruimte.

25.6 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

25.6.1 Bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis

Bedrijfs- of beroepsmatige activiteiten aan huis zijn toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. bedrijfs-/beroepsmatige activiteiten aan huis categorie B en/of C zijn alleen toegestaan binnen bebouwingsconcentraties;
  • b. de omvang van de activiteit niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m², met uitzondering ter plaatse van de woonboerderij waarbij het maximum 100 m2 bedraagt;
  • c. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte mag veroorzaken;
  • d. detailhandel niet is toegestaan;
  • e. de activiteit milieuhygiënisch inpasbaar dient te zijn in de woonomgeving;
  • f. maximaal 1 bedrijf per bouwvlak;
  • g. de activiteit wordt uitgeoefend door één bewoner.

25.6.2 Bewoning als afhankelijke woonruimte

Bewoning als afhankelijke woonruimte is toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de inhoud van een woning niet meer bedraagt dan de totale inhoud van de bestaande woning;
  • b. er mag geen tweede woning ontstaan en om dit te voorkomen mogen ten behoeve van de inwoning maximaal 3 van de 4 volgende voorzieningen worden gerealiseerd: keuken, badkamer, toilet, achteringang;
  • c. per woning kan maar éénmaal gebruik worden gemaakt van deze regeling;
  • d. een eigen voordeur, hetzij aan de voorgevel, hetzij aan de zijgevel is niet toegestaan;
  • e. alle bijgebouwen/verbouwingen dienen te voldoen aan de ten tijde van de aanvraag geldende eisen van het bouwbesluit en de bouwverordening;
  • f. ten behoeve van de inwoning mag geen aparte aansluiting op de nutsvoorzieningen worden aangelegd. hiervoor moet gebruik worden gemaakt van de reeds bestaande aansluiting;
  • g. na beëindiging van de situatie dient de ontheffing te worden ingetrokken;
  • h. het gedeelte dat ten behoeve van inwoning wordt aangewend, dient aansluitend aan de woning een onderlinge verbinding te hebben met de woning, niet zijnde een verbinding buitenom.

25.7 Aanlegvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een aanlegvergunning verlenen, met uitzondering van werken en/of werkzaamheden waarvoor reeds een ontheffing van de Keur is verleend, met dien verstande dat voor werken en werkzaamheden binnen het bouwvlak, het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak of het aanleggen van kavelpaden met een maximale breedte van 3 meter buiten het bouwvlak geen aanlegvergunning nodig is:

25.7.1 Historisch landschappelijk gebied
  • a. afgraven, ophogen, indrijven;
  • b. onderbemalen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • c. opplanten;
  • d. verharden oppervlak.

25.7.2 Leefgebied van amfibieën en reptielen
  • a. afgraven, ophogen, vergraven;
  • b. aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • c. rooien beplanting.

25.7.3 Leefgebied van struweelvogels
  • a. afgraven, ophogen, vergraven, diepploegen, egaliseren, indrijven;
  • b. rooien beplanting, aanleg leidingen, veranderen perceelsindeling.

25.7.4 Beekdalsysteem
  • a. afgraven, vergraven, ophogen;
  • b. aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, dempen poelen;
  • c. opplanten, omzetten van grasland en/of bouwland naar boomteelt boven 1,5 meter;
  • d. aanleg leidingen.

25.7.5 Beschermingszone natte natuur
  • a. afgraven, ophogen, vergraven;
  • b. aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, dempen poelen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • c. rooien beplanting, opplanten, omzetten van grasland en/of bouwland naar boomteelt groter dan 1,5 meter, veranderen perceelsindeling, verharden oppervlak tot 100 m²;
  • d. aanleg leidingen.

25.8 Wijzigingsbevoegdheden
25.8.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen te wijzigen om binnen aaneengesloten bebouwing van een bestaande woning, een tweede woning toe te staan, mits:

  • a. de bestaande woning aangeduid is als specifieke vorm van wonen – woonboerderij;
  • b. indien op het perceel is aangegeven dat maximaal 2 woningen zijn toegestaan, is extra woning niet toegestaan;
  • c. een goede landschappelijk inpassing verzekerd is;
  • d. de inhoud van het bestaande gebouw mag niet worden vergroot;
  • e. de inhoud van beide woningen na splitsing elk ten minste 350 m3 bedraagt;
  • f. voormalige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt tot oppervlakte van maximaal 100 m2resteert per woning;
  • g. er geen milieuhygiënische bezwaren optreden;
  • h. er geen nadelige gevolgen optreden voor ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven;
  • i. de ontwikkeling dient hydrologisch neutraal te zijn;
  • j. de aanwezige cultuurhistorische waarden behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden.

25.8.2 Omschakeling bestemming Wonen naar bestemming Agrarisch ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen te wijzigen in de bestemming Agrarisch ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er sprake is van een volwaardig bestaand agrarisch bedrijf;
  • b. de gronden niet zijn gelegen binnen de aangegeven aanduiding reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied;
  • c. de gronden niet zijn gelegen binnen de bestemming Agrarisch met waarden – Natuur- en landschapswaarden;
  • d. de noodzaak van de omschakeling door middel van een ondernemingsplan is aangetoond;
  • e. er dient sprake te zijn van bedrijfsverplaatsing van een bestaand agrarisch bedrijf;
  • f. het bouwvlak mag maximaal 1,5 hectare bedragen;
  • g. er dienen zich geen overwegende bezwaren van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige of milieuhygiënische aard voor te doen;
  • h. overtollige bebouwing wordt gesloopt, behoudens voor zover deze cultuurhistorische waarden bezit;
  • i. de inpassing van de bebouwing en het erf in het landschap plaatsvindt aan de hand van een inrichtingsplan dat gericht is op:
  • 1. een kwalitatief hoogwaardige inpassing in het omringende landschap;
  • 2. het tegengaan van aantasting van de ter plaatse aanwezige natuurwaarden;
  • 3. het tegengaan van aantasting van de waterhuishouding en kwaliteit ter plaatse;
  • j. advies bij de AAB wordt ingewonnen;
  • k. advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.

25.8.3 Wijzigen bestemming Wonen ten behoeve van Recreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen te wijzigen in de bestemming Recreatie, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. aangetoond wordt dat volledige sanering in redelijkheid niet kan worden verlangd;
  • b. de gronden zijn gelegen binnen een intensief recreatief ontwikkelingsgebied;
  • c. er zorg gedragen wordt voor een goede landschappelijke inpassing;
  • d. de financiële haalbaarheid van de plannen is aangetoond;
  • e. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. er sprake is van een geringere milieubelasting ter plaatse dan in de vorige situatie;
  • g. de functiewijziging slechts een beperkte verkeersaantrekkende werking heeft, welke bovendien bij de ontsluitingssituatie ter plaatse past;
  • h. er geen onevenredige aantasting van natuurwaarden in aangrenzende natuurgebieden plaatsvindt;
  • i. maximaal 400 m2 aan gebouwen voor recreatieve doeleinden worden gebruikt en dat overige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, behalve wanneer de bebouwing een monument dan wel een cultuurhistorisch waardevol gebouw betreft zoals opgenomen in bijlagen 3 en 4;
  • j. de ontwikkeling dient hydrologisch neutraal te zijn.