direct naar inhoud van Artikel 20 Sport
Plan: Buitengebied Bladel 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1728.BPG0001buitengeb-VAST

Artikel 20 Sport

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding manege, een manege;
  • c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - landschapselement, een landschapselement;
  • d. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van sport - schietinrichting, een schietinrichting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van sport - hondensport, een hondensport;
  • f. ter plaatse van de aanduiding bebouwingsconcentratie, een bebouwingsconcentratie;
  • g. ter plaatse van de aanduiding beschermingszone natte natuur, een beschermingszone natte natuur;
  • h. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - extensiveringsgebied, extensiveringsgebied;
  • i. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied, landbouwontwikkelingsgebied;
  • j. ter plaatse van de aanduiding reconstructiewetzone - verwevingsgebied, verwevingsgebied;
  • k. wonen in een bedrijfswoning;

met daarbij behorende:

  • l. wegen en paden;
  • m. incidentele evenementen;
  • n. parkeervoorzieningen;
  • o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • p. groenvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en parkeervoorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.

20.2.1 Bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. de maximale goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 5,5 meter en de maximale hoogte 9,5 meter;
  • b. de maximale oppervlakte aan bebouwing zoals aangeduid op de verbeelding mag niet worden overschreden;
  • c. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • d. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.

20.2.2 Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak
  • a. een bedrijfswoning is toegestaan ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 exclusief onderkeldering bedragen;
  • c. de maximale goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt 5,5 meter en de maximale hoogte 10 meter;
  • d. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 5 meter;
  • e. onderkeldering is alleen toegestaan direct onder de contouren van de woning;
  • f. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen mag maximaal 100 m2 bedragen;
  • h. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter en de maximale hoogte 5,5 meter;
  • i. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de bedrijfswoning bedraagt maximaal 30 meter;
  • j. een bijgebouw dient op een minimale afstand van 5 meter achter de voorgevel te worden opgericht;
  • k. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 18 meter.

20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak
  • a. de maximale hoogte bedraagt 15 meter, met uitzondering van het bepaalde in sub b;
  • b. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 5 meter te bedragen met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde dienen op minimaal 1 meter achter de gevellijn te worden opgericht;
  • e. de minimale afstand tot de as van de weg bedraagt 10 meter, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen.

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, waaronder geconcentreerd bouwen;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. seksinrichtingen;
  • c. kamperen;
  • d. het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
  • e. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak.

20.5 Aanlegvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een aanlegvergunning verlenen, met uitzondering van werken en/of werkzaamheden waarvoor reeds een ontheffing van de Keur is verleend, met dien verstande dat voor werken en werkzaamheden binnen het bouwvlak, het verharden van minder dan 100 m² buiten het bouwvlak of het aanleggen van kavelpaden met een maximale breedte van 3 meter buiten het bouwvlak geen aanlegvergunning nodig is:

20.5.1 Beschermingszone natte natuur
  • a. afgraven, ophogen, vergraven;
  • b. aanleg dammen, aanleg stuwen, graven sloten, dempen sloten, dempen poelen, aanbrengen oeverbeschoeiing;
  • c. rooien beplanting, opplanten, omzetten van grasland en/of bouwland naar boomteelt groter dan 1,5 meter, veranderen perceelsindeling, verharden oppervlak tot 100 m²;
  • d. aanleg leidingen.

20.6 Wijzigingsbevoegdheden
20.6.1 Verandering aantal verblijfsrecreatieve voorzieningen en/of oppervlakte centrale voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen door toe te staan, dat maximaal 25% van de vaste standplaatsen wordt omgezet in recreatiewoningen en/of de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van centrale voorzieningen en sanitair met maximaal 10% wordt vergroot, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak voor de omzetting en/of vergroting wordt aangetoond;
  • b. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschapswaarden;
  • c. voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein resteert;
  • d. geen sprake is van verstoring van de omgeving.