direct naar inhoud van Artikel 5 Wonen
Plan: Heiereind 5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1724.BPRhed3006-VAST

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. wonen in een woonboerderij ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – woonboerderij’;
  • c. erven, tuinen en groenvoorzieningen in de vorm van erfbeplanting;
  • d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • e. (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

5.2 Bouwregels
5.2.1 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. Per bestemmingsvlak mag het aantal woningen niet meer bedragen dan 1.
  • b. Woningen dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht.
  • c. Bij vervangende nieuwbouw dient de woning voor minimaal 30% op de bestaande funderingen te worden gesitueerd.
  • d. De inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m³, indien de bestaande inhoud reeds meer dan 750 m3 bedraagt, geldt deze bestaande inhoud als de maximum toegestane inhoud.
  • e. In afwijking van het bepaalde in lid d mag de inhoud van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – woonboerderij’ niet meer bedragen dan 900 m³.
  • f. In afwijking van het bepaalde in lid d mag de inhoud van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – bio’ niet meer bedragen dan 1.000 m³.
  • g. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  • h. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter .
  • i. De afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 meter.
  • j. De dakvorm dient uitgevoerd te worden als een zadelkap of een afgeleide van dit daktype.
  • k. In de voorgevel mogen geen erkers, balkons of andere uitbouwen worden toegepast.

5.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij woningen gelden de volgende voorwaarden:

  • a. Vrijstaande bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 2,5 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
  • b. De gezamenlijke inhoud mag niet meer bedragen dan 425 m3.
  • c. De gezamenlijke inhoud van de woning en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 1.425 m3.
  • d. De gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m².
  • e. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • f. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.
  • g. De afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan 20 meter.
  • h. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 5 meter.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 meter , met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 meter .
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.

5.2.4 Paardenbakken

Voor het bouwen van paardenbakken gelden de volgende voorwaarden:

  • a. Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij paardenbakken mag niet meer bedragen dan 2 meter.
  • c. De oppervlakte van paardenbakken mag niet meer bedragen dan 800 m².
  • d. Het bouwen van lichtmasten is niet toegestaan.

5.3 Afwijking van de bouwregels
5.3.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 onder g voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20 meter van het hoofdgebouw indien dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel.

5.3.2 Herbouw op andere locatie

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.2.1 onder c voor het herbouwen van de woning op een andere locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De herbouw dient plaats te vinden binnen het bestemmingsvlak.
  • b. De herbouw dient op een andere locatie stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar te zijn.
  • c. De herbouw van de woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • d. De herbouw van de woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Aan-huis-verbonden beroep of bedrijf

Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing van de woning en/of bijgebouwen tot een maximum van 75 m².
  • b. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
  • c. Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  • d. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner(s).

5.5 Wijzigingsbevoegdheid
5.5.1 Boerderijsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen ten behoeve van de splitsing van de woning in twee woningen waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
  • b. De bouwmassa van de te splitsen woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste 900 m³.
  • c. Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 350 m3.
  • d. Na splitsing mogen de twee woningen niet worden gesloopt en worden vervangen voor twee vrijstaande woningen.
  • e. Het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden mogen niet worden aangetast.
  • f. Voor zover de gezamenlijk oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen meer bedraagt dan 260 m², dient overtollige bebouwing te worden gesloopt.
  • g. De woning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering/bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
  • h. De woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.