8.1 Ondergeschikte bouwdelen
De bouwgrens mag in afwijking van het bepaalde in artikel 6 uitsluitend worden overschreden door:
-
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, balkons, funderingen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 m bedraagt;
-
b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt;
-
c. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, gasafvoerkanalen en schoorstenen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
-
d. rookkanalen, indien de overschrijding niet meer dan 0,75 m bedraagt;
-
e. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, galerijen, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, indien de overschrijding niet meer dan 0,50 m bedraagt en deze onderdelen van de bouw niet lager zijn aangebracht dan:
-
1. 4,20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijweg;
-
2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder sub 1. genoemde strook;
-
f. putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water en rioolstoffen;
-
g. hijsinrichtingen, welke de bouwgrens met niet meer dan 1 m kunnen overschrijden.