Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Stationstraat 12 -18
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1723.BPStationstraat12-VS01

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  a.   wonen;
  b.   woningen, waarbij de volgende woningtypen zijn toegestaan:
        vrijstaand                                      vrijstaande woning(en)
        twee-aaneen                                 halfvrijstaande woningen
        aaneengebouwd                           aaneengesloten woningen
        gestapeld                                       appartementen
        geschakeld                                     geschakelde woning(en)
  c.   de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten door de
        hoofdbewoner(s) van het hoofdgebouw tot ten hoogste 30% van het oppervlak van
        hoofd- en bijgebouwen tot een maximum van:
  • in het geval dat het oppervlak van het bouwperceel niet groter is dan 750 m²: 45 m²;
  • in het geval dat het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 750 m², maar niet groter dan 1.250 m²: 60 m²;
  • in het geval dat het oppervlak van het bouwperceel groter is dan 1.250 m²: 75 m²;

met de daarbij behorende:
  d.  ontsluitingswegen en -paden;
  e.  parkeervoorzieningen;
  f.   berg- en stallingsruimten ten dienste van de woning;
  g.  erven en tuinen;
  h.  bouwwerken.
 

6.2 Bouwregels

6.2.1 Algemeen

  1. op de in artikel 6 lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend hoofdgebouwen, aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming ‘Wonen' worden gebouwd;
  2. het maximale bebouwingspercentage, gerekend over het gehele bouwperceel, bedraagt niet meer dan zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)'. Indien geen aanduiding is opgenomen bedraagt het maximale bebouwingspercentage 60;
  3. het bestemmingsvlak mag geheel volgebouwd worden, met inachtneming van het bepaalde in sub b;
  4. ondergronds bouwen is toegestaan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 9;
  5. het maximaal aantal wooneenheden per bouwperceel bedraagt niet meer dan zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’. Indien er geen aanduiding is opgenomen mag maximaal 1 woning per bouwperceel toegestaan.
 

6.2.2 Hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
  1. hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen moeten voldoen aan de maatvoerings- en situeringseisen, zoals aangegeven in de bij dit artikel behorende tabel:
 
Maatvoeringseisen
hoofdgebouwen
Vrijstaande woning
Half vrijstaande woning
Aaneengesloten woning
Appartementen
Geschakelde woning
Maximale goothoogte, voorzijde woning
7 meter
7 meter
7 meter
7 meter
7 meter
Maximale goothoogte, achterzijde woning
7 meter
7 meter
4.5 meter
7 meter
7 meter
Maximale bouwhoogte
10 meter
10 meter
10 meter
10 meter
10 meter
Maximale ondergrondse bouwdiepte
3 meter
3 meter
3 meter
3 meter
3 meter
Verplichte kapafdekking
ja
ja
ja
ja
ja
Maximale dakhelling
65
°
65°
65°
65°
65°
Minimale dakhelling
15°
15°
15°
15°
15°

Maatvoeringseisen
Bijebouwen en aanbouwen
Vrijstaande woning
Half vrijstaande woning
Aaneengesloten woning
appartementen
Geschakelde woning
Maximale goothoogte
3 meter
3 meter
3 meter
3 meter
3 meter
Maximale bouwhoogte
5 meter
5 meter
5 meter
5 meter
5 meter

   b. in afwijking van het bepaalde onder a. is de bij dit artikel behorende tabel ten aanzien  
       van de maximale bouw- en goothoogte van hoofdgebouwen niet van toepassing indien
       ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouw- en goothoogte (m)' een andere
       hoogtemaat is aangegeven. In dat geval mag de bouw- en goothoogte niet meer
       bedragen dan zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouw- en
       goothoogte (m)';
   c.  indien niet in de betreffende bouwgrens gebouwd wordt, dient een afstand van
        minimaal 2 meter uit deze bouwgrens aangehouden te worden;
   d.  aanbouwen en bijgebouwen mogen op de zijdelingse perceelsgrens gerealiseerd
        worden, met dien verstande dat minimaal 3 meter tot het openbaar gebied
        aangehouden dient te worden.
 

6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, moeten voldoen aan de maatvoeringseisen zoals aangegeven in onderstaand schema:
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Maximale bouwhoogte
Terreinafscheidingen
2 meter
Pergola’s
2,5 meter
Speeltoestellen
3 meter
Overige bouwwerken
1,5 meter
  

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:

  a.  de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen
       zijnde;
  b.  de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  c.  de aanleg en omvang van parkeergelegenheid;
indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van:
  d.  de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  e.  de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de directe omgeving;
  f.   de milieukwaliteit;
  g.  de verkeersveiligheid;
  h.  de sociale veiligheid;
  i.   de brandveiligheid en rampenbestrijding, en/of;
  j.   het woon- en leefklimaat.
 

6.4 Specifieke gebruiksregels

6.4.1 Strijdig gebruik van bouwwerken

Tot een strijdig gebruik van bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
  1. de uitoefening van handel of dienstverlening, met uitzondering van aan huis gebonden beroepsmatige activiteiten als bedoeld in artikel 6 lid 1 sub b;
  2. de uitoefening/vestiging van een seksinrichting;
  3. het wonen in bijgebouwen, tenzij er sprake is van een medische noodzaak als bedoeld in artikel 6 lid 5.1;
  4. het gebruik van aanbouwen als afhankelijke woonruimte;
  5. de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in aanbouwen en bijgebouwen.
 

6.4.2 Strijdig gebruik van gronden

Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
 
  1. het opslaan, het opgeslagen houden of (laten) bergen van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. het opslaan, het opgeslagen houden, (laten) storten of (laten) lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
 

6.4.3 Geen strijdig gebruik van gronden en bouwwerken

Het bepaalde in artikel 6 lid 4.2, sub a en sub b is niet van toepassing voor zover het betreft:
  1. tijdelijke opslag van materialen en werktuigen, welke nodig zijn voor de realisering en/of handhaving van de in het plan aangewezen bestemming;
  2. opslag in het kader van het normale onderhoud van de gronden en gebouwen.
 

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

6.5.1 Mantelzorg

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 4.1, sub c en sub d onder de voorwaarden dat:
  1. het gebruik noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg en hiervoor een positief advies is afgegeven door een door bevoegd gezag aangewezen onafhankelijke instantie;
  2. het gebruik van aanbouwen als zelfstandige woonruimte uitsluitend is toegestaan indien vaststaat dat het gebruik binnen het bestaande hoofdgebouw niet mogelijk is en mits er een medische noodzaak is;
  3. het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimte uitsluitend is toegestaan indien vaststaat dat het gebruik binnen het bestaande hoofdgebouw en/of aanbouwen niet mogelijk is;
  4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  5. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  6. er geen omgevingsvergunning is verleend voor hetzelfde bouwperceel op grond van artikel 4 lid 5.1;
  7. bevoegd gezag de omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid intrekt, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
 

6.5.2 Aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6 lid 4.1, sub e voor de uitoefening van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in de woning (hoofdgebouw en aanbouwen) en daarbij behorende bijgebouwen, met dien verstande dat:
  1. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  2. bedoeld gebruik geen hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dat wil zeggen dat geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid, die vergunningplichtig of meldingplichtig is in het kader van de Wet milieubeheer, tenzij het betreffende gebruik door het stellen van voorwaarden verantwoord is;
  3. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  5. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  6. geen detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd een beperkte verkoop in het klein in verband met bedrijfsmatige activiteiten in of bij het hoofdgebouw;
  7. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning (hoofdgebouwen en aanbouwen) en de daarbij behorende bijgebouwen ten behoeve van aan huis gebonden beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 45 m²;
  8. er geen omgevingsvergunning is verleend voor hetzelfde bouwperceel op grond van artikel 4 lid 5.2.