direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Ballemanseweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1723.BPBallemanseweg-VS01

2.3 Provinciaal en regionaal beleid

2.3.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en Verordening Ruimte

In de structuurvisie geeft de provincie aan hoe ruimtelijke ontwikkelingen een plek kunnen krijgen die aansluit bij de kwaliteiten van Brabant. Er zijn twee ruimtelijke trends te onderscheiden: de schaalvergroting en de behoefte aan identiteit. De structuurvisie is op 17 december 2010 door Gedeputeerde Staten vastgesteld en op 1 januari 2011 in werking getreden.

De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft op het gebied van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025. De Verordening Ruimte is een concrete uitwerking van de ambities van de provincie Noord-Brabant.

De provincie streeft naar een concentratie van verstedelijking, robuuste en aaneengesloten natuurgebieden, concentratiegebieden voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen en voldoende ruimte voor waterberging nu en in de toekomst. De provincie wil duurzaam en zuinig omgaan met de leefomgeving en de ruimte en een goede relatie creëren tussen wonen en werken in de stedelijke omgeving en een groene landelijke omgeving daarbuiten.

De provincie kiest in haar ruimtelijke beleid tot 2025 voor de verdere ontwikkeling van gevarieerde en aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus en een kennisinnovatieve economie met als basis een klimaatbestendig en duurzaam Brabant. Het principe van behoud en ontwikkeling van het landschap is in deze structuurvisie de 'rode' draad die de ruimtelijke ontwikkelingen stuurt.

De structuurvisie is juridisch niet bindend. In de Verordening Ruimte staan de juridisch bindende regels.

In artikel 11.1 van de Verordening is opgenomen dat een bestemmingsplan dat is gelegen in agrarisch gebied, niet zijnde een landbouwontwikkelingsgebied of vestigingsgebied glastuinbouw, regels stelt ter voorkoming van de nieuwbouw van woningen. Ruimte voor Ruimte-kavels en kwaliteitsverbetering in bebouwingsconcentraties vormen hier een uitzondering op. In het bestemmingsplan dient verantwoord te worden dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en dat er geen sprake is van aanzet voor stedelijke ontwikkeling. Tevens moet zijn voldaan aan de Beleidsregels ruimte-voor-ruimte 2006.

De gemeente Alphen-Chaam kan, indien binnen de gemeente een bepaald aantal RvR-woningbouwkavels zijn gerealiseerd waarvan een deel van de opbrengsten naar de provincie is gegaan, conform de brief van de provincie van 20 april 2010 aanspraak maken op een financiële bijdrage. Deze financiële bijdrage moet dan worden aangewend voor kwaliteitsverbetering van het landschap.

Uit onderstaande figuur blijkt dat het beleid zoals opgenomen in de Verordening Ruimte de ontwikkeling van een woningbouwlocatie ter plaatse van de Ballemanseweg niet in de weg staat. Het plangebied is aangeduid als zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling.

afbeelding "i_NL.IMRO.1723.BPBallemanseweg-VS01_0002.png"

Figuur 2.1: Uitsnede diverse beleidskaarten Verordening Ruimte

In artikel 2.2 van de Verordening is opgenomen dat ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied gepaard dienen te gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de bestaande of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied. Dit moet worden aangetoond in het bestemmingsplan, dan wel dient er een bijdrage te worden gestort in een landschapsfonds. Deze landschapsinvesteringsregel (een verruiming van de rood-met-groen-koppeling die sinds 2005 is opgenomen in het provinciaal ruimtelijk beleid) is in voorliggend bestemmingsplan niet van toepassing aangezien de woningbouwlocatie wordt verwezenlijkt middels 'Ruimte voor Ruimte'-bouwcontingenten.

2.3.2 Provinciale benadering 'Ruimte voor Ruimte'

De provincie Noord-Brabant heeft als voorwaarde aan de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling gesteld dat de ontwikkeling van kavels direct dient te worden gerelateerd aan concreet te slopen staloppervlak. Voor de sloop van 1.000 m² stal mag één kavel worden ontwikkeld.

Om aan te tonen dat er inderdaad per te ontwikkelen woningbouwkavel 1.000 m² stallen gesloopt zijn, stelt de provincie conform afspraken met de ontwikkelingsmaatschappij 'Ruimte voor Ruimte' dossiernummers ter beschikking van aanvragen voor sloopsubsidie in het kader van de beëindigingsregeling en/of de verbrede aanpak.

De benodigde dossiernummers voor plangebied Ballemanseweg te Galder, gemeente Alphen-Chaam, zijn opgenomen in onderstaande tabel. Het betreft dossiernummers voor in totaal acht Ruimte voor Ruimte bouwcontingenten uit de eerste tranche.

Aanvraagnummer   Mestnummer   Sloop m²   Toegekende sloop m²  
4131823   111008832   1.881   500  
4361562   113007370   1.710   1.710  
4134558   112011454   1.066   1.066  
4128964   114031290   1.464   1.464  
4388551   115053492   790   790  
4131869   114017271   834   834  
4363659   111010926   869   869  
4129675   112005055   456   456  
4133160   117015407   689   311  
Totaal ingebrachte m² sloop   8.000  

Tabel 2.1: Dossiernummers Ruimte voor Ruimte

2.3.3 Water
2.3.3.1 Provinciaal beleid

Het gebied is niet gelegen in een attentiezone en grondwaterbeschermingsgebied volgens de Verordening Water Noord-Brabant 2009. Volgens de Provinciale Milieu Verordening Noord-Brabant 2010 is het gebied ook niet gelegen in een waterwingebied en beschermingszone ten behoeve van de drinkwaterwinning.

2.3.3.2 Beleid Waterschap

Hemelwaterbeleid

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap Brabantse Delta een aantal beleidsuitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water. Deze gelden als vertrekpunt voor het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. De beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in het Waterbeheerplan 2010-2015 en uitgewerkt in de beleidsregel “Hydraulische randvoorwaarden 2009”. Hierna zijn de beleidsuitgangspunten toegelicht.

Het bestaande grondwater- en oppervlaktewaterregime dienen intact te blijven, oftewel er dient hydrologisch neutraal gebouwd te worden. Hemelwater dat valt ter plaatse van daken en verhardingen mag niet versneld worden afgevoerd naar het regionale afwateringsstelsel. Voor de verwerking van hemelwater dienen de afwegingsstappen hergebruik-vasthouden-bergen-afvoeren als uitgangspunt te worden gehanteerd. De afvoer mag niet meer bedragen dan de afvoer in de oorspronkelijke situatie. Hiervoor hanteert het waterschap een bergingsnorm en een maximale toegestane landbouwkundige afvoer. De bergingsnorm is van toepassing wanneer de toename aan verhard oppervlak groter is dan 2.000 m2.

De bergingsnorm houdt in dat een bui met een herhalingstijd van één keer in de 100 jaar + 10% (T=100 + 10%) binnen het plangebied geborgen dient te worden. Voor een zandgrond, waarbinnen het plangebied gelegen is, betekent de T=100 + 10% een berging van 780 m3 per hectare verhard oppervlak. Hierbij is rekening gehouden met een landbouwkundige afvoer van 0,67 l/s/ha maal 2. De berging dient boven de GHG aangelegd te worden.

Ten aanzien van de waterkwaliteit geldt de volgorde schoon houden-scheiden-zuiveren. Afvoer van schoon water naar het gemengd stelsel wordt in principe niet meer toegestaan. Afvalwater en hemelwater dienen gescheiden te worden aangeboden bij de perceelsgrens. Verder dienen bij inrichting, bouwen en beheer zo min mogelijk vervuilende stoffen te worden toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Conform de waterkwaliteitsrits dienen in alle gevallen de mogelijkheden voor bronmaatregelen (schoonhouden) te worden onderzocht.

Keurbeleid

Binnen de keur wordt onderscheid gemaakt tussen vergunningsplichtige en meldingsplichtige ingrepen die binnen de algemene regels van het waterschap vallen.

Vergunningsplichtige ingrepen zijn onder andere:

  • Het geheel of gedeeltelijk dempen, aanleggen van nieuwe, aanbrengen van wijzigingen in en met elkaar verbinden van waterlopen categorie A (leggerwatergang), categorie B (schouwsloten) en categorie C (overige greppels/sloten):
    Dit is waarschijnlijk van toepassing op het plangebied. In de zuidzijde van het gebied ligt namelijk een bermgreppel, waterloop categorie B, die gekruist wordt door de ontsluitingsweg van het plangebied en de inrit van één kavel;
  • In de onderhoudsstrook binnen 5,0 m vanaf insteek waterloop categorie A voorwerpen in de grond aan te brengen, te hebben, te onderhouden, te wijzigen of uit de grond te verwijderen:
    Dit is niet van toepassing. Binnen het gebied zijn geen waterlopen categorie A aanwezig.
  • Onttrekkingen van grondwater voor het drooghouden van een bouwput ten behoeve van bouwkundige of civieltechnische werken die groter zijn dan 50.000 m3/maand en die langer duren dan 6 maanden. Dit geldt niet voor saneringen:
    Of dit van toepassing is wordt in het nog op te stellen bouwrijpadvies bepaald.
  • Onttrekkingen van grondwater in beschermde gebieden (Natte natuurparels en bijhorende attentiezones):
    Dit is niet van toepassing. Het gebied ligt niet binnen een beschermd gebied.
  • Bij lozing van verhard oppervlakte vanaf een totale toename (cumulatief) van 2.000 m2 dient retentie te worden aangelegd:
    Dit is van toepassing op het plangebied: de toename aan verharding is groter dan 2.000 m2. De lozing en de aan te leggen retentievoorziening zijn vergunningsplichtig. De retentievoorziening moet voldoen aan de beleidsregel 'Hydraulische randvoorwaarden 2009'.

Voor het overzicht van de vergunnings- en meldingsplichtige ingrepen en de algemene regels wordt verwezen naar het keurbeleid van het waterschap.