direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Centrum Heesch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1721.BPCentrumHeesch-vg02

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2 en bestaande bedrijven die zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 3.1 en ter plaatse aangeduid als:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf – installatiebedrijf', een installatiebedrijf;
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf – bouwbedrijf', een bouwbedrijf;
    • 3. 'specifieke vorm van bedrijf – opslag en expeditie', opslag en expeditie;

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen;

  • b. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' tevens het behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de op het perceel voorkomende monumentale en/of cultuurhistorisch waardevolle gebouwen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', gebouwen ten behoeve van het openbaar nut;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – overkapping', een overkapping behorende bij het verkooppunt motorbrandstoffen met lpg;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg met daaraan ondergeschikt detailhandel;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • i. tuinen, erven en terreinen;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Ten aanzien van het bouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. de op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande bebouwing mag worden gehandhaafd, hersteld, vervangen en uitgebreid met inachtneming van het bepaalde in dit lid, met dien verstande dat wanneer de bestaande bebouwing en bestaande maatvoering afwijken van hetgeen in de hierna volgende bouwregels is aangegeven, de afwijking niet mag worden vergroot. De voorgaande volzin is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ mag het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan aangeduid.

3.2.2 Gebouwen

Ten aanzien van het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de verbeelding weergegeven.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c. Wabo wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die zijn toegestaan in lid 3.1 onder a.;
  • b. de nieuwvestiging van bedrijven die zijn opgenomen in categorie 3.1 in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. het veranderen van bedrijfsvorm door een krachtens lid 3.1 onder a. toegestaan bedrijf in categorie 3.1 naar een andere bedrijfsvorm die valt in categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan bedoeld in lid 3.1 onder d..

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, met inachtneming van de milieusituatie, afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a. en 3.3.1. onder a. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met aldaar toegestane bedrijven, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft en mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.