direct naar inhoud van Regels
Plan: Brouwershoeve, Nistelrode
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1721.BPBrouwershoeve-vg01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels


Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Brouwershoeve, Nistelrode met identificatienummer NL.IMRO.1721.BPBrouwershoeve-vg01 van de gemeente Bernheze.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aanduidingsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 aan huis verbonden beroep

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;

1.8 aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

1.9 ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage

een in dit plan aangegeven percentage dat maximaal mag worden bebouwd.

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het

huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het

gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.13 bestaand
  • a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald.
1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bevoegd gezag

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.17 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in bouwkundig en visueel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.21 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 carport

een overdekte stallingsgelegenheid voor auto’s, met niet meer dan twee gesloten wanden.

1.26 dakkapel

een open dan wel dichte constructie al dan niet voorzien van een terras ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt.

1.27 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij afnemers rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord worden gestaan en geholpen.

1.29 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.30 gebruiken

gebruiken, het doen gebruiken, het laten gebruiken en het in gebruik geven.

1.31 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.32 horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin logies wordt verstrekt, zoals bijvoorbeeld een café, restaurant, hotel, pension, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; de volgende categorieën worden onderscheiden:

lichte horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;

middelzware horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag en/of in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren worden verstrekt, al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een café of dansschool en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven;

zware horeca

een bedrijf waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar-dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.33 huishouden

één persoon of een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die alleen of gezamenlijk een eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning.

1.34 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen/het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij afnemers niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord worden gestaan en geholpen.

1.35 maatschappelijke voorzieningen

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.36 maatvoeringsgrens

de grens van een maatvoeringsvlak.

1.37 maatvoeringsvlak

een geometrisch bepaald vlak waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voor bepaalde bouwwerken eenzelfde maatvoering geldt.

1.38 nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat.

1.39 normaal onderhoud, gebruik en beheer

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.40 nutsvoorzieningen

de voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 omgevingsvergunning

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

1.42 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.43 overbouwing

een bouwwerk dat steun vindt op de grond dan wel op de onder het bouwwerk gelegen verdieping al dan niet voorzien van een balkon met daarbij behorende balustrade.

1.44 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.45 patiowoning

een woning hoofdzakelijk bestaande uit één grondgebonden woonlaag met een binnentuin.

1.46 peil
  • a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met maximaal 40 cm;
  • b. in andere gevallen: de hoogte van de weg ter plaatse van de toegang tot het gebouw vermeerderd met 2 cm per meter afstand van het gebouw tot die weg (hemelsbreed gemeten);
  • c. deze bepaling geldt niet voor bouwwerken geen gebouw zijnde; hiervoor wordt de hoogte gemeten vanaf het aansluitende maaiveld;
1.47 permanente bewoning

het feitelijk bewonen van een gebouw gedurende het hele jaar of het grootste deel van het jaar.

1.48 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.49 Staat van Bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.50 uitvoeren

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven.

1.51 vloeroppervlakte

de totale oppervlakte van alle vloeren op alle verdiepingen in een woning.

1.52 volumineuze goederen

goederen die vanwege hun omvang een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling, zoals goederen in bouw- en doe-het-zelf producten, automobielen, motorfietsen, boten, caravans, e.d.

1.53 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt.

1.54 voorgevelrooilijn

de lijn die horizontaal loopt door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen.

1.55 vrijstaand bijgebouw

een bijgebouw, dat gesitueerd is op een afstand van het hoofdgebouw en dat in functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.56 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Algemeen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk,

waar die afstand het kortst is.

bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen

gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen,

lichtkoepels, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een

daarmee gelijk te stellen constructiedeel met uitzondering van dakkapellen.

de horizontale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het

hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts

geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van

het bouwwerk.

de oppervlakte van een overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op

het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte

bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, lichtstraten, ventilatiekanalen,

schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende

daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt. Voor balustrades ten behoeve van dakterrassen, liftschachten/opbouwen en trappen geldt een overschrijding van niet meer dan 2 m.

2.3 Meten

Bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de

verbeelding en op de schaal waarin het plan is vastgesteld.

2.4 Afstemming peil

Bij de afstemming met het peil, zoals omschreven in artikel 1, wordt bij nieuwe gebouwen

de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer aangehouden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grond:
    • 1. detailhandel;
    • 2. dienstverlening;
    • 3. kantoren;
    • 4. maatschappelijke voorzieningen;
    • 5. lichte en middelzware horeca;
  • b. op de verdieping:
    • 1. wonen;
    • 2. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat per woning maximaal 40% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep tot een maximum van 50 m2;
  • c. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, (inpandige) parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, (dak)terrassen, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen is maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' en 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. het aantal woningen is maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

3.2.2 Bijgebouwen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw is maximaal:
    • 1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;
    • 2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • b. per hoofdgebouw zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  • c. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen is maximaal 3,25 m;
  • e. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen is maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m.

3.2.3 Carports en overkappingen

Carports en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de

volgende kenmerken:

  • a. per woning is maximaal 1 carport toegestaan;
  • b. de oppervlakte is maximaal 30 m2 ;
  • c. de hoogte is maximaal 3,25 m.

3.2.4 Ondergeschikte delen

De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen die voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de horizontale diepte is maximaal 1,5 m;
  • b. de breedte is maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);
  • c. de afstand tot de voorste perceelsgrens is minimaal 1,5 m;
  • d. de goothoogte is maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:
    • 1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;
    • 2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van de bedrijfswoning bedraagt;
    • 3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw.
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a., b., c. en d. zijn overbouwingen toegestaan met een horizontale diepte van maximaal 2,5 m, een breedte van 100% van de totale voorgevel en tot de voorste perceelsgrens.

3.2.5 Overkapping boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de breedte is maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;
  • b. de horizontale diepte is maximaal 1,5 m;
  • c. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

3.2.6 Dakkapellen

Dakkapellen zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:

  • a. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,95 meter bij een plat dak;
  • b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,95 meter tot aan bovenkant van verticale gedeelte bij een schuin dak;
  • c. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;
  • d. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak of grenslijn met aanliggende woning; en
  • e. breedte maximaal 60% van de breedte van de betreffende gevel bij dakkapellen in naar openbaar gebied gerichte aan voor- en zijkant.

3.2.7 Geluidwering

De bouw van een woning is uitsluitend toegestaan indien de volgens de NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte aantoonbaar niet kleiner is dan het verschil tussen de ten hoogst berekende cumulatieve geluidsbelasting uit het geluidrapport "Centrumontwikkeling Brouwershoeve Nistelrode", met kenmerk 20171767.001, opgesteld door Rho adviseurs voor leefruimte op 28-11-2018 en 33 dB.

3.2.8 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel is maximaal 1 m;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen elders is maximaal 2 m;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten is maximaal 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 5 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. horecabedrijven in de categorie zware horeca;
  • b. het gebruik van woningen voor bedrijfsmatige activiteiten;
  • c. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning als zelfstandige woning;
  • d. detailhandel in volumineuze goederen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Wonen op de begane grond

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 onder a. en lid 3.2.1 c. voor het toestaan van maximaal 3 woningen op de begane grond, mits het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen.

3.4.2 Aan huis verbonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 onder b. en lid 3.3 onder b. voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het een bedrijf betreft genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • b. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt tot een maximum van 50 m2 ;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • d. de activiteiten alleen in gebouwen plaatsvinden;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.

3.4.3 Voorwaarden voor afwijking

Afwijking als bedoeld in lid 3.4.1 en 3.4.2 is slechts mogelijk indien:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 4 Horeca

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. op de begane grond: lichte en middelzware horeca;
  • b. op de verdieping: één bedrijfswoning;
  • c. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen is maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' en 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. de diepte van een bedrijfswoning is maximaal 12 m.

4.2.2 Bijgebouwen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw is maximaal:
    • 1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;
    • 2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • b. per hoofdgebouw zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  • c. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen is maximaal 3,25 m;
  • e. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen is maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m.

4.2.3 Carports en overkappingen

Carports en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de

volgende kenmerken:

  • a. per woning is maximaal 1 carport toegestaan;
  • b. gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van de bedrijfswoning;
  • c. de oppervlakte is maximaal 20 m2 ;
  • d. de hoogte is maximaal 3,25 m.

4.2.4 Ondergeschikte delen

De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen die voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de horizontale diepte is maximaal 1,5 m;
  • b. de breedte is maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);
  • c. de afstand tot de voorste perceelsgrens is minimaal 1,5 m;
  • d. de goothoogte is maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:
    • 1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;
    • 2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van de bedrijfswoning bedraagt;
    • 3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw.

4.2.5 Overkapping boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de breedte is maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;
  • b. de horizontale diepte is maximaal 1,5 m;
  • c. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel is maximaal 1 m;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen elders is maximaal 2 m;
  • c. de hoogte van vlaggenmasten is maximaal 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 5 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. horecabedrijven in de categorie zware horeca;
  • b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning als zelfstandige woning;
  • c. het gebruik ten behoeve van laden en lossen ter plaatsen van de aanduiding 'laad- en losplaats uitgesloten'.

 

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. kunstobjecten;
  • d. nuts- en infrastructurele voorzieningen;
  • e. straatmeubilair;
  • f. laden en lossen;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • h. bij deze bestemming behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

5.2.2 Carports en overkappingen

Carports en overkappingen mogen worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de oppervlakte is maximaal 20 m2 ;
  • b. de hoogte is maximaal 3,25 m.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen is maximaal 3 m;
  • b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, is maximaal 3 m.
5.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' als bedoeld in artikel 6, mits:

  • a. het aantal en de typologie van de te realiseren woningen aansluit bij het gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid;
  • b. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan wordt aangetoond;
  • c. de belangen van derden niet onevenredig mogen worden geschaad;
  • d. er geen onevenredig nadelige gevolgen mogen ontstaan voor het woonmilieu;
  • e. het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen;
  • f. er een planschadeverhaalovereenkomst gesloten is;
  • g. er geen afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  • h. aansluiting wordt gezocht bij de (bouw)regels van de bestemming 'Wonen' zoals opgenomen in dit bestemmingsplan.

 

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen, met dien verstande dat per woning maximaal 40% van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep tot een maximum van 50 m2;
  • c. bij deze bestemming behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, (dak)terrassen, nutsvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. hoofdgebouwen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen is maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' en 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte;
  • c. het aantal woningen is maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • d. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - patio' mogen uitsluitend patiowoningen worden gebouwd.

6.2.2 Bijgebouwen

Vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande en niet-vrijstaande bijgebouwen per hoofdgebouw is maximaal:
    • 1. 60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 70% is;
    • 2. 70 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 600 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 3. 80 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 700 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 800 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
    • 5. 100 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 800 m2 , mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;
  • b. per hoofdgebouw zijn maximaal drie vrijstaande bijgebouwen toegestaan;
  • c. bijgebouwen worden gesitueerd minimaal 4 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van niet-vrijstaande bijgebouwen is maximaal 3,25 m;
  • e. de dakhelling van niet-vrijstaande bijgebouwen mag niet steiler zijn dan de kap van het hoofdgebouw;
  • f. de goothoogte en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen is maximaal 3,25 m respectievelijk 5,5 m.

6.2.3 Bergingen

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - bergingen' zijn tevens bergingen toegestaan ten behoeve van de woningen met een maximale bouwhoogte van 3,5 m.

6.2.4 Carports en overkappingen

Carports en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de

volgende kenmerken:

  • a. per woning is maximaal 1 carport toegestaan;
  • b. gesitueerd maximaal 1 m voor de (het verlengde van de) voorgevel van de woning;
  • c. de oppervlakte is maximaal 30 m2 ;
  • d. de hoogte is maximaal 3,25 m.

6.2.5 Ondergeschikte delen

De voorgevelrooilijn mag naar de wegzijde toe uitsluitend worden overschreden door ondergeschikte onderdelen die voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de horizontale diepte is maximaal 1,5 m;
  • b. de breedte is maximaal 60% van de breedte van de totale voorgevel (exclusief overkapping boven de voordeur);
  • c. de afstand tot de voorste perceelsgrens is minimaal 1,5 m;
  • d. de goothoogte is maximaal 0,25 m boven de bovenzijde van de verdiepingsvloer van het hoofdgebouw, met dien verstande dat het doortrekken van een erker aan de voorgevel tot voorbij en aan één zijgevel is toegestaan mits:
    • 1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m bedraagt;
    • 2. de breedte aan de zijgevel niet meer dan 1,5 m uit de zijgevel van de bedrijfswoning bedraagt;
    • 3. de diepte aan de zijgevel maximaal gelijk is aan de diepte van het hoofdgebouw.
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a., b., c. en d. zijn overbouwingen toegestaan met een horizontale diepte van maximaal 2,5 m, een breedte van 100% van de totale voorgevel en tot de voorste perceelsgrens.

6.2.6 Overkapping boven de voordeur

Overkappingen boven de voordeur voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de breedte is maximaal 120% van de breedte van de entreepartij, tenzij de overkapping één constructie vormt met een erker;
  • b. de horizontale diepte is maximaal 1,5 m;
  • c. open constructie zonder tot de constructie behorende wanden.

6.2.7 Dakkapellen

Dakkapellen zijn toegestaan, mits voldaan wordt aan de volgende kenmerken:

  • a. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,95 meter bij een plat dak;
  • b. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,95 meter tot aan bovenkant van verticale gedeelte bij een schuin dak;
  • c. bovenzijde meer dan 0,5 meter onder de daknok;
  • d. zijkanten meer dan 0,5 meter van de zijkanten van het dakvlak of grenslijn met aanliggende woning; en
  • e. breedte maximaal 60% van de breedte van de betreffende gevel bij dakkapellen in naar openbaar gebied gerichte aan voor- en zijkant.

6.2.8 Geluidwering

De bouw van een woning is uitsluitend toegestaan indien de volgens de NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte aantoonbaar niet kleiner is dan het verschil tussen de ten hoogst berekende cumulatieve geluidsbelasting uit het geluidrapport "Centrumontwikkeling Brouwershoeve Nistelrode", met kenmerk 20171767.001, opgesteld door Rho adviseurs voor leefruimte op 28-11-2018 en 33 dB.

6.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel is maximaal 1 m;
  • b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen elders is maximaal 2 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 3 m.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van woningen voor bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning als zelfstandige woning.  
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
6.4.1 Aan huis verbonden bedrijf

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.1 en lid 6.3 onder a. voor het toestaan van een aan huis verbonden bedrijf, mits:

  • a. het een bedrijf betreft genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de categorieën 1 of 2;
  • b. de oppervlakte maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt tot een maximum van 50 m2 ;
  • c. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • d. de activiteiten alleen in gebouwen plaatsvinden;
  • e. er geen detailhandel plaatsvindt behalve als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf.

6.4.2 Voorwaarden voor afwijking

Afwijking als bedoeld in lid 6.4.1 is slechts mogelijk indien:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Ondergrondse bouwwerken

Ten aanzien van het oprichten van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bouwregels:

  • a. ondergrondse bouwwerken mogen uitsluitend binnen de contouren van de bovengrondse bebouwing worden opgericht;
  • b. de maximale bouwdiepte, inclusief de fundering, bedraagt 3,5 m onder peil.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
10.1.1 Omschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de functie van de molen als werktuig en zijn waarde als landschapsbepalend element.

10.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet hoger worden gebouwd dan:

  • a. binnen een afstand van 100 m van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande molenwiek;
  • b. binnen een afstand van 100 m tot 400 m van de molen: de onder a opgenomen bouwhoogte vermeerderd met 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en het middelpunt van de molen;
  • c. in afwijking van sub a. en b. van dit artikel zijn bouwwerken tot een hoogte van 5,5 m in ieder geval toegestaan.

10.1.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.1.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde in de andere bestemmingen, onder de voorwaarde dat met de bebouwing geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen.

10.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 10.1.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in lid 10.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
  • b. het aanleggen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in lid 10.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
  • c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas en het aanbrengen van beplanting met een hoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in lid 10.1.2 is toegestaan voor bouwwerken.

10.1.5 Verlening

Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen.

10.1.6 Uitzondering omgevingsvergunning

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Maten en bouwgrenzen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlaktematen, percentages en afstandseisen mits dit noodzakelijk is vanuit constructieve vereisten, architectonisch belang of oogpunt van duurzaamheid, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een geringe mate van afwijking is toegestaan, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van kunstwerken wordt vergroot tot maximaal 40 m, mits er geen belemmering plaatsvindt van het radarverstoringsgebied in verband met de vliegbasis Volkel;
  • d. de regels en toestaan dat bouwwerken voor het verkrijgen van duurzame energie zoals zonnecollectoren en windturbines worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 10 m;
  • e. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 m.
11.2 Maximum aantal wooneenheden

Bij omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 3.2.1 onder c. en lid 6.2.1 onder c. voor het toestaan van 4 extra woningen, mits het parkeren in overeenstemming is met het gemeentelijk parkeerbeleid en de daarbij horende parkeernormen.

11.3 Voorwaarden

Afwijken als bedoeld in lid 11.1 en lid 11.2 is slechts mogelijk indien:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

12.2 Voldoende parkeergelegenheid
12.2.1 Parkeren
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, mag niet worden gebouwd wanneer voor dit bouwwerk op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien;
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de Parkeernormennota gemeente Bernheze, zoals vastgesteld op 9 juli 2015, met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe uitgave verschijnt, met deze nieuwe uitgave rekening wordt gehouden. Hierbij kunnen voorschriften worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, indien de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.

12.2.2 Laad- en losruimte
  • a. Indien het beoogde gebruik van een bouwwerk aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend verleend indien aan of in dat bouwwerk dan wel op het onbebouwde terrein bij het bouwwerk wordt voorzien in die behoefte. Deze bepaling geldt niet:
    • 1. voor bestaand gebruik, waarbij de herbouw van een bouwwerk zonder functiewijziging wordt beschouwd als bestaand gebruik;
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige laad- of losruimte wordt voorzien.
  • b. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende laad- en losgelegenheid wordt voorzien, indien de structuur van de omgeving daartoe aanleiding geeft en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid.
12.3 Waterberging

Het verharden van onverharde gronden en oprichten van bebouwing is uitsluitend toegestaan indien wordt voorzien in een waterbergingsvoorziening van voldoende omvang, waarbij ter compensatie van de toename van de verharding en/of bebouwing in het totale plangebied moet worden voorzien in een waterbergingsvoorziening met een capaciteit van minimaal 60 mm per m² verharding en/of bebouwing.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

13.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.

13.1.2 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1.1 met maximaal 10%.

13.1.3 Uitzondering

Lid 13.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

13.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in dit lid 13.2.1, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.2.4 Uitzondering

Lid 13.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Brouwershoeve, Nistelrode'.