Plan: | Sluis Cavelot |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.004bpcav10-VG01 |
Relevant toetsingskader
Natuurbeschermingswet
Op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet) is de gebiedsbescherming van de Natura 2000-gebieden in de omgeving van het plangebied verankerd. Voor projecten en handelingen, die -gelet op de instandhoudingsdoelstelling- de kwaliteit van het gebied kunnen verslechteren, of een verstorend effect kunnen hebben, is op grond van deze wet een vergunning van Gedeputeerde Staten vereist. Voor vergunningverlening is dan een habitattoets nodig.
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen "licht" en "zwaar" beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
Conclusies milieuonderzoek
Natuurbeschermingswet
Het plangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied. De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn de 'Kievittepolder en het Zwin', dat op circa 300 meter westelijk van het plangebied ligt en de 'Westerschelde' dat op minimaal 300 meter ten noorden van het plangebied is gelegen.
Voor de Natura 2000-gebieden (waarvan het gebied 'Kievittepolder en het Zwin' het dichtst bij is gelegen) zijn geen negatieve effecten te verwachten als gevolg van de ontwikkeling van Cavelot. Dit betreft effecten via het grondwater (geen beïnvloeding), via verkeersstromen en het gedrag van de toeristen (geen vergroting van de kans op verstoring).
Natuurwaarden plangebied
De broedvogelpopulatie in het gebied Cavelot zal volledig van karakter veranderen: van akkervogels naar vogels van de urbane omgeving. Voor de akkervogels van de Rode Lijst zal het gebied in de toekomst ongeschikt zijn. De migratieroute van de boomkikker wordt, door maatregelen die opgenomen zijn in het voorkeursalternatief, verbeterd ten opzichte van de huidige situatie. Het betreft inrichtingsmaatregelen in de vorm van de aanleg van poelen en braamstruweel langs de Noorddijk en langs de zuidrand van het gebied en het verschuiven van het stedenbouwkundig ontwerp in de omgeving van de coupure in de Noorddijk. Ook het beheer van het landschappelijk groen in de randzone dient hierop te worden afgestemd.
Er is geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist. Op verzoek van de provincie Zeeland wordt dit geverifieerd door een aanvraag om ontheffing aan het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit voor te leggen.
Noorddijk
De belangrijkste ecologische functie van de Noorddijk is die als (potentiële) migratieroute voor amfibieën, met name de boomkikker. In het plan voor Cavelot worden in de directe omgeving van de beoogde coupure in de Noorddijk maatregelen getroffen zodat deze migratiefunctie ook na realisatie van het plan behouden blijft.
Reden van groot openbaar belang
De aanleg van de coupure is om meerdere redenen noodzakelijk. De aanleg is nodig om de gewenste stedenbouwkundige verweving te verkrijgen tussen het dorp Cadzand, het plangebied voor plan Cavelot en de bestaande bebouwing van Cadzand-Bad. De coupure draagt bij aan het beperken van onnodig en ongewenst extra autoverkeer en parkeerdruk in de kern door een korte en gelijkvloerse loopverbinding tussen Cavelot enerzijds en de kern (inclusief voorzieningen) en strand anderzijds mogelijk te maken. Plan Cavelot wordt voorts ontwikkeld voor een brede doelgroep. Naast gezinnen met (kleine) kinderen wordt, gelet op de demografische ontwikkeling, in het plan ook vooral rekening gehouden met het toenemend aandeel ouderen, alsook met minder validen en gebruikers van de geplande medische wellnessvoorzieningen. Voor deze doelgroepen werkt een ongelijkvloerse verbinding met het dorp óver de Noorddijk zeer beperkend. Daarnaast is het, voor zowel de beleving en het functioneren van Cavelot, als de kern Cadzand-Bad, essentieel dat Cavelot als een stedenbouwkundig logisch onderdeel van de kern wordt ontwikkeld. De coupure is hiervoor van groot belang. Zo wordt immers voorkomen dat 'een dorp naast een dorp' wordt gerealiseerd. Ook de situering en omvang van de voorzieningen in Cavelot zijn hierop afgestemd. Via de coupure worden de voorzieningencentra in Cavelot en Cadzand-Bad met elkaar verbonden. De omvang van de mogelijkheden voor het vestigen van horeca en detailhandel zijn in plan Cavelot bewust beperkt gehouden om zo het gebruik van de bestaande (op loopafstand gelegen) voorzieningen te bevorderen. Cavelot kan zo fungeren als economische 'aanjager' voor de kern. Tevens is de aanleg van de coupure noodzakelijk, omdat zo een calamiteitenontsluiting voor het plan Cavelot, maar ook voor de bestaande bebouwing van Cadzand-Bad kan worden gecreëerd. Dit is mede gedaan op basis van overleg met de gemeentelijke brandweer.
Compensatie
Nu sprake is van het vergraven van een onderdeel dat behoort tot de EHS, dient conform het provinciale beleid compensatie plaats te vinden. Het betreft hier een natuurtype met een korte herstelperiode. Naast de noodzaak om hetzelfde oppervlak aan grond dat behoort tot de EHS en dat verloren gaat bij de voorgenomen aanleg van de coupure, geldt ook een toeslag als gevolg van kwaliteitsverlies (factor 1/3). Het grondvlak van de coupure heeft een oppervlakte van circa 60 m². Inclusief de toeslag is de compensatieopgave 90 m². De compensatie komt niet terug in de vorm van een dijk, maar in de vorm van de boomkikkervriendelijke inrichting van de randzone, juist de soort die als enige mogelijk effecten ondervindt als gevolg van de aanleg van de coupure. Het totale areaal aan boomkikkerbiotoop in het plangebied is daarmee vele malen groter dan de vereiste compensatieopgave. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de compensatieverplichting. In het bestemmingsplan hebben de gronden waarop het areaal aan boomkikkerbiotoop is beoogd de bestemming Groen gekregen. In de planregels is ter bescherming van deze elementen een aanlegverbod en aanlegvergunning opgenomen. Hiermee is de planologische bescherming voor het in stand houden van deze elementen afdoende geregeld.
Kansen voor nieuwe natuurwaarden
De beoogde ontwikkeling biedt goede kansen voor de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden in het gebied. Door de variatie aan vegetatietypen en de lage bebouwingsdichtheid worden er kansen geboden voor struweelvogels, flora en amfibieën. Uit onderzoek blijkt dat de beschikbare grond ook geschikt is voor het ontwikkelen van de beoogde vegetatietypen.
De natuurwaarden die zich op termijn ontwikkelen worden mede door het beheer en de waterkwaliteit bepaald. Voor Zeeuwse begrippen is er sprake van zoet water met een voedselrijk karakter. Vanwege het voedselrijk karakter is er kans op (hinderlijke) algenbloei. Dit is een aandachtspunt voor het beheer van het gebied. Ten behoeve van de waterkwaliteit wordt een watercirculatiesysteem ingesteld waarbij de vegetatie in de randzone een belangrijke functie heeft in het verbeteren van de waterkwaliteit.
Vertaling naar het bestemmingsplan
In de planregels voor de bestemmingen 'Groen' en 'Recreatie-Verblijfsrecreatie' is aangegeven dat deze bestemmingen nadrukkelijk ook bedoeld zijn voor het realiseren en in stand houden van landschappelijke en/of natuurlijke waarden in de vorm van landschappelijk groen, duinen en waterpartijen. Hiermee is tot uitdrukking gegeven dat deze gronden ook gebruikt kunnen worden voor de aanleg van landschapselementen die ook geschikt zijn voor amfibieën. Voorts is een aanlegvergunning vereist zodat, na realisatie van deze bestemmingen, het vergraven of verwijderen van de gerealiseerde landschapswaarden niet zonder meer is toegestaan. Dit kan pas als het gemeentebestuur daarvoor een aanlegvergunning verleent.
Inrichtingsmaatregelen gericht op behoud en ontwikkeling van natuurwaarden worden uitgewerkt en vastgelegd in het inrichtings- en beheersplan.