Plan: | Sluis Cavelot |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.004bpcav10-VG01 |
Noodzaak m.e.r.-procedure
Planmer en projectmer
De Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 19942maken onderscheid in:
Een milieueffectrapportage staat niet op zichzelf, maar is een hulpmiddel bij de besluitvorming van de overheid over een plan of project. Daarom is:
M.e.r.-plicht van dit project
In onderdeel C van het Besluit m.e.r. staat dat voor de aanleg van één of meer recreatieve of toeristische ontwikkelingen (activiteit 10.1) een m.e.r.-plicht geldt indien er sprake is van een voorziening, of combinatie van voorzieningen, die een oppervlakte beslaat / beslaan van 20 ha of meer die zijn gelegen in gevoelig gebied. De recreatieve ontwikkeling van het plan Cavelot beslaat een oppervlak van meer dan 20 ha en is geheel gelegen in een gebied dat is aangewezen als Nationaal Landschap en Belvedèregebied. Op grond van onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r. zijn Nationale Landschappen en Belvedèregebieden gevoelige gebieden. De beoogde ontwikkeling van plan Cavelot is daarom projectm.e.r.-plichtig.
Doel m.e.r.-procedure
Om het milieubelang, naast andere belangen, een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk (nadelige) gevolgen voor het milieu, is sinds enkele decennia het instrument van de milieueffectrapportage (m.e.r.) in de Nederlandse wetgeving ingevoerd. Voor bepaalde in het Besluit mer 1994 aangegeven categorieën van activiteiten, moet een m.e.r.-procedure doorlopen worden (zogenaamde m.e.r.-plicht). Dit moet leiden tot een milieueffectrapport (MER)3waarin informatie wordt gegeven over de te verwachten effecten van de voorgenomen activiteit en mogelijke alternatieven op het fysieke milieu, natuurlijke elementen en relaties en op landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Overzicht procedurestappen
De mer-procedure is gestart met de terinzagelegging van de startnotitie van 11 februari tot en met 25 maart 2009. Op basis van het advies van de onafhankelijke Commissiem.e.r. (Cie. m.e.r.), heeft de gemeenteraad van Sluis op 25 juni 2009 de richtlijnen voor dit MER vastgesteld.
In tabel 1.1 zijn de procedurestappen van het MER en het bestemmingsplan in onderlinge samenhang weergegeven. Van belang is dat de inspraak over dit MER tegelijkertijd met de inspraak over het ontwerpbestemmingsplan heeft plaatsgevonden. Het MER vormt namelijk een bijlage bij het ontwerpbestemmingsplan. Daarnaast heeft de Cie. m.e.r. het MER getoetst. Het advies van de Cie. m.e.r. is uitgebracht op 18 januari 2010 en is als bijlage 7 bij de toelichting opgenomen. Met het advies van de Cie. m.e.r. is de m.e.r.-procedure afgerond. Het MER dient in de planologische procedure ter onderbouwing van dit bestemmingsplan.
Tabel 1.1. Overzicht procedures in onderlinge samenhang
Samenhang tussen MER en bestemmingsplan
Uit het voorgaande blijkt dat een nauwe relatie bestaat tussen het MER en het bestemmingsplan. In het MER wordt ten behoeve van de besluitvorming over de inrichting ingegaan op de mogelijke alternatieven voor de inrichting en op de milieueffecten. Het bestemmingsplan richt zich op de juridisch-planologische regeling van de gekozen inrichting (voorkeursalternatief of een variant daarvan). In het MER wordt de gekozen inrichting het basisplan (alternatief 1 basisplan) genoemd. Om onnodige doublures tussen de beide documenten te voorkomen, is op hoofdlijnen een volgende "taakverdeling" gehanteerd. In het MER vindt u alle benodigde onderzoeksinformatie aangaande milieuaspecten die voor een onderbouwing van een "goede ruimtelijke ordening" in het bestemmingsplan nodig is. Deze komt in het bestemmingsplan alleen zeer summier aan bod, waarbij verwezen wordt naar het MER.
Overige nog te nemen besluiten
Ten behoeve van het realiseren van plan Cavelot zijn, naast het bestemmingsplan, ook nog de volgende besluiten en meldingen noodzakelijk: