direct naar inhoud van 3.1 Bodem
Plan: Kom Breskens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.002bpbre10-VP01

3.1 Bodem

Het beleid van de provincie Zeeland gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.

Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dit onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

Om functieveranderingen mogelijk te maken, is voor een locatie een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening opgenomen (zie ook hoofdstuk 4). Toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid zal pas plaatsvinden nadat bodemonderzoek en eventueel daaruit voortkomende (uitgevoerde) saneringsmaatregelen hebben uitgewezen dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie. Voor deze locatie wordt het bodemonderzoek aldus uitgesteld tot het moment van concrete planontwikkeling (i.c. de start van de planologische procedure).

De gemeente Sluis beschikt samen met de gemeenten Hulst en Terneuzen over een bodemkwaliteitskaart (vastgesteld in november 2009). In deze bodemkwaliteitskaart, valt het plangebied in de zone “naoorlogse kernen”, met kwaliteitsklasse maximaal wonen. Op basis van deze kaart zijn geen belemmeringen vanwege bodemkwaliteit te verwachten.