direct naar inhoud van 7.4 Artikelsgewijze toelichting
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01

7.4 Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1: Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

Voor de begripsbepalingen is waar mogelijk gebruik gemaakt van de standaardbepalingen uit de SVBP2008. In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd die van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. De begrippen zijn alfabetisch geordend. Het begrip agrarisch bedrijf is niet in deze standaard SVBP2008 opgenomen en wordt hierna kort toegelicht.

Agrarisch bedrijf

In aansluiting op het gemeentelijk beleid wordt onderscheid gemaakt in grondgebonden en niet - grondgebonden agrarische bedrijven. Onder agrarische bedrijven worden alle bedrijven verstaan die met hun bedrijfsvoering erop gericht zijn om gewassen te telen en / of dieren te houden ten behoeve van de plantaardige of dierlijke productie. In afwijking hiervan worden ook bedrijven gericht op de houden en fokken van paarden voor de gebruiksgerichte paardenhouderij tot de agrarische bedrijven gerekend.

Ruimtelijke kwaliteitswinst

Daar waar in het bestemmingsplan wordt gewezen op de noodzaak van verevening, wordt dit aangeduid met de term 'ruimtelijke kwaliteitswinst'. Dit is omschreven als ruimtelijke meerwaarde die bestaat uit de inrichting van het erf, landschaps- en / of natuurontwikkeling, herstel of herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden of het vergroten van de toegankelijkheid van het agrarisch gebied ten behoeve van extensieve dagrecreatie. Hoe de vereveningsopgave eruit komt te zien, is daarom per initiatief anders.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen, dienen te worden gemeten.

Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

De gronden met de bestemming Agrarisch zijn bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven, nevenactiviteiten, extensieve dagrecreatie en voorzieningen zoals water, groenelementen en nutsvoorzieningen. Dit betekent dat de aanleg van landschapselementen of de aanpassing van oevers binnen de bestemming mogelijk is.

Bedrijven of activiteiten die niet binnen de algemene bestemmingsomschrijving passen, zijn voorzien van een aanduiding (zoals de niet - grondgebonden bedrijven, landschapscamping en zeilvliegterrein).

Bouwvlakken

De aanwezige agrarische bedrijven zijn onderverdeeld in grondgebonden en niet - grondgebonden bedrijven. Aan de agrarische bedrijven is een zogenaamd bouwvlak toegekend waarbinnen de bebouwing dient te worden geconcentreerd. Niet - grondgebonden agrarische bedrijven (glastuinbouw en intensieve veehouderij) zijn voorzien van een speciale aanduiding. In de regels is bepaald welke bebouwing uitsluitend binnen een bouwvlak kan worden opgericht (gebouwen, kassen, silo's, opslagvoorzieningen).

Bepaalde voorzieningen zijn ook buiten een bouwvlak toegestaan. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om verharding (kuilvoerplaten, kavelpaden, erfverharding) en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Gebouwen en overkappingen van beperkte omvang (tot 50 m2) zijn buiten de bouwvlakken toegestaan op voorwaarde dat deze gebouwen of overkappingen noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Teeltondersteunende voorzieningen zoals boog- en gaaskassen en stellingen zijn met een afwijkingsprocedure van de bouwregels ook buiten bouwvlakken toelaatbaar.

Per bouwvlak is het bestaande aantal bedrijfswoningen vastgelegd. In de regels is opgenomen dat één bedrijfswoning is toegestaan tenzij anders op de kaart is aangegeven (met een aanduiding is vastgelegd waar geen bedrijfswoning is toegestaan en waar meerdere bedrijfswoningen zijn toegestaan). Met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kan, mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, op de bouwvlakken waar in de huidige situatie geen bedrijfswoning is toegestaan, alsnog een bedrijfswoning worden gebouwd.

De maximum inhoudsmaat voor agrarische bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 1.000 m³.

In de regels is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor overschrijding van de grenzen van het bouwvlak en een wijzigingsbevoegdheid voor vormverandering en vergroting van het bouwvlak. Overigens kan de afwijking van de bouwregels alleen verleend worden, indien plaatsing van bouwwerken binnen het bouwvlak niet mogelijk of doelmatig is.

Niet - grondgebonden neventakken

Nieuwe niet - grondgebonden agrarische activiteiten zijn uitsluitend toegestaan als neventak op een agrarisch bedrijf. Bij bestaande neventakken is doorgroei van de neventak slechts mogelijk tot de genoemde omvang (2.000 m² voor teeltondersteunende kassen; 2.100 m² voor intensieve veehouderij).

Voorzieningen voor de opslag van mest, water, voer of CO2.

De voorzieningen die op agrarische bedrijven worden getroffen voor de opslag van (kunst)mest, voedermiddelen, water of CO2 dienen bij voorkeur ook op het bouwvlak te worden gerealiseerd.

Voor zover deze voorzieningen aan te merken zijn als bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals sleufsilo's, mestsilo's, CO2 - opslagtanks), is in de bouwregels opgenomen dat deze, met uitzondering van sleufsilo's en waterbassins, buiten het bouwvlak niet zijn toegestaan. Met toepassing van een afwijkingsprocedure mogen deze opslagvoorzieningen, indien voldaan wordt aan de voorwaarden, de grenzen van het bouwvlak met maximaal 10 meter overschrijden.

Voor zover opslagvoorzieningen niet zijn aan te merken als een bouwwerk (zoals een mestzak of foliebassin voor water) geldt het volgende. In de gebruiksregels is bepaald dat de gronden buiten het bouwvlak niet voor deze opslagvoorzieningen mogen worden gebruikt, met uitzondering van de realisatie van wateropslag in boomgaarden. Er is geen aanleiding om nadere regels te stellen aan het aanbrengen van verhardingen (erfverharding, kavelpaden, voederplaten).

Het agrarisch hulp- en nevenbedrijf aan de Oude Haven exploiteert ter plaatse onder andere mestverzamelsilo's met een regionale functie. Het bedrijf krijgtde mogelijkheid om tot 8.300 m3 mestopslag te realiseren. Voor verdere vergroting tot 12.500 m3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Aan de Platteweg zijn uitsluitend mestverzamelsilo's geplaatst en vinden geen andere agrarisch verwante activiteiten plaats. Deze locatie is bestemd tot Bedrijf.

Watertoets

Als algemeen uitgangspunt is in het bestemmingsplan opgenomen dat nieuwe ontwikkelingen zoals uitbreiding van bouwvlakken en bouwen buiten het bouwvlak (ontwikkelingen die op basis van het vigerende bestemmingsplan niet rechtstreeks mogelijk waren) geen onevenredige negatieve gevolgen mogen hebben voor het waterbeheer. Bij dergelijke ontwikkelingen wordt advies gevraagd van het waterschap.

Neven- en vervolgactiviteiten / NED

Binnen de agrarische bestemming is het mogelijk om met toepassing van een afwijkingsprocedure een niet - agrarische neventak te realiseren. Bedrijven die ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan reeds een NED op het erf hadden, mogen deze activiteiten voortzetten.

Paardenbakken

In de gebruiksregels is opgenomen dat paardenbakken uitsluitend op of aansluitend aan het bouwvlak zijn toegestaan. Verlichte paardenbakken, met geluidsinstallaties zijn niet mogelijk.

Fruitteelt

Nieuwe boomgaarden voor fruitteelt zijn in principe binnen een afstand van 50 meter van woningen van derden of verblijfsrecreatieve terreinen niet toegestaan. In specifieke situaties kan een verkleining van deze afstand aanvaardbaar zijn uit een oogpunt van milieuhygiëne en volksgezondheid. Voor deze situaties is de mogelijkheid van een omgevingsvergunning in afwijking van de gebruiksregels opgenomen.

Een overzicht van bestaande fruitteeltbedrijven is opgenomen in bijlage 8.

Artikel 7 Agrarisch met waarden – Landschaps- en natuurwaarden

Deze bestemming is toegekend aan agrarische gronden die zowel landschappelijk als natuurwetenschappelijk waardevol zijn. De waarden worden beschermd met een aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning. Een wijziging van de bestemming van deze gronden is mogelijk ten behoeve van de realisering van de ecologische hoofdstructuur. Op deze gronden zijn geen bouwvlakken gelegen.

Artikel 8 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden

Het behoud en de ontwikkeling van de huidige landschappelijk en cultuurhistorische waarden van de agrarische gronden wordt in het bestemmingsplan veilig gesteld met het toekennen van de bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschapswaarden.

De basisregeling (bouwvlakken, grondgebonden bedrijven en neventakken, aanduidingen voor niet - grondgebonden agrarische bedrijven zoals intensieve veehouderij en aquacultuur, opslagvoorzieningen, neven- en vervolgactiviteiten) voor deze gronden wijkt in grote lijnen niet af van de regeling voor Agrarisch met dien verstande dat bij de toepassing van afwijkingsprocedures en wijzigingen steeds de belangen van natuur, landschap en cultuurhistorie worden meegewogen. Ook worden deze waarden beschermd door het opgenomen aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning.

Artikel 4 Agrarisch – 1 en artikel 9 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 1

Aan de agrarische gronden grenzend aan woonkernen en recreatieterreinen is de bestemming Agrarisch – 1 of Agrarisch met waarden – Landschapswaarden – 1 toegekend.

De basisregeling (bouwvlakken, grondgebonden bedrijven en neventakken, aanduidingen voor niet - grondgebonden agrarische bedrijven zoals intensieve veehouderij en aquacultuur, opslagvoorzieningen, neven- en vervolgactiviteiten) voor deze gronden wijkt in grote lijnen niet af van de regeling voor Agrarisch of Agrarisch met waarden – Landschapswaarden met dien verstande dat bij de toepassing van afwijkingsprocedures en wijzigingen steeds de belangen van de nabijgelegen woonkernen en verblijfsrecreatieve terreinen worden meegewogen.

Artikel 5 Agrarisch – 2 en artikel 10 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 2

Voor de agrarische gronden waaraan de bestemming Agrarisch - 2 of Agrarisch met waarden – Landschap - 2 is toegekend is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de agrarische bestemming gewijzigd kan worden in de bestemming Natuur of Water ten behoeve van de realisering van de ecologische hoofdstructuur. Binnen deze bestemmingen zijn geen bouwvlakken gelegen.

Artikel 6 Agrarisch – 3en artikel 11 Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 3

Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zonder omgevingsvergunning op agrarische gronden waarop een dijklichaam is gelegen is een aanlegverbod opgenomen binnen de bestemming Agrarische – 3 en Agrarisch met waarden – Landschapswaarden - 3. Ook binnen deze bestemmingen zijn geen bouwvlakken gelegen.

Artikel 12 Bedrijf

Voor de bedrijfsfuncties in het plangebied wordt het systeem van de milieuzonering gehanteerd. Per functie wordt een koppeling gelegd met de categorie - indeling van de bij het bestemmingsplan behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.

Toelaatbaar zijn bedrijven uit de milieucategorie 1 of 2. Aanwezige bedrijven met een hogere milieucategorie of die niet genoemd worden in de Staat worden binnen de bestemming Bedrijf voorzien van een toegesneden aanduiding. Voor het bedrijfsverzamelgebouw aan de Draaibrugseweg/Olieweg geldt een afwijkende regeling. Op deze locatie zijn bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan.

Zowel de maximaal toelaatbare milieucategorie als de aard van de afwijkende activiteit liggen derhalve per locatie vast in het bestemmingsplan. Het gemeentebestuur acht het gewenst dat de bestemmingsregeling op dit punt ook een zekere flexibiliteit bevat, zodat na de beëindiging van een bedrijfsactiviteit in beginsel andere activiteiten kunnen worden gevestigd. Via een afwijkingsprocedure kunnen bedrijven worden toegelaten uit categorie 3.1 respectievelijk 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten of bedrijven die niet in de Staat zijn genoemd maar die naar aard en invloed op de omgeving in de praktijk vergelijkbaar zijn met de toegelaten bedrijfsfuncties. Voor de vestiging van andersoortige bedrijven die niet aan het criteria voor de afwijkingsprocedures voldoen maar gelet op de omgeving inpasbaar zijn op de percelen waar nu reeds een bedrijf met een toegesneden aanduiding is gevestigd, is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Per bestemmingsvlak is de huidige omvang van de bedrijfsbebouwing vastgelegd. Met toepassing van een afwijkingsprocedure kan deze maximale oppervlakte binnen het bestemmingsvlak worden uitgebreid tot een maximale oppervlakte die op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels). Deze maximale uitbreidingsruimte bedraagt 20% van de huidige bebouwing tenzij het bedrijf in het recente verleden al met 20% is uitgebreid. De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd.

Het bedrijf aan de Platteweg exploiteert mestverzamelsilo's met een regionale functie. Het bedrijf krijgt de mogelijkheid om tot 8.300 m3 mestopslag te realiseren. Voor verdere vergroting tot 12.500 m3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Artikel 13 Cultuur en ontspanning

Voor het evenemententerrein bij Cadzand is een toegesneden bestemming Cultuur en ontspanning opgenomen. Deze gronden mogen tevens worden gebruikt als overloopterrein voor parkeren. In de toekomst kan op deze locatie mogelijk een multifunctioneel serviceterrein voor de badplaats Cadzand - Bad tot ontwikkeling komen. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan een evenemententerrein, een multifunctionele openluchtvoorziening en beperkte aanvullende voorzieningen.

Artikel 14 Detailhandel

De in het plangebied aanwezige tuincentra en het benzineservicestation aan de Middenweg hebben een specifieke detailhandelsbestemming gekregen, afgestemd op het huidige gebruik. De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd. De huidige omvang van de bedrijfsbebouwing is vastgelegd en kan, met toepassing van een afwijkingsprocedure worden uitgebreid tot een maximale omvang die ook op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels).

Artikel 15 Groen

Deze bestemming is toegekend aan enkele groenvoorzieningen in het plangebied.

Artikel 16 Horeca

De aanwezige horecabedrijven zijn voorzien van de bestemming Horeca. Voor het reguleren van de horecavoorzieningen wordt, analoog aan de regeling voor bedrijven, gebruik gemaakt van een (in dit geval) Staat van Horeca - activiteiten. In deze Staat van Horeca - activiteiten wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van horeca - activiteiten: 1 lichte horeca, 2 middelzware horeca, 3 zware horeca (voor een nadere beschrijving van / toelichting op deze horecacategorieën wordt verwezen naar de bijlage). Gelet op de aard van het gebied is gekozen voor het toestaan van horeca - activiteiten tot ten hoogste categorie 1c. De aanwezige bedrijven die gelet op de huidige activiteiten ingeschaald zijn in categorie 2 of 3, hebben een speciale aanduiding gekregen.

De toelaatbaarheid van horecabedrijven uit maximaal de categorie 1c betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Staat van Horeca - activiteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van horecabedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca - activiteiten is verondersteld. In dat geval kan aan een dergelijk horecabedrijf voor de desbetreffende activiteit een omgevingsvergunning voor afwijken van de gebruiksregels worden verleend. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de algemene toelaatbaarheid.

De bestaande bedrijfswoningen zijn positief bestemd. Per bestemmingsvlak is de huidige omvang van de bedrijfsbebouwing voor horeca vastgelegd. Met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid kan deze bedrijfsoppervlakte binnen het bestemmingsvlak worden uitgebreid tot een maximale omvang die ook op voorhand al is bepaald (in een bijlage bij de regels). De afwijkingsprocedure kan alleen worden toegepast indien aan de ruimtelijk relevante voorwaarden, verbonden aan de bevoegdheid, wordt voldaan.

Artikel 17 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan diverse functies zoals begraafplaatsen en een dierenpension.

Artikel 18 Natuur en artikel 19 Natuur – Beschermde dijk

Deze bestemming is toegekend aan de (binnen- en buitendijkse) gronden die zijn aangewezen als beschermd natuurmonument dan wel in eigendom zijn van terreinbeherende natuurbeschermingsorganisaties en als natuurgebied worden beheerd. De informatie uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV 2010) heeft hieraan ten grondslag gelegen. De te beschermen dijken in natuurgebieden hebben een toegesneden bestemming gekregen. Ter bescherming van de waarden is een aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden zonder omgevingsvergunning bij beide bestemmingsartikelen opgenomen.

In de omgeving van IJzendijke worden door Staatsbosbeheer drie gebieden ingericht voor extensief kamperen. In totaal worden er op open plekken drie palen geslagen waaraan een waterpompje wordt bevestigd. Per paaltje mogen drie kampeermiddelen worden geplaatst gedurende maximaal 72 uren in de periode half maart tot eind oktober.

Strandpaviljoen de Zeemeeuw is binnen de bestemming Natuur met een specifieke aanduiding bestemd. Ten behoeve van het strandpaviljoen is de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - strandpaviljoen 1' opgenomen met een oppervlakte van circa 3.500 m2. Binnen deze aanduiding is het huidige paviljoen, in de bestaande omvang positief bestemd. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen het maximaal toegelaten oppervlakte (oppervlakte gemeten van de totale constructie op de palen) en het gedeelte daarvan wat niet mag worden overkapt. Met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid mag het strandpaviljoen worden vergroot tot een bouwconstructie met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2. Deze constructie mag tot een oppervlakte van maximaal 450 m2 overkapt worden, de resterende oppervlakte van maximaal 550 m2 mag gebruikt worden ten behoeve van het strandpaviljoen (terras) maar niet overkapt. Bij vergroting van het paviljoen tot meer dan 400 m3 is verevening aan de orde.

Artikel 20 Recreatie

Dagrecreatieve voorzieningen zoals het strand, maneges, Euregiotuinen, de uitbreiding van de voetbalvelden in IJzendijke en een speelvoorziening zijn voorzien van de bestemming Recreatie, al dan niet met een specifieke aanduiding.

Voor de te ontwikkelen recreatienatuur nabij de Zwartgatsekreek is de bestemming Recreatie met aanduiding 'groen' opgenomen. In de bestemmingsomschrijving is bepaald dat dagrecreatieve voorzieningen, groen en water van landschappelijke betekenis en recreatief medegebruik, zijn toegestaan. Op deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

Ten behoeve van de strandpaviljoens zijn bouwvlakken opgenomen met een oppervlakte van circa 3.500 m2 . Binnen dit bouwvlak zijn de huidige paviljoens, in de bestaande omvang positief bestemd. Daarbij is een onderscheid gemaakt tussen het maximaal toegelaten oppervlakte (oppervlakte gemeten van de totale constructie op de palen) en het gedeelte daarvan wat niet mag worden overkapt. Met toepassing van een afwijkingsbevoegdheid mag een strandpaviljoen worden vergroot tot een bouwconstructie met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2. Deze constructie mag tot een oppervlakte van maximaal 450 m2 overkapt worden, de resterende oppervlakte van maximaal 550 m2 mag gebruikt worden ten behoeve van het strandpaviljoen (terras) maar niet overkapt. Bij vergroting van de paviljoens tot meer dan 400 m3 is verevening voor de strandpaviljoens die in de vereveningszones zijn gelegen, aan de orde.

Het totale bouwvlak mag gebruikt worden voor dagrecreatieve activiteiten, gelieerd aan het strandpaviljoen zoals het stallen van catamarans bij sportwedstrijden en het gebruik van een evenementenplankier.

Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie

De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie heeft betrekking op landschapscampings, een appartementencomplex, recreatiewoningen aan de Nieuwesluisweg en een kampeerterrein (grotendeels in België gelegen).

Artikel 22 Verkeer en artikel 23 Verkeer –Beschermde dijk

De openbare wegen en fietspaden zijn voorzien van de bestemming Verkeer. Door het opnemen van de bestemming Verkeer wordt een belangrijke karakteristiek van het landschapspatroon (wegen met beplanting) vastgelegd. Voor de, uit oogpunt van cultuurhistorie, belangrijke dijken is een aparte bestemming opgenomen. Ter bescherming van de waarden van de dijken is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden vereist.

Artikel 24 Water en artikel 25 Water - Deltawater

De bestemming Water is toegekend aan de grote, ruimtelijk relevante binnendijks gelegen wateren zonder natuurwaarden en de buitendijks gelegen wateren. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet als zodanig bestemd.

De buitendijkse wateren die behoren tot het Natura 2000 - gebied de Westerschelde zijn voorzien van de bestemming Water – Deltawater. Op deze wijze worden aanwezige natuurwaarden, met in acht name van de vaarfunctie, waterstaatkundige functie, visserij, recreatie en in hieraan ondergeschikte gebruiksvormen, behouden.

Artikel 26 Wonen, artikel 27 Wonen - 1 en artikel 28 Wonen - 2

In het buitengebied is onderscheid gemaakt in de volgende bestemmingen:

  • Wonen: wonen in burgerwoningen in het buitengebied
  • Wonen – 1: wonen in kleine burgerwoningen in het buitengebied;
  • Wonen – 2: wonen op voormalige agrarische bedrijfslocaties.

Wonen

De burgerwoningen met bijbehorende bijgebouwen en tuinen zijn als Wonen bestemd. De inhoudsmaat van woningen bedraagt maximaal 750 m³ waarbij niet meer dan 40 % van het bouwperceel bebouwd mag worden. De oppervlakte bijgebouwen mag per woning maximaal 60 m²/40 % van het erf bedragen, en na het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijken, afhankelijk van de oppervlakte van het perceel, 120 m². In een aantal gevallen is aan vrijstaande woningen op hele grote bouwpercelen een bouwvlak opgenomen. Woning en bijgebouwen kunnen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Bewoning van bijgebouwen is niet toegestaan. De woning mag zowel permanent als recreatief worden bewoond.

Een specifieke wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor de verplaatsing van een agrarisch hulp- en nevenbedrijf van Plakkebord 3 naar een perceel met een bestemming Wonen aan de St Lievensdijk 7. Voor toepassing van de bevoegdheid moet voldaan worden aan de voorwaarden die in de regels worden genoemd. Van belang is dat het om een daadwerkelijke verplaatsing gaat waarbij alle bedrijfsactiviteiten aan Plakkebord 3 worden gestaakt.

Wonen - 1

In het plangebied komen enkele woningen voor die gelet op de beperkte omvang en de locatie aangemerkt kunnen worden als kleine woningen waarbij uitbreiding ook niet wenselijk is. Voor deze woningen is de bestemming Wonen - 1 opgenomen en gelden specifieke bouwbepalingen (maximale inhoud van de woning 350 m³). Ook hier mag de woning zowel permanent als recreatief worden bewoond.

Wonen - 2

De bestemming Wonen - 2 is toegekend aan de percelen die in het vigerende bestemmingsplan nog aangemerkt zijn als agrarisch bedrijf maar waar de bedrijfsmatige activiteiten zijn beëindigd en thans alleen nog sprake is van (burger)bewoning. Deze percelen zijn overeenkomstig het feitelijke gebruik bestemd. Beëindiging van de burgerbebouwing en afdwingen van sloop van voormalige bedrijfsbebouwing is in dit stadium (bestemmingslegging) niet reëel.

De bouwregels zijn overeenkomstig de regels bij de bestemming Wonen. Ook hier mag de woning zowel permanent als recreatief worden bewoond.

De bestemming Wonen – 2 biedt de mogelijkheid om nevenactiviteiten te ontwikkelen in de bestaande voormalige agrarische bebouwing. Dit kan gaan om een bestaande NED waarbij het agrarisch bedrijf is beëindigd of om een nieuwe NED bij een voormalig agrarisch bedrijf.

Ten behoeve van de hervestiging van agrarische bedrijven op deze voormalige agrarische locaties is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de hervestiging van grondgebonden agrarische bedrijven.

Ook de bouw van compensatiewoningen, in ruil voor sloop van voormalige bedrijfsbebouwing, is met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt.

Artikel 29, 30, 31 en 32 Leiding

De ruimtelijk relevante gas-, riool-, drinkwater- en hoogspanningsleidingen zijn als zodanig bestemd. Aangezien leidingen in alle gevallen samenvallen met andere bestemmingen (met name de bestemming Agrarisch) zijn deze bestemmingen als dubbelbestemming opgenomen. Ten behoeve van de dubbelbestemming Leiding mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Ten behoeve van de samenvallende bestemmingen dient het bouwen steeds aan het leidingenbelang te worden getoetst.

Artikelen 33, 34, 35 en 36 Archeologische waardevolle terreinen

Archeologische monumenten zonder beschermde status zijn bestemd tot Waarde - Archeologie. De gebieden met hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarden (op het land en in het water) zijn voorzien van een dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1 (middelhoge verwachtingswaarden) en Waarde - Archeologie -2 (hoge verwachtingswaarden). Van de gebieden met een lage trefkans op het aantreffen van archeologische waarden zijn de gebieden met Hollandveen aangemerkt als Waarde - Aercheologie - 3.

Bij het vereiste om voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden een omgevingsvergunning aan te vragen in verband met verwachte archeologische waarden wordt gekeken naar de oppervlakte en diepte waarbinnen de bodem verstoord wordt. Gaat een grondbewerking dieper dan 40 centimeter (gemiddelde diepte van de bouwvoor in Zeeland) dan is er een omgevingsvergunning nodig voor een grondbewerking met een oppervlakte groter dan 50, 250 of 1.000 m2(afhankelijk van de bestemming). De meeste gebruikelijke agrarische grondbewerkingen gaan niet dieper dan  40 centimeter. Bij diepploegen en draineren gaat het om een grondbewerking op een diepte van 70 centimeter in de meeste gevallen. Diepploegen behoort over het algemeen niet tot het normale agrarische gebruik. Het aanleggen van drainage is wel gebruikelijk. Bij kettingdrainage zal de daadwerkelijke grondbewerking en het oppervlak dat verstoord wordt groter zijn dan bij sleufloos draineren. In het laatste geval wordt de grond opgelicht om de drainageleiding aan te brengen en wordt de grond weer teruggelegd. Er vinden in de grond geen verdere verstoringen plaats dan de oppervlakte van de drainageleiding. In de situatie van sleufloos draineren wordt dan ook alleen de breedte en lengte van de drainageleiding als oppervlakte gerekend. In die situatie kan met de toegestane oppervlakte van 250 m2 toch een behoorlijke omvang worden gedraineerd zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.

Artikel 37 en 38 Waarde - Cultuurhistorie - 1 en - 2

Deze bestemmingen zijn opgenomen voor de wallen en verdedigingswerken rond Sluis, Aardenburg en Retranchement en voor de molenbiotopen rond molens. Bij de bestemming Waarde - Cultuurhistorie - 1is een aanlegverbod opgenomen voor het zonder omgevingsvergunning uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

Aan de bestemming Waarde - Cultuurhistorie - 2 is een regeling voor bouwen gekoppeld die van toepassing is indien op basis van de onderliggende bestemmingen een afwijkingsprocedure of een wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast. De windvang wordt daarmee in zekere mate veilig gesteld terwijl de bestaande bouwrechten gerespecteerd worden.

Artikel 39 Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering geeft aan, aan welke gronden een waterstaatkundige functie is verbonden (de primaire waterkering en de regionale waterkeringen). Voor het bouwen gelden in deze gebieden aanlegvergunningen voor graven en (aan)planten. Overleg met de beheerder(s) van de dijken is geregeld in de planregels.

Artikel 40 Waterstaatswerken

De dijken en duinen langs de Noordzee en de Westerschelde hebben een waterkerende functie en daarom een dienovereenkomstige bestemming gekregen. Bebouwing is in principe niet gewenst; voor de aanwezige bebouwing op het voormalige veerplein zijn bouwvlakken opgenomen. De voormalige terminal zal aangewend worden voor dagrecreatief gebruik in de vorm van verhuur van (electrische) fietsen en scooters en overige op electromobiliteit en groene energie gerichte (educatieve) activiteiten. Tevens wordt daarbij ondergeschikte horeca toegestaan.

Hoofdstuk 3: Algemene regels

Artikel 41 Anti - dubbeltelbepaling

Artikel 41 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. Deze bepaling is conform artikel 3.2.4 van het Bro in het bestemmingsplan opgenomen.

Artikel 42 Algemene bepalingen met betrekking tot het bouwen

Met de bepaling over bestaande maten (lid 2) wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen.

Artikel 43 Algemene gebruiksbepaling

In dit artikel wordt bepaald dat gronden enkel mogen worden gebruikt in overeenstemming met de regels van het bestemmingsplan. Indien dit gebruik niet leidt tot het meest doelmatige gebruik van deze gronden is het bevoegd gezag bevoegd hiervan af te wijken (de zogenaamde toverformule).

Artikel 44 Algemene aanduidingsregels

In dit artikel zijn alle regels opgenomen die samenhangen met de gebiedsaanduidingen 'veiligheidszone - lpg' en 'geluidszone - industrie'. Deze gebiedsaanduidingen vallen samen met diverse bestemmingen maar zijn niet aan te merken als een dubbelbestemming.

Artikel 45 Algemene afwijkingsregels

Aan een aantal, ondergeschikte, afwijkingen ten opzichte van de planvoorschriften kan het bevoegd gezag met dit artikel medewerking verlenen.

Voorts is er, voor panden die aangemerkt kunnen worden als rijks- of gemeentelijk monument of als cultuurhistorische waardevol pand, een verruiming van de gebruiksmogelijkheden opgenomen (NED, met afwijkingsprocedure). Deze regeling is opgenomen in de algemene afwijkingsregels omdat de betreffende panden verschillende bestemmingen hebben.

Artikel 46 Algemene wijzigingsregels

In lid 1 is een algemene flexibiliteitsbepaling opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Deze bepaling gaat verder dan die van artikel 45, vandaar dat hier altijd een wijziging voor nodig is van burgemeester en wethouders. Overigens geldt ook hier dat deze bepalingen als algemene regel gelden voor alle bestemmingen.

In lid 2 is een algemene wijzigingsbepaling opgenomen voor het veranderen van bouw- en bestemmingsvlakken in verband met het aantreffen of (door middel van archeologisch onderzoek aangetoonde) afwezigheid van archeologische waarden.

Voorts zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen om de bestemming van gronden te wijzigen ten behoeve van landschapscampings, nieuwe landgoederen, de uitbreiding van bestaande landgoederen, de aanleg van recreatienatuur of de vergroting van bestemmingsvlakken voor Bedrijf, Horeca of Detailhandel.

In de regels is ook een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van nieuwe wooneenheden op de erven bij of in cultuurhistorisch waardevolle of monumentale gebouwen, met als doel de instandhouding van deze waardevolle gebouwen.

Artikel 47 Overige regels

Indien in dit bestemmingsplan verwezen wordt naar wettelijke regelingen geldt dat verwezen wordt naar de tekst van de betreffende regeling zoals die gold op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 48 Overgangsrecht

In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het bestemmingsplan geregeld. In lid 1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen.

In lid 2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen. Van de mogelijkheid die artikel 3.2.3 Bro biedt om hieraan een persoonsgebonden overgangsrecht te koppelen, is geen gebruik gemaakt.

Lid 3 geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om, in geval van onbillijkheid, het overgangsrecht buiten toepassing te laten.

Artikel 49 Titel

Dit bestemmingsplan wordt als Buitengebied Sluis aangehaald.