Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01 |
Indeling agrarisch gebied
Het agrarisch gebied kan onderscheiden worden in een primair agrarisch gebied, agrarisch gebied met landschapswaarden en agrarisch gebied met landschaps- en natuurwaarden. Een aantal agrarische gebieden grenst direct aan een woonkern of een verblijfsrecreatief terrein. Voorts is er nog sprake van agrarische gebieden met een toekomstige natuurontwikkeling en agrarische gebieden waarin een te beschermen dijk is gelegen. Deze indeling van het buitengebied is vertaald in de volgende bestemmingen:
Deze negen bestemmingen hebben ieder een toegesneden artikel in de regels waar bouwen en gebruik, afwijken van de bouwregels en van de gebruiksregels, wijzigingsbevoegdheden en omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zijn geregeld.
Landschapscampings
Landschapscampings zijn door middel van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt binnen het gebied aangeduid met 'wro-zone - wijzigingsbevoegdheid - 2'. Het kampeergedeelte van de landschapscampings wordt daarbij bestemd tot Recreatie - Verblijfsrecreatie, met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping'. De natuur- en landschapselementen krijgen de bestemming Natuur, ook met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping'. Binnen de bestemming Natuur is geregeld dat deze natuurelementen niet gebruikt mogen worden voor recreatieve doeleinden. Ook aan het agrarische bouwvlak wordt de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' toegevoegd.
Uitbreiding bedrijfsfuncties
Uitbreiding van de bedrijfsfuncties (uitbreiding van de terreinen met maximaal 20%) is mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid in het hoofdstuk 'algemene wijzigingsbevoegdheden'. Daarnaast is een afwijkingsregeling opgenomen voor de uitbreiding van de oppervlakte gebouwen binnen de bestemming met maximaal 20%.
Nieuwe Economische Dragers (NED's)
Algemeen
Bij NED's gaat het om kleinschalige niet - agrarische activiteiten als nevenactiviteit bij bestaande agrarische bedrijven of als vervolgfunctie in bestaande bebouwing op (voormalige) agrarische bedrijven. De opslag van agrarische producten in bestaande agrarische bedrijfsbebouwing is aangemerkt als het meest doelmatige gebruik van agrarische bedrijfsgebouwen. Zodoende is deze functie te allen tijde rechtstreeks mogelijk. Deze activiteit wordt niet als NED aangemerkt.
Voor het toelaten van NED's als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf wordt een afwijkingsprocedure gevolgd waarbij een aantal criteria wordt gehanteerd. Daarbij zijn de volgende aandachtspunten van belang.
Lijst van positieve NED's
Voor de regeling in het bestemmingsplan is uitgegaan van de lijst Nieuwe Economische Dragers uit de gemeentelijke beleidsnotitie 'Beleid (voormalige) agrarische bedrijven'. Deze lijst is echter niet - limitatief bedoeld, andere functies zijn zodoende ook mogelijk, mits deze naar aard, omvang en effecten op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in de lijst genoemde NED - activiteiten. Op basis van de positieve lijst kan in een concrete situatie worden getoetst of op een specifieke locatie een niet in de lijst genoemde functie kan worden toegelaten.
Relatie met de agrarische bedrijfsvoering
Bedrijfsactiviteiten die zich op grond van milieukundige, hygiënische of dierenwelzijnscriteria niet verhouden met de bestaande agrarische functie, zullen in de regel niet worden toegestaan.
Omvang van de activiteit
Het moet gaan om kleinschalige activiteiten. Dat is in de voorschriften op twee manieren geborgd:
Overige aspecten
Ook buiten het bestemmingsplan om kunnen voorwaarden gelden voor NED - functies, bijvoorbeeld op grond van de Wet milieubeheer (meldingsplicht of vergunning of wijziging van bevoegd gezag van gemeente naar provincie). Tot slot kunnen de aspecten die bij de cumulatiebepaling worden genoemd, als maatstaf worden gehanteerd (zie hierna).
Cumulatie
Meerdere nevenactiviteiten of vervolgfuncties kunnen in beginsel naast elkaar op een perceel worden gevestigd. Dat betekent echter ook dat per nevenactiviteit of vervolgfunctie aan de investeringsvoorwaarden van de ruimtelijke kwaliteitswinst moet worden voldaan. Bovendien moeten de NED's gezamenlijk nog steeds ondergeschikt zijn aan het agrarisch bedrijf als geheel. Daarbij worden de hiervoor genoemde aspecten van de kleinschaligheid betrokken.
Kleinschaligheid
Wat betreft de voorwaarde van de kleinschaligheid wordt bij de toetsing als volgt met de verschillende criteria omgegaan.
Ruimtelijke uitstraling
De NED's tezamen mogen de ruimtelijke uitstraling van het agrarisch bedrijf als geheel niet wezenlijk veranderen of bepalen.
Verkeersaantrekkende werking
Door het vestigen van meerdere NED's mag de verkeersaantrekkende werking niet onevenredig toenemen ten opzichte van de situatie dat geen NED's bij het agrarisch bedrijf aanwezig zijn.
Categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten
Als NED is een bedrijfsactiviteit uit ten hoogste categorie 3 toelaatbaar. Bovendien moeten de NED's zich ook milieukundig tot elkaar kunnen verhouden.
Nieuwbouw ten behoeve van de NED
Onder voorwaarden zullen mogelijkheden worden geboden voor nieuwbouw ten behoeve van de NED's:
De nieuwbouw wordt door middel van een afwijkingsprocedure voor bouwen mogelijk gemaakt, met dien verstande dat de nieuwbouw alleen mogelijk is als in een eerder stadium of uiterlijk tegelijkertijd de afwijkingsprocedure voor gebruik is of wordt toegepast voor de vestiging van de NED. Afwijken van de bouwregels is zodoende ook mogelijk als reeds een NED aanwezig is en in een later stadium een verzoek voor nieuwbouw wordt gedaan.
Maneges
Maneges worden als NED uitsluitend toegestaan in de nabijheid van woonkernen. Vestiging van maneges is derhalve gekoppeld aan de bestemmingen Agrarisch, Agrarisch - 1, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden - 1 en Wonen - 2 (voormalige agrarische bedrijven). Nieuwbouw bij maneges is met een afwijkingsprocedure voor bouwen toegestaan omdat bestaande bebouwing zelden geschikt is voor het gebruik als rijhal.
Investeren in ruimtelijke kwaliteitswinst
Overeenkomstig het Omgevingsplan Zeeland zal bij de ontwikkeling van NED's in het buitengebied als tegenprestatie ruimtelijke kwaliteitswinst moeten worden geboekt. De provincie gaat daarbij uit van een investering van € 8.000,-. Als dit bedrag leidt tot kennelijke onredelijkheid, bijvoorbeeld omdat de initiatiefnemer in het verleden al veel in de omgevingskwaliteiten heeft geïnvesteerd, kan een ander bedrag worden overeengekomen, met een minimum van € 4.000,-. In de voorschriften is de voorwaarde van ruimtelijke kwaliteitswinst opgenomen, waarbij de hier genoemde bedragen als richtlijn zullen worden gehanteerd.
Vervolgfunctie: NED bij een voormalig agrarisch bedrijf
Niet alle functies zijn op basis van het Omgevingsplan toegestaan als nevenactiviteit en als vervolgfunctie. Een aantal functies is uitsluitend als nevenactiviteit toegestaan op agrarische bedrijven en niet als vervolgfunctie bij voormalige agrarische bedrijven. Vraag is echter of dat onderscheid terecht is. Immers, op ruimtelijke gronden wordt een activiteit toegestaan als nevenactiviteit op een bepaalde locatie. Als het agrarisch bedrijf vervalt, veranderen de ruimtelijke effecten van de nevenactiviteit niet anders. Vanuit die optiek is er geen reden om de betreffende activiteit niet langer toe te staan. Bovendien is handhaving op dit punt lastig, omdat het vervallen van de agrarische bedrijfsfunctie vaak geleidelijk verloopt en dat vaak niet wordt gemeld.
Dit heeft ertoe geleid dat een NED, als een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, ook bij een voormalig agrarisch bedrijf mogelijk is. Hetgeen hiervoor is gezegd over de mogelijkheden van het vestigen van een NED bij een agrarisch bedrijf geldt derhalve ook voor de mogelijkheden van het vestigen van een NED bij een voormalig agrarisch bedrijf. Bovendien kan, na beëindiging van het agrarisch bedrijf, de NED worden voortgezet.
Bestaande Nieuwe Economische Dragers
In het plangebied komt een aantal bestaande NED - activiteiten voor, die als nevenactiviteit op agrarische bedrijven zijn gevestigd, of als vervolgfunctie bij een voormalig agrarisch bedrijf. Het gaat daarbij om de in bijlage 5 genoemde functies. Er is geen noodzaak aanwezig om de bestaande NED op de kaart aan te geven aangezien het gebruik met een afwijkingsprocedure wordt toegestaan. Bij bestaande NED wordt de omgevingsvergunning voor afwijken van de gebruiksregels geacht te zijn verleend.
Voorzieningen voor mest- en wateropslag en bassins aquacultuur
In de bestemmingsregeling zijn voor het agrarisch gebied, overeenkomstig de gemeentelijke beleidsnotitie over mestopslag, beperkte mogelijkheden opgenomen om voorzieningen voor mestopslag buiten agrarische bouwvlakken toe te staan. Bij voorzieningen voor opslag wordt onderscheid gemaakt in mestopslagruimten (gedefinieerd als bouwwerken) en mestbassins (geen bouwwerken zijnde). Voorzieningen voor opslag die als bouwwerken zijn aan te merken mogen met een geringe overschrijding van bouwvlakken (tot 10 meter) worden gerealiseerd. Hiervoor zijn afwijkingsprocedures in de regels opgenomen.
Wateropslag (zowel bouwwerken als voorzieningen, geen bouwwerken zijnde) zijn toelaatbaar in boomgaarden buiten het bouwvlak, gelet op de noodzaak van vorst- en droogtebestrijding ter plaatse.
Minicampings
Bestaande minicampings bij agrarische bedrijven zijn niet als zodanig op de kaart aangegeven. Voor deze minicampings wordt een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van kleinschalig kamperen geacht te zijn verleend. Op het agrarische bouwvlak is bebouwing ten behoeve van de minicamping toegestaan. Met een afwijkingsprocedure kan ook buiten het bouwvlak worden gebouwd indien de bestaande bebouwing, gelet op bijvoorbeeld bouwkundige kwaliteit, uitstraling of afstand tot de kampeermiddelen, niet geschikt is. Bestaande minicampings bij burgerwoningen zijn wel op de kaart aangegeven omdat minicampings bij woningen in principe niet zijn toegestaan.
De nieuwvestging van een kleinschalige camping bij agrarische bedrijven is met een afwijkingsprocedure toegestaan met dien verstande dat in het kustgebied een maximum aantal minicampings wordt gehanteerd. Hiervoor is een koppeling gelegd met de 'wro-zones ontheffingsgebieden 1.1 tot en met 1.4'.
Intensieve veehouderij
Voor alle bedrijven met als hoofdtak intensieve veehouderij zijn de toelaatbare oppervlaktematen die in gebruik zijn voor de huisvesting van de dieren als maximaal toelaatbaar vastgelegd (in een bijlage bij de planregels). Aanvullend zijn afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor vergroting van de bedrijfsvloeroppervlakte. Ook biedt het bestemmingsplan mogelijkheden om met een afwijkingsprocedure voor bouwen een neventak intensieve veehouderij te starten tot een omvang van maximaal 2.100 m2.
Verevening
Beleidsregel
Conform het Omgevingsplan is verevening als voorwaarde opgenomen bij een aantal ontwikkelingen in het bestemmingsplan. Het gaat daarbij om de vestiging en uitbreiding van minicampings van 15 naar 25 eenheden, de realisatie van NED's, ontwikkeling van niet - grondgebonden landbouw (glastuinbouw en intensieve veehouderij), uitbreiding van niet - agrarische bedrijven, uitbreiding van regionale mestverzamelsilo's en de realisatie van woningen. Daarbij is bepaald dat moet worden voorzien in ruimtelijke kwaliteitswinst, in de vorm van landschaps- of natuurontwikkeling of het verbeteren van de inrichting van het erf.
Wat onder deze 'ruimtelijke kwaliteitswinst' moet worden verstaan is in het bestemmingsplan niet nader uitgewerkt. Het is niet mogelijk om voor alle denkbare situaties specifieke bepalingen op te nemen.
In het Omgevingsplan Zeeland heeft de provincie voor een aantal ontwikkelingen concrete bedragen genoemd, die maatgevend zijn voor de te realiseren verevening:
Voor het overige heeft de provincie in de Handreiking Verevening verder uitwerking gegeven aan het principe van de ruimtelijke kwaliteitswinst, als handreiking aan gemeentebesturen ten behoeve van toepassing in de praktijk. Daarin worden ook richtbedragen genoemd voor glastuinbouw (een hectare groen voor een hectare glas) en intensieve veehouderij (€ 8.000,- per 250 m² uitbreiding).
Opgemerkt moet worden dat de door de provincie gehanteerde bedragen bedoeld zijn ter objectivering van de noodzakelijke ruimtelijke kwaliteitswinst en nadrukkelijk niet gezien kunnen worden als 'afkoopbedragen'. Het doel is dat door inrichtingsmaatregelen de ruimtelijke kwaliteit wordt vergroot. Wat betreft de aard van de verevening dient de ruimtelijke kwaliteit tot uitdrukking te komen in de verbetering van de kwaliteit van erven, landschaps- en natuurontwikkeling en de verbetering van de toegankelijkheid en beleefbaarheid van het buitengebied, maar ook de waterkwantiteit en –kwaliteit en de milieukwaliteit zijn vereveningsdoelen.
Verevening is sterk gebonden aan de locatie waarop zij betrekking heeft. Dit betekent dat per definitie maatwerk moet worden geboden, afhankelijk van de aard van de ontwikkeling. Bij het toepassen van het vereveningsinstrument – met de door de provincie gehanteerde objectivering in de vorm van bedragen en oppervlaktes – wordt in overleg met de initiatiefnemer invulling gegeven aan het vereveningsprincipe. In de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied wordt verevening alleen in algemene termen als voorwaarde voor bepaalde ontwikkelingen opgenomen. In concrete situaties wordt invulling gegeven aan de verevening. Ter borging van de realisatie, beheer en onderhoud van de verevening wordt tevens een overeenkomst afgesloten met initiatiefnemers. Als geen overeenkomst wordt afgesloten, zal geen medewerking worden verleend aan de betreffende ontwikkeling.
Drempel
Overigens is van belang dat voor het toepassen van verevening door de provincie een drempel wordt gehanteerd. Als in een specifieke situatie de verevening onder de drempel blijft, hoeft derhalve niet in ruimtelijke kwaliteitswinst te worden voorzien.
De drempel wordt niet overschreden wanneer:
Voor het overige biedt de provinciale handreiking gemeentebesturen ruimte om – met inachtneming van de handreiking – maatwerk te leveren.
Deskundigenadvisering
Ter beoordeling van de criteria die genoemd worden in de regels kan de gemeente advies vragen aan een deskundige. In de regels is terughoudend omgegaan met het opnemen van vereisten voor advisering. In een aantal gevallen is advisering verplicht (zo opgenomen in de regels). In andere gevallen kan de gemeente vrijwillig advies vragen.
Cultuurhistorische betekenis van de wallen en vestigingswerken
De wallen en vestigingswerken van onder andere Sluis, Retranchement en Aardenburg zijn overeenkomstig het feitelijke gebruik bestemd én voorzien van een dubbelbestemming 'Waarde – cultuurhistorie - 1'. Aan de dubbelbestemming is een aanlegvergunningenvereiste gekoppeld ter bescherming van de wallen.
Molenbiotopen
Ter veiligstelling van de windvang van de molens in het plangebied zijn de molens overeenkomstig het feitelijke gebruik bestemd (Wonen of Bedrijf) met een functieaanduiding 'cultuurhistorische waarden' voor de molen en een dubbelbestemming 'Waarde – Cultuurhistorie - 2' voor de molenbiotopen. Met de functieaanduiding wordt het bouwwerk als zodanig beschermd, de dubbelbestemming is opgenomen om de windvang veilig te stellen.
Watertoets
Als algemene voorwaarde is in relatie tot afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden in de voorschriften als voorwaarde opgenomen dat nieuwe ontwikkelingen geen onevenredige negatieve gevolgen mogen hebben voor het waterbeheer. Voor zover het een uitbreidingsmogelijkheid van bouwen en verharden betreft ten opzichte van de vigerende bestemmingsplannen wordt hierover advies gevraagd van het waterschap.
In het bestemmingsplan zijn geen voorschriften opgenomen met betrekking tot aspecten die geregeld zijn via de Keur van het waterschap. Het waterschap heeft op basis van de keur wettelijke bevoegdheden om handhavend op te treden.
Landschappelijke inpassing
Bij diverse bestemmingen is de medewerking aan afwijkingsprocedures en wijzigingsbevoegdheden mede afhankelijk van de wijze van landschappelijke inpassing. Ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing is door de gemeente een Richtlijn Erfbeplanting opgesteld die is weergegeven in bijlage 11. De notitie vormt een goed uitgangspunt voor het bestemmingsplan en de feitelijke invulling van een beplantingsstrook. Bij een aantal ingrepen in de omgeving is de aanleg van een erfbeplantingsstrook van 10 meter vereist. Indien door een gecertificeerd landschapsarchitect een beplantingsplan wordt opgesteld kan volstaan worden met een strook van 5 meter. Met een breedte van 5 meter kan ook worden volstaan indien een beplantingsplan wordt goedgekeurd door een landschaps- en natuurdeskundige. De aanleg, het beheer en het onderhoud van de strook wordt gewaarborgd door het afsluiten van een privaat-rechtelijk overeenkomst.
Mantelzorg
In het gehele plangebied is het toegestaan om een deel van de (bedrijfs)woning of een aan- of uitbouw te gebruiken als ruimte voor mantelzorg. Bijgebouwen van de woning mogen niet voor mantelzorg worden gebruikt.
Toevoegen rondweg Aardenburg aan plangebied
Aan het plangebied is de locatie voor de aanleg van de rondweg rond Aardenburg toegevoegd.
De gemeente Sluis, Rijkswaterstaat Zeeland, de provincie Zeeland en het Waterschap Zeeuws-Vlaanderen voeren een gezamenlijk beleid gericht op het bevorderen van een duurzaam veilig wegennet in West Zeeuws-Vlaanderen. Diverse wegverbeteringen hebben in dit kader al plaatsgevonden. Een belangrijk project is de aanleg van de rondweg Aardenburg. De aanleg van deze rondweg is noodzakelijk om actuele en toenemende knelpunten in de verkeerssituatie van de kern Aardenburg op te lossen.
De aanleg van de rondweg noodzaakt tot compenserende en mitigerende maatregelen. Deze worden geconcretiseerd door de aanleg van natuurgebieden in de zone tussen de rondweg en de in het kader van het Natuurgebiedsplan Zeeland te realiseren natuurontwikkeling rond de kern Aardenburg en in de Aardenburgse Havenpolder. Tevens wordt de aanleg van de rondweg benut om te voorzien in de aanleg van een vrachtwagenparkeerterrein bij de aansluiting van de rondweg op de Draaibrugseweg.
Ten behoeve van de aanleg van de rondweg is een bestemmingsplan opgesteld dat op 23 juli 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het bestemmingplan Rondweg Aardenburg is op 8 april 2008 gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten en op 7 oktober 2009 onherroepelijk geworden door een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De aanleg van de rondweg is hierdoor planologisch mogelijk gemaakt. Door het opnemen van de rondweg in het bestemmingplan Buitengebied ontstaat ook voor de aan te leggen rondweg een actuele, digitaal raadpleegbare bestemmingsregeling.
De bestemmingsplanregeling voor de rondweg is afgestemd op de regeling uit 2007 en op onderdelen aangepast aan de systematiek van het plan Buitengebied. De specifieke regeling voor de natuurwaarden (boomkikker en kamsalamander) is overgenomen door het toekennen van een functieaanduiding 'ecologische waarden'; de specifieke gebruiksregels met betrekking tot de natuurcompensatie zijn eveneens overgenomen, gekoppeld aan de bestemming Natuur zoals opgenomen in het plan Rondweg Aardenburg.
Voorafgaand aan de aanleg moeten er nog een aantal zaken geregeld worden zoals de aankoop van de laatste percelen grond. De aanleg van de rondweg staat in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Zeeland gepland in 2012.
De verwachting is dat met de realisatie van de rondweg binnen de plantermijn van het plan Buitengebied gestart zal worden.
Uitbreiding jachthaven Breskens
Gedurende een aantal jaren is planontwikkeling in voorbereiding ten behoeve van de uitbreiding van de jachthaven Breskens. De gemeenteraad van Sluis staat in principe positief tegenover een dergelijke ontwikkeling maar de resultaten van de plan- en beleidsvorming zijn momenteel nog onvoldoende om een rechtstreekse bestemming of een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor de eventuele uitbreiding. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied heeft de raad aangegeven het zoekgebied benoemd te willen zien waar de eventuele uitbreiding plaats kan hebben om op die manier een nadere stap te zetten op de weg naar realisering. Op de plankaart is daartoe een speciaal teken (een asterix) opgenomen.
Parkeerterreinen aan de Mariahavenpolder
Bij de vaststelling van het plan Buitengebied heeft de raad, met het vaststellen van een amendement, aangegeven voortgang te willen boeken met de aanleg van parkeerterreinen in de Mariahavenpolder in Sluis. Het amendement is, gelet op de reikwijdte van het amendement en de juridische mogelijkheden van een bestemmingsplan, vertaald in een zoekgebied voor parkeerterreinen dat met een asterix (een speciaal teken) op de plankaart is weergegeven.