direct naar inhoud van 5.9 Niet - agrarische activiteiten in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01

5.9 Niet - agrarische activiteiten in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen

Door de provincie Zeeland wordt in het Omgevingsplan ruimte geboden voor niet - agrarische activiteiten als neventak op een agrarisch bedrijf of als vervolgfunctie op een voormalig agrarisch bedrijf (NED regeling). Ter indicatie is door de provincie een lijst opgesteld van toelaatbare niet - agrarische activiteiten. Gemeenten kunnen deze lijst gebruiken als basis voor het formuleren van gemeentelijk beleid. Met het oog op het versterken van de economische basis van het platteland ligt het voor de hand om ruimte te bieden aan nieuwe, ook niet - agrarische, kleinschalige activiteiten in het landelijk gebied. Ten behoeve van deze nota van uitgangspunten is het provinciale beleid vertaald naar gemeentelijk beleid. In bijlage 9 is deze vertaling samengevat weergegeven.

Dit overzicht heeft geen limitatief karakter. Het overzicht is indicatief, dat wil zeggen dat daarvan afgeweken kan worden wanneer een functie naar aard, schaal en gevolgen voor de omgeving vergelijkbaar is met de op de lijst genoemde functies.

In deze paragraaf worden de randvoorwaarden voor het NED - beleid beschreven. Bijlage 9 is niet zonder deze onderhavige beleidsteksten te interpreteren.

In bijlage 9 is aangegeven hoe de niet - agrarische activiteit planologisch geregeld kan worden, de milieucategorie waartoe de niet - agrarische activiteit gerekend moet worden, aan welke functies de niet - agrarische activiteit gekoppeld kan worden en wat de maximaal toelaatbare bedrijfsvloeroppervlakte is.

Planologische regeling

Niet - agrarische functies kunnen bestemmingsplanmatig als volgt geregeld worden: als nieuwe economische dragers of het gebruik is rechtstreekse toelaatbaar. Dit onderscheid is gemaakt om duidelijkheid te scheppen en éénduidig te kunnen werken.

De niet - agrarische activiteiten in (voormalige) agrarische bedrijfsgebouwen in het landelijke gebied, die geen of geen duidelijke relatie hebben met de landbouwsector worden ook wel nieuwe economische dragers genoemd.

Indien een activiteit rechtstreeks toelaatbaar geacht wordt wil dit zeggen dat hiervoor geen planologische procedure gevolgd hoeft te worden. Hierbij moet het gaan om functies in bestaande gebouwen.

Milieucategorie

In de bijlage is per functie aangegeven in welke milieucategorie deze functie is ingedeeld. Wat betreft de koppeling aan de categorie - indeling op grond van de VNG - bedrijvenlijst wordt de grens voor het toelaten van nieuwe economische dragers gelegd bij de categorieën 1 en 2. In de categorieën 3 en hoger is in het algemeen geen sprake van kleinschalige activiteiten en is de uitstraling op de omgeving van dien aard dat vestiging in het landelijk gebied in het algemeen niet gewenst is. Alleen voor aan de landbouw verwante functies zijn bedrijven uit de categorie 3 (en vergelijkbaar) aanvaardbaar, mits dat in de concrete situatie geen problemen geeft in verband met aan te houden afstanden. In de positieve lijst zijn ook functies opgenomen die in het algemeen in een zwaardere categorie moeten worden ingedeeld. Deze functies zijn alleen toelaatbaar indien de omvang van de activiteiten in een specifieke situatie zodanig is dat inschaling in categorie 2 mogelijk is. De aangegeven categorie - indeling is indicatief. In concrete situaties dient in het milieuspoor te worden getoetst of een bepaalde functiewijziging toelaatbaar is, met het oog op aan te houden afstanden ten opzichte van gevoelige functies. Overigens dient daarbij rekening te worden gehouden met ontwikkelingsmogelijkheden van in de omgeving aanwezige bedrijven. Nieuwvestiging van functies mag de ontwikkelingsruimte van bestaande functies niet belemmeren.

Functies waaraan niet - agrarische activiteiten gekoppeld kunnen worden

De niet - agrarische activiteiten kunnen gekoppeld worden aan de volgende functies: als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf (N), als vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf (V), als vervolgactiviteit in een bestaand cultuurhistorisch waardevol gebouw (CH) of als "aan huis gebonden beroep" in de woning (W). Een overzicht van bestaande cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is bijgevoegd als bijlage 4.

Maximaal toelaatbare gebruiks- en bouwmogelijkheden

Het is niet gewenst dat de niet - agrarische functies op het platteland grote vormen aannemen. Grootschalige niet - agrarische activiteiten hebben immers een relatief grote verkeersaantrekkende werking, verstoren het landschap en de natuur en kunnen een belemmering vormen voor de normale agrarische bedrijfsvoering. Bovendien is het niet gewenst dat het buitengebied plaats biedt aan grootschalige niet - agrarische bedrijven. Dat is gelet op het karakter van het buitengebied volstrekt ongewenst. Om die reden worden maximale maten voor de niet - agrarische functies gegeven. Sommige activiteiten zijn beperkt tot een aantal m², andere activiteiten worden beperkt tot de omvang van één gebouw. Per bedrijf kan maximaal één gebouw ingezet worden voor de niet - agrarische functie, enkel indien er sprake is van meerdere bestaande cultuurhistorische waardevolle gebouwen kan hierop een uitzondering gemaakt worden. Achterliggende gedachte van het beleid Nieuwe Economische Dragers is dat de uiterlijke verschijningsvorm met woongedeelte en voormalige agrarische bedrijfsgebouwen wordt behouden en verbeterd door het toestaan van een nieuwe economische drager. Mede daarom wordt als voorwaarde aan medewerking aan niet - agrarische activiteiten op een voormalig agrarisch bedrijf gesteld dat er geen sprake mag zijn (geweest) van splitsing van het (voormalige) bouwvlak.

Uitbreiding van de bestaande bebouwing voor de nieuwe economische drager is mogelijk indien het de realisatie van een neventak op een agrarisch bedrijf betreft. In geval van nieuwbouw voor een nieuwe economische drager dient aangetoond te worden door de ondernemer dat de bestaande bedrijfsgebouwen niet gebruikt kunnen worden voor de neventak. Tevens geldt in dit geval een maximale oppervlaktemaat van 250 m² (benedenvloeroppervlakte) per functie en is nieuwbouw slechts voor één nieuwe economische drager functie toelaatbaar. Uiteraard blijven agrarische bedrijven de ontwikkelingsmogelijkheden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering behouden.

Uitbreiding van de bestaande bebouwing ten behoeve van de nieuwe economische drager op een voormalig agrarisch bedrijf is niet mogelijk. De enige uitzondering op deze regel heeft betrekking op zorgboerderijen met een logeer- of woonvoorzieningen in beeldbepalende, karakteristieke en monumentale gebouwen tot een maximale omvang van 10 verblijfseenheden.

Overige voorwaarden

Per locatie, waar een niet - agrarische functie gerealiseerd wordt, geldt dat voldaan moet worden aan:

  • de milieunormen van de Wet Milieubeheer;
  • de eisen die de waterbeheerder stelt aan de afvalwaterlozing;
  • geen onevenredige schadelijke gevolgen voor natuur en landschap;
  • geen belemmeringen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende agrarische bedrijven;
  • geen onevenredige toename van de automobiliteit;
  • de eventueel aanwezige bestaande woning dient in geval sprake is van verblijfsrecreatie (logiesvoorziening, hotelfunctie of appartementen) door de ondernemer zelf bewoond te worden;
  • de voorwaarde is dat als tegenprestatie een investering moet worden gedaan in de ruimtelijke kwaliteit, het principe van verevening; om een maximale helderheid te verkrijgen zal een bedrag van € 8.000,- worden gehanteerd als bedrag dat geldt als tegenprestatie bij alle vormen van nieuwe economische dragers; er zijn situaties denkbaar waarin een korting op dit bedrag in de rede ligt, bijvoorbeeld wanneer de initiatiefnemer in het verleden al veel geïnvesteerd heeft in de ruimtelijke kwaliteit of wanneer het initiatief gepaard gaat met de sloop van bijgebouwen; dergelijke korting is alleen mogelijk wanneer de adviescommissie van de VZG de kennelijke onredelijkheid van deze investering heeft vastgesteld; om deze tegenprestaties te waarborgen wordt een overeenkomst gesloten tussen de ondernemer en gemeente.

In de volgende paragrafen wordt nader ingegaan op de functies zoals deze in bijlage 9 opgenomen zijn.

Voor een overzicht van de bestaande, gerealiseerde Nieuwe Economische Dragers, wordt verwezen naar bijlage 5.

Landbouw en zorg

De relatie tussen landbouw en zorgverlening biedt mogelijkheden voor verbreding. Een praktische invulling daarvan is de zogenaamde zorgboerderij. Een zorgboerderij is een agrarisch bedrijf waar de agrarische activiteiten ingezet worden om een speciale vorm van zorg te kunnen bieden. In de praktijk worden drie ontwikkelingen gesignaleerd. Het gaat om zorgboerderijen met een vorm van dagopvang / dagbesteding en boerderijen waar zorgvragers voor een bepaalde korte periode (een week, een maand) welkom zijn en waar dus ook slaapvoorzieningen gerealiseerd worden. In de laatste categorie is het ook denkbaar dat de zorgvragers een periode op de boerderij wonen (begeleid wonen). Dit ter voorbereiding op zelfstandig (of begeleid) wonen en een plaats op de arbeidsmarkt. Op deze drie categorieën wordt hieronder nader ingegaan.

Zorgboerderij met dagopvang

Op een zorgboerderij met dagopvang wordt de cliënt gedurende de dag ontvangen en een dagbesteding aangeboden. Noodzakelijke voorzieningen (sanitair, ontvangstruimte) worden beschouwd als voorzieningen voor de agrarische bedrijfsvoering. Wanneer er sprake is van een agrarische bestemming (agrarisch bouwvlak) zijn deze voorzieningen rechtstreeks toelaatbaar. Uitgangspunt hierbij is dat de zorg een wezenlijk onderdeel is van de inrichting en er een vaste koppeling bestaat tussen de zorg en het functioneren van de boerderij.

Zorgboerderij met logeervoorzieningen

Naast dagbesteding is logeren en / of weekendopvang van cliënten op de boerderij een andere vorm van landbouw en zorg. Over het algemeen zal de wens bestaan om de logeervoorzieningen (inclusief gezamenlijke ruimte, sanitaire voorzieningen en dergelijke) in een apart gebouw te realiseren, al dan niet in een bestaand agrarisch bedrijfsgebouw. Wanneer er sprake is van een agrarische bestemming (agrarisch bouwvlak) kunnen deze voorzieningen als nieuwe economische drager geregeld worden. Indien hiertoe gebruik gemaakt wordt van een bestaand gebouw, is het uitgangspunt dat de omvang van dit bestaande gebouw maatgevend is voor de niet - agrarische functie (logeeropvang). Nieuwbouw voor deze voorzieningen wordt acceptabel geacht. In het geval van nieuwbouw wordt de maximale omvang (totale vloeroppervlakte inclusief verdiepingen) voor de logeervoorzieningen (inclusief gezamenlijke ruimte, sanitaire voorzieningen en dergelijke) op maximaal 10 verblijfseenheden gesteld. Uitgangspunt is dat de zorg op de boerderij een wezenlijk onderdeel is van de inrichting en er een vaste koppeling bestaat tussen de zorg en het functioneren van de boerderij. Hierdoor ontstaat er ook geen belemmering voor omliggende agrarische bedrijven omdat geen sprake is van een zelfstandige en milieugevoelige woonfunctie, maar van een aan het agrarisch bedrijf gebonden en ondergeschikte tijdelijke verblijfsfunctie.

Zorgboerderij met woonvoorzieningen

Bij een zorgboerderij met woonvoorziening is sprake van extra woonvoorzieningen, vergelijkbaar met logeervoorzieningen. Zorgvragers hebben ieder een eigen woon / slaapkamer en voorzien wordt in een gezamenlijke keuken en kamer. Wanneer er sprake is van een agrarische bestemming (agrarisch bouwvlak) kunnen deze voorzieningen als nieuwe economische drager geregeld worden. Indien hiertoe gebruik gemaakt wordt van een bestaand gebouw, is het uitgangspunt dat de omvang van dit bestaande gebouw maatgevend is voor de niet - agrarische functie (wonen inclusief gezamenlijke ruimtes, sanitaire voorzieningen en dergelijke). Nieuwbouw voor deze voorzieningen worden acceptabel geacht. In het geval van nieuwbouw wordt de maximale omvang (benedenvloer inclusief verdiepingen) voor de woonvoorzieningen (inclusief gezamenlijke ruimtes, sanitaire voorzieningen en dergelijke) op maximaal 10 verblijfseenheden gesteld.

Zorgwoning behorend bij agrarisch bedrijf

Er wordt geen ruimte geboden voor de realisatie van een zelfstandige zorgwoning behorend bij een agrarisch bedrijf (mantelzorg). Uiteraard kan zorgbehoevende familie van de agrarische ondernemer wel verblijven in de bestaande bedrijfswoning, mits geen sprake is van afsplitsing van een woning en er derhalve sprake blijft van een tijdelijke inwoningsituatie in een bestaande woning.

Opslag

Diverse opslagfuncties, zoals de opslag van boten, caravans en inboedel, zijn rechtstreeks toelaatbaar. Zowel als nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf, als vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf en in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. De omvang van bestaande gebouwen is maatgevend voor deze functies. Uiteraard dient wel voldaan te kunnen worden aan de voorschriften van de Wet Milieubeheer.

Huisverkoop

Het verkopen van (zelf geteelde, verbouwde of bewerkte) land- en tuinbouwproducten alsmede streekproducten vanaf het landbouwbedrijf aan particulieren is rechtstreeks toelaatbaar. Hierbij moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen. De huisverkoop dient plaats te vinden in bestaande agrarische bedrijfsgebouwen. Nieuwbouw voor huisverkoop is mogelijk binnen de bestemmingsplanmogelijkheden voor het grondgebonden agrarische bedrijf. De maximaal toegestane oppervlakte voor de huisverkoop is 150 m², zowel in bestaande bedrijfsgebouwen als in geval van nieuwbouw.

Landbouwverwante functies

Landbouwverwante functies zijn in belangrijke mate onder te verdelen in agrarische hulp- en nevenbedrijven en overige bedrijven. Er is voor gekozen om, conform de nieuwe economische dragersystematiek, aan te duiden aan welke locaties de landbouwverwante functies gekoppeld kunnen worden en wat de maximaal toelaatbare bedrijfsvloeroppervlakte van deze landbouwverwante functies is. De opslag van agrarische producten is de enige landbouwverwante functie die rechtstreeks toelaatbaar is, mits voldaan kan worden aan de voorschriften uit de Wet Milieubeheer en de functie gerealiseerd kan worden in bestaande gebouwen. Maneges hebben een sterk verkeersaantrekkende werking. Daarom worden deze bedrijven enkel toe gestaan aan de rand of nabijheid van de kernen, waarbij ontsluiting expliciet wordt getoetst.

Verblijfsrecreatie

Vormen van verblijfsrecreatie zoals bijvoorbeeld groepsaccommodatie, appartementen of hotelaccommodatie kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies zijn enkel toegestaan als nevenactiviteit op een (voormalig) agrarisch bedrijf of in cultuurhistorisch waardevolle voormalige agrarische bedrijfsgebouwen. Voor deze functies kan slechts één bestaand gebouw ingezet worden, de omvang van dit bestaande gebouw is maatgevend voor de omvang van de verblijfsrecreatieve activiteit. Indien sprake is van cultuurhistorisch waardevolle agrarische gebouwen mogen 2 gebouwen ingezet worden voor deze functie in het kader van behoud van deze gebouwen. In beide situaties is 10 verblijfseenheden echter het maximaal toelaatbare aantal eenheden. In bijlage 4 is weergegeven welke cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in aanmerking komen voor de realisatie van een verblijfsrecreatieve activiteit. Steeds dient getoetst te worden of er geen sprake is van beperkingen voor de bestaande bedrijvigheid.

Voor de functie 'logies en ontbijt' geldt het beleid zoals hierboven is geformuleerd; deze activiteit kan rechtstreeks worden gerealiseerd als nevenactiviteit op een agrarisch bedrijf, een bestaande woning of in een bestaand, cultuurhistorisch waardevol voormalig agrarisch bedrijfsgebouw.

De functie "logies en ontbijt" is rechtstreeks toelaatbaar tot een maximale omvang van 3 te verhuren kamers. Ook aan overnachtingsmogelijkheden voor seizoensarbeiders kan onder deze regeling medewerking verleend worden.

Voor logies en ontbijt is een gebruiksvergunning nodig waarin de brandveiligheid wordt gewaarborgd.

Dagrecreatie

Vormen van dagrecreatie zoals bijvoorbeeld een restaurant, eethuis, ijssalon of theeschenkerij kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies zijn enkel toegestaan als nevenactiviteit op een (voormalig) agrarisch bedrijf, bij woningen en in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen. Daarnaast geldt als voorwaarde dat er sprake moet zijn van een combinatie met andere activiteiten. Op een agrarisch bedrijf worden bijvoorbeeld excursies verzorgd, ondergeschikt hieraan bestaat de mogelijkheid dat de gasten een drankje en / of versnapering nuttigen op het bedrijf. Voor deze functies kan slechts één bestaand gebouw ingezet worden, de omvang van dit bestaande gebouw is maatgevend voor de omvang van de dagrecreatieve activiteit. Indien sprake is van cultuurhistorisch waardevolle agrarische gebouwen mogen 2 gebouwen ingezet worden voor deze functie in het kader van behoud van deze gebouwen. In bijlage 4 is weergegeven welke cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in aanmerking komen voor deze regel. Voor de functie "ijssalon" geldt het beleid zoals hierboven is geformuleerd indien er geen sprake is van een binding tussen deze functie en het agrarische bedrijf. Wanneer een ondernemer op een melkveebedrijf melk gaat verwerken tot ijs en dit ijs verkoopt op het bedrijf is deze nevenactiviteit rechtstreeks toelaatbaar. Het gaat dan immers om verwerking en verkoop van eigen producten. Uiteraard dient deze activiteit wel te voldoen aan de voorschriften van de Wet Milieubeheer.

Een partycentrum en vergelijkbare functies kunnen eveneens geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies worden enkel toelaatbaar geacht in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. De omvang van de bestaande gebouwen is in dat geval maatgevend voor de omvang van de dagrecreatieve activiteit. In bijlage 4 is weergegeven welke cultuurhistorisch waardevolle gebouwen in aanmerking komen voor deze functie.

Vormen van dagrecreatie zoals bijvoorbeeld een bezoekerscentrum, paardenpension en / of –stalling, sauna, verhuur van paarden, verhuur van fietsen, verhuur van kano's en verhuur van trapauto's kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies zijn toelaatbaar als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf en in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen. Voor deze functies kan slechts één bestaand gebouw ingezet worden, de omvang van dit bestaande gebouw is maatgevend voor de omvang van de dagrecreatieve activiteit. Een manege kan geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functie is toelaatbaar als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, als vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf en in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen. De maximale oppervlakte van nieuw te bouwen gebouwen voor deze functie wordt op 1.000 m² gesteld. Met deze maximale maat wordt beoogd te voorkomen dat voorzieningen teveel in omvang groeien waardoor overlast kan ontstaan. Deze functie is enkel toelaatbaar aan de rand of nabijheid van de kernen. Ontsluiting wordt expliciet getoetst.

Aan huis gebonden beroepen

Aan huis gebonden beroepen als een medische of therapeutische praktijk, dierenarts en atelier kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functie is toelaatbaar als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, als vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf en in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen. Voor deze functies kan slechts één bestaand gebouw ingezet worden, de omvang van dit bestaande gebouw is maatgevend voor de omvang van de activiteit. Uiteraard kunnen aan huis gebonden beroepen ook uitgeoefend worden vanuit een bestaande woning.

Medische dienstverlening

Exclusieve functies als privékliniek en kuuroord kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies worden enkel toelaatbaar geacht in cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Voor deze functies kunnen bestaande cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen ingezet worden. De omvang van deze bestaande gebouwen is maatgevend voor de omvang van de activiteit. Medische functies als dierenkliniek en groepspraktijk kunnen eveneens geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies zijn toelaatbaar als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf of in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen (zie bijlage 4). Voor deze functies kan slechts één gebouw ingezet worden, de omvang van dit bestaande gebouw is maatgevend voor de omvang van de activiteit.

Overige dienstverlening

Diverse dienstverlenende functies kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze functies zijn toelaatbaar als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf of in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen. Voor deze functies kan slechts één gebouw ingezet worden, de omvang van dit gebouw is maatgevend voor de omvang van de activiteit. Functies als antiekhandel en kunsthandel kunnen vergelijkbaar zijn met detailhandel. Het is niet gewenst om aan dergelijke functies medewerking te verlenen op (voormalige) agrarische bedrijven, dit om overlast (bijvoorbeeld verkeersaantrekkende werking) te voorkomen. Deze functies worden dus alleen toelaatbaar geacht in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen (zie bijlage 4).

Ambachtelijke bedrijven

Diverse vormen van ambachtelijke bedrijvigheid, zoals vleesverwerking eigen bedrijf, zuivelverwerking en dergelijke, zijn rechtstreeks toelaatbaar indien het gaat om de verwerking van eigen producten van het agrarische bedrijf. Het verwerken van eigen agrarische producten kan immers als agrarische activiteit beschouwd worden. Andere vormen van ambachtelijke bedrijvigheid zoals een imkerij, bouwbedrijven en schilderbedrijven kunnen geregeld worden als nieuwe economische drager. Deze activiteiten zijn toelaatbaar als nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf, vervolgactiviteit op een voormalig agrarisch bedrijf en in cultuurhistorisch waardevolle bedrijfsgebouwen. De opslag die hoort bij deze vormen van ambachtelijke bedrijvigheid is rechtstreeks toelaatbaar. Zowel voor de ambachtelijke bedrijvigheid als de opslag geldt dat hiervoor slechts één bestaand gebouw benut mag worden, met een maximum van 250 m² voor de ambachtelijke bedrijvigheid.