direct naar inhoud van 5.2 Natuur, landschap en cultuurhistorie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1714.001bpbui10-VG01

5.2 Natuur, landschap en cultuurhistorie

Uitvoeren van werkzaamheden in agrarische gebieden met natuur-, cultuurhistorische en / of landschapswaarden

In het algemeen is er geen bezwaar tegen het uitvoeren van werken en werkzaamheden, passend bij de ontwikkeling van de grondgebonden landbouw, zoals het opzetten en uitvoeren van een nieuwe teelt, het verder verbeteren van verkaveling, ontsluiting of waterbeheersing of het toepassen van teeltondersteunende voorzieningen. Wel worden in het algemeen voorwaarden gesteld aan het oprichten van bouwwerken; zie onder Agrarische gebruik.

In de agrarische gebieden met landschaps- en cultuurhistorische waarden kunnen bepaalde ingrepen echter negatieve effecten hebben op de betreffende waarden. Om de waarden in de zone Agrarische gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden daadwerkelijk te beschermen wordt het noodzakelijk geacht een beperkt aantal werkzaamheden aan een nadere toets te onderwerpen:

  • het graven en dempen van sloten om de historische landschapsstructuur te behouden;
  • het verwijderen van opgaande beplanting om de landschapsstructuur en waardevolle landschapselementen te behouden;
  • het aanbrengen van beplanting om het zicht op de wallen en forten te behouden.

Verharding van kavelpaden ten behoeve van een doelmatig agrarisch gebruik van de gronden kan overal worden toegelaten.

In de agrarische gebieden met landschaps- en natuurwaarden zijn ook:

  • het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • het aanleggen van leidingen;
  • overige grondbewerkingen zoals afgraven, diepploegen, egaliseren, graven van sloten en aanleggen van drainage;

aan een nadere afweging onderworpen.

Uitvoeren van werkzaamheden aan en op dijken

Aan en op de dijken met cultuurhistorische, natuur- en / of landschapswaarden kunnen bepaalde ingrepen en werkzaamheden negatieve effecten hebben op de betreffende waarden. Om de waarden van deze dijken daadwerkelijk te beschermen wordt het noodzakelijk geacht een beperkt aantal werkzaamheden aan een nadere toets te onderwerpen:

  • het egaliseren, ophogen en afgraven van gronden en het graven en dempen van sloten;
  • het verwijderen van opgaande beplanting;
  • het omzetten van het grasland op een dijk in bouwland.

Nieuwe natuur

Binnen de plantermijn wordt de aanleg van nieuwe natuurgebieden en robuuste ecologische verbindingen verwacht, overeenkomstig de plannen voor de Ecologische Hoofdstructuur. Deze aanleg zal plaatsvinden op agrarische gronden die aangewezen zijn als reservaats- of natuurontwikkelingsgebied. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan deze ontwikkelingen niet frustreert en vrijwilligheid voorop blijft staan. Het bestemmingsplan zal in een instrument voorzien waarmee op termijn, wanneer gronden daadwerkelijk van functie en eigendom gaan veranderen, de agrarische bestemming kan worden aangepast in natuur.

Versterking landschapsstructuur

Binnen de plantermijn wordt naar verwachting een versterking van de landschapsstructuur gerealiseerd door de versterking van de lijnelementen dijken, wegen en watergangen. Het gaat hierbij onder andere om verbreding van dijken en waterlopen en accentuering met hoogopgaande beplanting. Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan deze ontwikkelingen niet frustreert. Enerzijds door de aanleg van landschapelementen op agrarische gronden en dijken toe te staan en door het planologisch regime na de aanleg van de elementen niet aan te scherpen. Anderzijds zal het bestemmingsplan in een instrument voorzien waarmee, wanneer gronden daadwerkelijk van functie en eigendom gaan veranderen, de vigerende bestemming kan worden aangepast in water, beschermde dijk of natuur.

Nieuwe landgoederen

In het zoekgebied voor landgoederen is ruimte voor maximaal 20 landgoederen nieuwe stijl (elk landgoed minimaal 5 ha groot waarvan 4 ha natuurlijk ingericht en toegankelijk, met een duurzame woning van allure op een bouwvlak van maximaal 1 ha; realisering op uitgekiende locaties en bij voorkeur clustering van enkele landgoederen). De landgoederen kunnen een belangrijke impuls geven aan de landschapsontwikkeling.