19.3 	Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
						
							19.3.1 	Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
							Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Natuur – Beschermde dijk zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden) de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
							
								- 
									a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
- 
									b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en ophogen;
- 
									c. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
- 
									d. het planten, verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting;
- 
									e. het blijvend omzetten van grasland in bouwland;
- 
									f. graven of dempen van sloten.
 
						
							19.3.2 	Uitzonderingen op het aanlegverbod
							Het verbod van lid 19.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
							
								- 
									a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
- 
									b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- 
									c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning. 
 
						
							19.3.3 	Voorwaarde voor een omgevingsvergunning
							De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 19.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur-, landschaps- en / of cultuurhistorische waarden:
							
								- 
									a. niet worden aangetast of;
- 
									b. niet significant worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind en indien nodig mitigerende en zonodig compenserende maatregelen worden getroffen.
 
						
							19.3.4 	Advisering
							Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 19.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in van de landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige of aan de voorwaarde als bedoeld in lid 19.3.3 wordt voldaan.