direct naar inhoud van 4.6 Externe veiligheid
Plan: Woonwijken Zevenbergen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.wonenzevenbergen15-0401

4.6 Externe veiligheid

Normstelling en beleid

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken5 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten6. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.

Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht7. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Onderzoek

Risicovolle inrichtingen

Binnen het plangebied en in de directe omgeving daarvan komen een aantal risicovolle inrichtingen voor (zie onderstaande tabel). Binnen het plangebied gaat het om inrichtingen met een slechts een beperkte invloedssfeer. In alle gevallen wordt voldaan aan de grenswaarde voor het PR. Daarnaast zijn er binnen het invloedsgebied van Zwembad de Bosselaar geen kwetsbare objecten gelegen.

Op korte afstand buiten het plangebied bevinden zich drie autobedrijven en een vuurwerkopslagplaats (Boerenbond). Op grotere afstand ligt een drietal bedrijven met een groot invloedsgebied (Caldic Chemie, Agerland BV en Schütz). In geen geval reikt de PR 10-6-contour (of veiligheidsafstand) van deze inrichtingen tot het plangebied. Wel is het plangebied gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van Caldic Chemie, Agerland BV en Schütz. De oriënterende waarde voor het GR wordt in geen geval overschreden. Wel is ten aanzien van deze inrichtingen het groepsrisico verantwoord (zie onderstaand).

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het plangebied grenst aan de N285 en de spoorlijn tussen Roosendaal en Dordrecht. Over deze routes worden gevaarlijke stoffen vervoerd.

Uit een RBM-II berekening van de Regionale Milieudienst West-Brabant blijkt dat de PR 10-6-contour voor de N285 nu en in de toekomst (2018) niet buiten de weg is gelegen8.Het GR blijft nu en in 2018 ruimschoots onder de oriënterende waarde (1 tot 2% maal de OW).

Tabel 4.2 Risicovolle inrichtingen

naam inrichting   adres   afstand tot het plangebied   PR 10-6-contour   omvang invloedsgebied  
Caldic Chemie   Schansdijk 12 Zevenbergen   400 m   200 m   5.400 m  
Agerland BV   Zuiddijk 2b Langeweg   2.200 m   Onbekend   2.400 m  
Schütz   Westelijke Randweg 23, Klundert   2.100 m   Onbekend   2.100 m  
Autobedrijf Hopmans   De Langeweg 12a Zevenbergen   750 m   45 m   150 m  
Servicestation Andreae   Pr. Hendrikstraat 17 Zevenbergen   500 m   0 m   geen relevant invloedsgebied  
Autobedrijf Heus   De Meeren 245 Zevenbergen   in plangebied   geen relevante risicocontour   geen relevant invloedsgebied  
Tankstation Tak   Oranjelaan 10 Zevenbergen   in plangebied   geen relevante risicocontour   geen relevant invloedsgebied  
Autobedrijf Verdaas   Kristallaan 15 Zevenbergen   10 m   geen relevante risicocontour   geen relevant invloedsgebied  
Zwembad de Bosselaar   Past. Van Kessellaan 1a Zevenbergen   in plangebied   50 m   90 m  
Boerenbond Zevenbergen   Kristallaan 19 Zevenbergen   10 m   veiligheidsafstand 8 m (vuurwerkbesluit)   geen relevant invloedsgebied  
Gasdrukregelstation de Knip   -   in plangebied   veiligheidsafstand 25 m   geen relevant invloedsgebied  
Red River van Eck   Huizersdijk 11 Zevenbergen   in plangebied   onbekend   geen relevant invloedsgebied  

Uit RBM-II berekeningen voor de spoorlijn tussen Roosendaal en Dordrecht blijkt dat wanneer rekening wordt gehouden met realisatie van ruimtelijke ontwikkelingen buiten het plangebied (Bosselaar-Zuid) en de vervoersprognoses voor het toekomstige Basisnet (2018) de PR 10-6-contour op 15 m buiten het spoor is gelegen. Binnen deze afstand komen in het plangebied geen (beperkt) kwetsbare objecten voor, waardoor het spoortraject geen belemmeringen oplevert voor de inrichting van het plangebied. In het huidige geval varieert het GR van 0,8 maal de OW (bij 45% bont vervoer) tot 1,8 maal de OW (bij 100% bont vervoer). Het GR zal in het meest ongunstige geval (100% bont vervoer van gevaarlijke stoffen en realisatie Basisnet) stijgen tot 2,3 maal de oriënterende waarde (in 2018). De hoogte van het GR is voor een groot deel te relateren functies buiten het plangebied zoals de woningen en het bedrijventerrein die dicht langs het spoor gelegen zijn. Wel dient de spoorlijn te worden betrokken in de verantwoording van het GR (zie onderstaand).

Verantwoording van het groepsrisico

Het plangebied is (deels) gelegen binnen het invloedsgebied van de inrichtingen Caldic Chemie, Agerland BV en Schütz. Tevens ligt het plangebied (deels) binnen het invloedsgebied van de N285 en de spoorlijn tussen Roosendaal en Dordrecht. Ten aanzien van deze risicobronnen is onderstaand het GR verantwoord. Daarbij is met betrekking tot de aspecten zelfredzaamheid, rampenbestrijding en hulpverlening het advies van de Regionale Brandweer Midden en West Brabant betrokken.

Maatregelen ter beperking van risico's

Nabij het plangebied kan zich een calamiteit voor doen waarbij toxische stoffen vrijkomen, een explosie van brandbare gassen plaatsvind of een plasbrand ontstaat. In het ruimtelijke- en het milieuspoor kunnen verschillende maatregelen worden getroffen om de kans of het effect van risico's te reduceren. De Regionale Brandweer adviseert de vergunningen van risicovolle bedrijven eens in de 5 jaar te herzien en af te stemmen op de Best Beschikbare Technieken (BBT). Tevens kan het groepsrisico worden beperkt wanneer bebouwing zoveel mogelijk op meer dan 85-140 m vanaf de spoorweg wordt gerealiseerd. Het plangebied voldoet aan deze afstand.

Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid geeft de mate aan waarin personen binnen het invloedsgebied zichzelf in veiligheid kunnen brengen in geval van een calamiteit. De zelfredzaamheid in Zevenbergen is over het algemeen redelijk tot goed te noemen. Binnen het plangebied komen voornamelijk woningen voor met drie of minder bouwlagen. Dergelijke gebouwen zijn relatief makkelijk te ontvluchten. Door aandacht te besteden aan risicocommunicatie en het vaststellen van ontruimingsplannen kan zelfredzaamheid van personen worden vergroot.

Bestrijdbaarheid

In en nabij het plangebied dienen voldoende bluswatervoorzieningen beschikbaar te zijn. Primaire bluswatervoorzieningen (brandkranen) dienen binnen 40 m van elke locatie bereikbaar te zijn en te kunnen voorzien in een bluswatervoorziening van minimaal 60 m³/h. Secundaire blusvoorzieningen (open water) dienen aanwezig te zijn op maximaal 225 m.

Hulpverlening

Om de hulpverlening binnen het plangebied te optimaliseren, dient het plangebied voldoende bereikbaar te zijn voor de voertuigen van de brandweer. Voor de wegen binnen het plangebied dient daarom rekening te worden gehouden met de asbelasting (100 Kn), de doorrijhoogte (4,2 m), de wegbreedte (3,5 m) en de draaicirkel (r = 9,05 m) van deze voertuigen. Het spoor dient bereikbaar te blijven langs de huidige onderhoudsweg.

De regionale brandweer geeft aan dat zij ingericht is om ongevallen met gevaarlijke stoffen adequaat te bestrijden. Bij ongevallen met een groot aantal slachtoffers kan in de hulpvraag echter alleen worden voorzien met interregionale bijstand.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. In de huidige situatie komen binnen het plangebied geen overschrijdingen van de grenswaarde van het PR of de oriënterende waarde voor. De veiligheidssituatie kan nog worden verbeterd door bij toekomstige ontwikkelingen de bovenstaande aandachtspunten van de regionale brandweer in acht te nemen.