direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal beleid
Plan: Woonwijken bij de vesting Willemstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.wonenwillemstad03-0401

2.2 Provinciaal beleid

Interimstructuurvisie (2008)

De Interimstructuurvisie, die als vervanger dient van het Streekplan Noord-Brabant en op 27 juni 2008 is vastgesteld, beschrijft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid. Ook benoemt ze op hoofdlijnen hoe het beleid wordt uitgevoerd. De uitwerking van het beleid is opgenomen in de Paraplunota ruimtelijke ordening.

Momenteel werkt de provincie aan een nieuwe structuurvisie die Provinciale Staten medio 2010 in definitieve vorm gaan vaststellen.

Streekplan Noord-Brabant (2002)

Op 22 februari 2002 hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant onder de noemer 'Brabant in Balans' het Streekplan Noord-Brabant 2002 vastgesteld. Wat de verstedelijkingsopgaven betreft zet de provincie in op een regionale afweging. Door toepassing van de lagenbenadering en een kwantitatieve sturing, wil de provincie een concentratie van verstedelijking veiligstellen. Bij de toewijzing van woningen geldt voor landelijke regio's, waarbinnen het plangebied valt, het uitgangspunt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor de opvang van de natuurlijke bevolkingsgroei.

Het streekplan gaat uit van de lagenbenadering, waarbij de laag van het natuurlijke systeem (bodem en water) en de infrastructuur sturende aspecten zijn. Men streeft naar een robuust water- en bodemsysteem. Ruimtelijke plannen moeten zowel ten aanzien van de locatiekeuze, inrichting en beheer aansluiten op het natuurlijke systeem. De watertoets is wettelijk verplicht voor waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen.

Uitwerkingsplan landelijke regio Drimmelen, Geertruidenberg en Moerdijk (2004)

Gedeputeerde Staten hebben op 21 december 2004 het uitwerkingsplan voor de landelijke regio Drimmelen, Geertruidenberg en Moerdijk vastgesteld. Het uitwerkingsplan geeft de ruimtelijke ontwikkelingen aan voor de periode tot 2015 met een doorkijk naar 2020.

Het plangebied is in het uitwerkingsplan aangewezen als bestaand stedelijk gebied waar beheer en intensivering centraal staat.

Behoud van leefbare kernen is van belang voor de regio. Daarom worden nieuwe woonlocaties merendeels compact en geconcentreerd gerealiseerd binnen, en grenzend aan, bestaand stedelijk gebied. Het principe van zuinig ruimtegebruik uit het Streekplan wordt hierbij gehandhaafd; inbreiden en herstructureren blijven de voorkeur hebben boven uitbreiden. Meer dan 50% van de bouwopgave wordt in bestaand stedelijk gebied gerealiseerd.

De provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose laat zien dat er nog een forse bouwopgave ligt. Dit om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te vangen en om de woningtekorten tot een acceptabel niveau terug te brengen. Hierbij ligt de nadruk van de provincie vanaf 2008 op:

  • het bewerkstelligen van continuïteit in de bouwproductie;
  • het stimuleren dat gemeenten over voldoende harde plancapaciteit beschikken;
  • bevorderen dat vraag en aanbod op de regionale woningmarkt blijft aansluiten, dus naast kwantiteit ook kwaliteit; thema's hierbij zijn het voorkomen van te grote aantallen appartementen in de plannen, meer grondgebonden nultreden woningen, tegengaan van (te) geringe aantallen goedkope koopwoningen, het bevorderen van particulier opdrachtgeverschap, alsmede bijzondere aandacht voor wonen, zorg en welzijn.

Het is daarbij van groot belang om de groene dragers van het bestaand stedelijk gebied te benoemen en te respecteren. Stedelijke ontwikkelingen in het bestaande stedelijk gebied zullen qua aard en schaal inpasbaar moeten zijn in de specifieke dorpse omgeving.