direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Kern Standdaarbuiten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.standdaarbuiten12-0401

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van agrarische bedrijvigheid;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water en parkeervoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mag worden gebouwd;
  • b. gebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 meter.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, uitsluitend ten behoeve van het agrarisch gebruik van de grond, mits:

  • a. de gronden niet mede bestemd zijn als 'Waarde - Ecologische verbindingszone';
  • b. deze bouwwerken uit een oogpunt van agrarisch bodemgebruik, gehoord de Adviescommissie Agrarisch Bouwaanvragen, ter plaatse noodzakelijk zijn;
  • c. de oppervlakte van gebouwen niet meer dan 50 m² bedraagt;
  • d. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter bedraagt;
  • e. de afstand tot de bouwperceelgrens niet minder dan 5 meter bedraagt;
  • f. de bouwwerken niet betreffen aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer- en vaartuigen;
  • g. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter bedraagt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik en het laten gebruiken voor:

  • a. als standplaats van onderkomens en als standplaats van kampeermiddelen;
  • b. als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten;
  • c. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar-, of vliegtuigen, c.q. onderdelen daarvan welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn;
  • d. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen;
  • e. van gebouwen voor bewoning;
  • f. van gebouwen voor recreatief nachtverblijf.

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijziging naar bestemming 'Natuur'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden met de bestemming 'Agrarisch' die mede bestemd zijn als 'Waarde - Ecologische verbindingszone' te wijzigen in de bestemming 'Natuur' met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de agrarische bedrijvigheid dient te worden beëindigd;
  • b. natuurontwikkeling zal gaan plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt.

3.5.2 Bestemming 'Natuur'

De bestemming 'Natuur' als bedoeld in 3.5.1 dient te voldoen aan de volgende regels:

  • a. de voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden en/of ecologische waarden;
  • b. binnen de bestemming 'Natuur' mag niet worden gebouwd.

3.5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In het wijzigingsplan als bedoeld in 3.5.1 kan een omgevingsvergunningenstelsel (voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) worden opgenomen ter bescherming van de na de wijziging gerealiseerde, behouden of herstelde natuurwetenschappelijke waarden en/of ecologische waarden alsmede de waterhuishouding.

3.5.4 Wro-zone wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding ' Wro-zone wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Bedrijventerrein', met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding van het bedrijventerrein alleen is toegestaan ten behoeve van de uitbreiding van bestaande, aangrenzende bedrijven;
  • b. de afstand van gebouwen tot de perceelsgrens ten minste 5 m bedraagt;
  • c. de maximale bouwhoogte 10 m bedraagt;
  • d. het maximale bebouwingspercentage 60 % bedraagt;
  • e. aangetoond moet worden dat de uitbreiding van het bedrijventerrein past binnen het lokale vestigingsbeleid;
  • f. het meerdere ruimtegebruik dient op een goede manier landschappelijk te worden ingepast;
  • g. voldaan moet worden aan alle relevante wet- en regelgeving;
  • h. voor het overige de regels van de bestemming 'Bedrijventerrein' (artikel 7) van overeenkomstige toepassing zijn.