direct naar inhoud van 7.2 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied, 3e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401

7.2 Externe veiligheid

7.2.1 Inventarisatie risicobronnen

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk gevolgen vanwege risicorelevante bedrijven en gevolgen vanwege vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen en door buisleidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR):

  • Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren, waarbij een kans van 10-6 als grenswaarde geldt.
  • Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Inrichtingen

Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar. Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen. Verantwoordingsplicht geldt voor (ruimtelijke) ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting.

Transport van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en water

Op basis van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is voor nieuwe situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten geldt dan een richtwaarde van 10-6 per jaar. Bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR geldt een verantwoordingsplicht. Op een afstand van 200 m vanaf het tracé gelden hierbij in principe geen beperkingen meer voor het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Medio 2012 zal naar verwachting het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid (BTEV) in werking treden. In dat Besluit worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd. Daarnaast worden in de omgeving beperkingen opgelegd vanwege eventuele plasbranden. Het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen (Basisnet weg, Basisnet spoor, Basisnet water), dat verband houdt met het BTEV, wordt naar verwachting in 2012 vastgesteld.

Transport van gevaarlijke stoffen door leidingen

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Met de AMvB is aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. De systematiek van toetsingsafstanden en minimale bebouwingsafstanden uit de oude circulaire vervalt hiermee. Het Bevb heeft vooralsnog betrekking op aardgasleidingen (drooggas, natgas en zuurgas) en K1-, K2- en K3-leidingen (brandbare vloeistoffen). In de toekomst zal het Bevb ook gaan gelden voor leidingen met andere gevaarlijke stoffen, zoals etheenoxide, chloor, ammoniak en waterstof.

7.2.2 Onderzoek

In en rond het buitengebied van de gemeente Moerdijk zijn verschillende risicobronnen aanwezig. Het gaat zowel om risicovolle inrichtingen als om het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, het water en door buisleidingen. De volgende uitsnede van de provinciale risicokaart geeft een globaal beeld van de ligging van de risicobronnen binnen de gemeente Moerdijk. Daarna volgt een beschrijving van de risicobronnen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401_0001.png"

Figuur 7.1 Uitsnede risicokaart (www.risicokaart.nl)

Risicovolle inrichtingen

Binnen de gemeente Moerdijk zijn de grootste concentraties risicovolle inrichtingen te vinden op Industrieterrein Moerdijk en het bedrijventerrein Dintelmond. Het invloedsgebied van een aantal inrichtingen op deze terreinen reikt tot over het buitengebied. Aan de oostzijde van het buitengebied dient rekening te worden gehouden met ruimtelijke beperkingen vanwege het spooremplacement Lage Zwaluwe. Daarnaast is verspreid over het buitengebied sprake van risicovolle inrichtingen, waarbij het met name gaat om bedrijven waar een propaantank aanwezig is. Ook buiten de gemeente zijn verschillende risicovolle inrichtingen aanwezig. In bepaalde gevallen is het invloedsgebied voor het GR over het buitengebied van de gemeente Moerdijk gelegen.

Voor een aantal risicovolle inrichtingen binnen het buitengebied van de gemeente Moerdijk en in de directe omgeving daarvan, is sprake van PR 10-6-contouren die reiken tot buiten de grenzen van de inrichting. In het vervolg van deze paragraaf is bekeken in hoeverre deze contouren leiden tot beperkingen ter plaatse van de locaties die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Naast de PR 10-6-contouren, is voor verschillende inrichtingen ook sprake van een invloedsgebied voor het GR dat reikt tot over het buitengebied van de gemeente Moerdijk. Gezien de beperkte personendichtheden in het buitengebied zal over het algemeen voor de betreffende risicobronnen geen sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

Transport gevaarlijke stoffen

Door en langs het buitengebied van de gemeente Moerdijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over de weg (A16/A17/A29/A59), het spoor en het water (Hollandsch Diep). Daarnaast zijn er in het buitengebied verschillende risicovolle leidingen gelegen.

Transport over de weg

Uit de gegevens in het bijlagenrapport bij het Basisnet weg blijkt dat:

  • langs de A16 sprake is van een veiligheidszone die op het grondgebied van de gemeente Moerdijk 45 m, 33 m of 28 m bedraagt aan weerszijden van de weg (afhankelijk van het wegvak). Langs het hele traject is sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m aan weerszijden. Het GR ligt op het grondgebied van de gemeente Moerdijk meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde;
  • langs de A17 sprake is van een veiligheidszone die op het grondgebied van de gemeente Moerdijk 27 m, 16 m of 20 m bedraagt aan weerszijden van de weg (afhankelijk van het wegvak). Langs het hele traject is sprake van een plasbrandaandachtsgebied van 30 m aan weerszijden. Het GR ligt op het grondgebied van de gemeente Moerdijk meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde;
  • langs de A29/A59 op het grondgebied van de gemeente Moerdijk sprake is van een veiligheidszone van 0 m en geen sprake is van een plasbrandaandachtsgebied. Het GR ligt meer dan een factor 10 onder de oriëntatiewaarde.

Ook over verschillende provinciale wegen door het buitengebied van de gemeente Moerdijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. In de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen is aangegeven dat in sommige gevallen de berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico achterwege kan blijven. Hiervoor zijn vuistregels in de vorm van drempelwaarden voor vervoersaantallen opgesteld die een indicatie geven wanneer een risicoberekening zinvol is.

Vuistregels PR 10-6-risicocontour

  • Wanneer het aantal GF3-transporten per jaar over een weg buiten de bebouwde kom lager is dan 500 heeft een weg buiten de bebouwde komt geen 10-6-contour.
  • Wanneer het aantal GF3-transporten per jaar groter is dan 500 heeft een weg buiten de bebouwde kom geen 10-6-contour als 0.003*(GF3+0.2*LF2+LT1+3*LT3+GT4+GT5)<1.

Vuistregels GR

  • Wanneer de vervoersstroom gevaarlijke stoffen in tankwagens (bulkvervoer) stoffen bevat uit de categorieën LT2, GT4 of GT5, dienen berekeningen uitgevoerd te worden.
  • Wanneer GF3 minder dan 10 maal de drempelwaarde in tabel 5 (eenzijdige bebouwing) uit de Handleiding Risicoanalyse Transport (d.d. 1 november 2011) of 10 maal de drempelwaarde in tabel 6 (tweezijdige bebouwing) uit dezelfde publicatie, wordt de oriëntatiewaarde van het GR niet overschreden.

De omvang van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de provinciale wegen in het plangebied is naar verwachting zodanig beperkt, dat de drempelwaarden uit de vuistregels niet worden overschreden waardoor geen sprake is van een PR 10-6-contour en/of overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR.

Transport over het spoor

Ook over het spoor vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats door de gemeente Moerdijk. Uit de gegevens die beschikbaar zijn in het kader van het Basisnet spoor blijkt dat in de huidige situatie alleen ter hoogte van de kern Zevenbergen sprake is van een relevant GR. Binnen het buitengebied ligt het GR langs de gehele spoortrajecten ruimschoots onder de oriëntatiewaarde.

Transport over het water

Langs het buitengebied van de gemeente Moerdijk vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over het Volkerak/Hollandsch Diep. De PR 10-6-contour ligt ter plaatse niet buiten de waterlijn. Op grond van het Basisnet water dient in de toekomst rekening te worden gehouden met een plasbrandaandachtsgebied. Een klein deel van het Hollandsch Diep (ter hoogte van het Industrieterrein Moerdijk) is aangewezen als 'rode corridor'. Hiervoor geldt plasbrandaandachtsgebied van 40 m. De overige delen van het Hollandsch Diep en Volkerak zijn aangewezen als zwarte corridor. Hiervoor geldt een plasbrandaandachtsgebied van 25 m.

Transport door leidingen

In het buitengebied van de gemeente Moerdijk zijn verschillende leidingen gelegen. Een aantal van deze leidingen is gelegen in een buisleidingenstraat. Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de provinciale risicokaart blijkt dat voor een deel van de leidingen sprake is van een PR 10-6-contour. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de zogenaamde 'zebraleiding' (H-gas). In het vervolg van deze paragraaf is bekeken in hoeverre deze contouren leiden tot beperkingen ter plaatse van de locaties die zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Naast de PR 10-6-contouren is voor de leidingen ook sprake van een invloedsgebied voor het GR. Gezien de beperkte personendichtheden in het buitengebied zal naar verwachting geen sprake zijn van een overschrijding van de oriëntatiewaarde.

7.2.3 Locaties bestemmingsplan Buitengebied, 3e herziening

Voor de locaties in het voorliggende bestemmingsplan is bekeken in hoeverre risicobronnen kunnen leiden tot beperkingen voor de uitvoering van het plan.

Locaties bestemmingsplan

In dit bestemmingsplan wordt onderscheid gemaakt in locaties waaraan door GS goedkeuring is onthouden (A), VAB-locaties (B) en nieuwe ontwikkelingen (C).

Bij de eerstgenoemde categorie (A) gaat het niet om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (maar onder andere om het aanpassen van bouwvlakken en bestemmingsregelingen om deze in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie). Er worden op deze locaties met het voorliggende bestemmingsplan geen nieuwe kwetsbare of beperkt-kwetsbare objecten mogelijk gemaakt, uitgangspunt vormt de bestaande situatie. De A-locaties hebben derhalve ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

Bij de VAB-locaties gaat het om het omzetten van de bestemming Agrarische doeleinden in de bestemming Wonen. Een agrarische bedrijfswoning van derden wordt in het kader van wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid beschouwd als een beperkt kwetsbaar object. Ook verspreid liggende (burger)woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare worden beschouwd als een beperkt kwetsbaar object. Bij hogere dichtheden is sprake van kwetsbare objecten. Als B-locaties zijn gelegen binnen PR 10-6-contouren, dient te worden beoordeeld of sprake is van een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare. Het omzetten van een beperkt kwetsbaar object naar een kwetsbaar object is niet toegestaan. Voor de hoogte van het GR heeft de omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning geen gevolgen (personendichtheid bedrijfswoning is gelijk aan personendichtheid burgerwoning).

De laatste categorie (C) betreft nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, waarvoor in het bijlagenboek bij het bestemmingsplan een onderbouwing is opgenomen. Waar relevant wordt hierin ingegaan op externe veiligheidsaspecten. De navolgende analyse richt zich dan ook uitsluitend op de locaties binnen categorie A en B.

Risicovolle inrichtingen

Geen van de locaties in het voorliggende bestemmingsplan is gelegen binnen de PR 10-6-contouren van risicovolle inrichtingen. Bij de inventarisatie zijn de PR 10-6-contouren zoals opgenomen op de provinciale risicokaart als uitgangspunt gehanteerd. Wel is een aantal locaties gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van één of meerdere inrichtingen gelegen:

  • de locaties Krukweg 2/6, Bloemendaalse Zeedijk 39/41, Bloemdaalse Zeedijk 47, Achterdijk 155 en Achterdijk 147 zijn gelegen binnen het invloedsgebied van een spooremplacement. Het bestemmingsplan maakt op de locaties geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • in de directe omgeving van de locatie Hazeldonkse Zandweg 109 zijn de inrichtingen Agerland en Synbra Technology gevestigd. De locatie is gelegen buiten de aanwezige PR 10-6-contouren. Het bestemmingsplan maakt op de locatie geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • ten noorden van de locatie Molendijk 6 is het bedrijf Korteweg BV gevestigd. De locatie is gelegen buiten de PR 10-6-contour. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • de locatie Zevenbergseweg 13 is gelegen in het invloedsgebied van het GR van de inrichtingen Dr. W. Kolb nederland BV en Schutz Benelux BV. De locatie is gelegen buiten de aanwezige PR 10-6-contouren. Het bestemmingsplan maakt een nieuwe ontwikkeling mogelijk waarbij groen wordt omgezet naar agrarische grond, zonder bouwmogelijkheden. Op de locatie wordt geen toename van de personendichtheid mogelijk gemaakt, de ontwikkeling heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR;
  • de locatie Dikkendijk 2 is gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van meerdere Bevi-inrichtingen. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

Transport gevaarlijke stoffen

Transport over de weg

Alle genoemde locaties zijn gelegen buiten de veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden langs de rijkswegen. Een aantal locaties is echter wel gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van de rijkswegen A16, A17, A29 en/of A59. Daarbij gaat het om de volgende locaties:

  • rijksweg A16: locaties Achterdijk 147 en Driehoefijzerstraat 86;
  • rijksweg A17: locaties Sluissedijk 3, Sluissedijk 4, Vlietdijk 4/6, Eerste Kruisweg 7 en Eerste Kruisweg 2;
  • rijksweg A29: locatie Helsedijk 43;
  • rijksweg A59: locatie Kraaiendijk 5/5a, Oudemolensedijk 7a, Vlietdijk 4/6, Tweede Kruisweg 3 en Dikkendijk 2.

Zowel de A-locaties als de B-locaties hebben geen gevolgen voor de personendichtheden in het gebied en daarmee ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR. Als beschreven is het GR in de zones langs deze wegen binnen het buitengebied van Moerdijk onder de oriëntatiewaarde gelegen.

Transport over het spoor

Twee locaties zijn gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van het spoor, Het gaat om de locatie Driehoefijzerstraat 86 en Schenkeldijk 6. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van de personendichtheid mogelijk en heeft dan ook geen gevolgen voor de hoogte van het GR. Als beschreven is het GR in de zones langs de spoorwegen binnen het buitengebied van Moerdijk onder de oriëntatiewaarde gelegen.

Transport over het water

De locaties Noordschans 95, Tonnekreek 12 en Tonnekreek 18 zijn gelegen buiten het plasbrandaandachtsgebied, maar binnen het invloedsgebied van het GR voor het Hollandsch Diep. Het bestemmingsplan heeft geen relevante gevolgen voor de personendichtheden op deze locaties en zal dan ook geen gevolgen hebben voor de hoogte van het GR.

Transport door leidingen

De locaties Barlaaksedijk 7/9 en Zevenbergseweg 13 zijn gelegen binnen de PR 10-6-contour van de Dow Propylene-leiding. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen kwetsbaar object mogelijk (geen woning toegestaan).

De locatie Hazeldonkse Zandweg 109 is gelegen buiten de PR 10-6-contour van de zebraleiding, maar binnen het invloedsgebied. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt voor de bestemmingslegging is de bestaande situatie. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

De locatie Hoge Zeedijk 60 is gelegen buiten de PR 10-6-contour van de SABIC-leiding langs de Hoge Zeedijk, maar binnen het invloedsgebied. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt voor de bestemmingslegging is de bestaande situatie. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

De locatie Eerste Kruisweg 7 is gelegen binnen het invloedsgebied van een hogedruk aardgastransportleiding. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen toename van personendichtheden mogelijk en zal dan ook geen gevolgen hebben voor de hoogte van het GR.

De volgende locaties zijn gelegen binnen het invloedsgebied voor het GR van de landelijke buisleidingenstraat, maar buiten de PR 10-6-contouren van de aanwezige leidingen: Noordschans 95, Vlietdijk 4/6, Kreekdijk 15, Oudendijk 6 en Sluissedijk 4. Het bestemmingsplan maakt ter plaatse geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Uitgangspunt voor de bestemmingslegging is de bestaande situatie. Het bestemmingsplan heeft derhalve geen gevolgen voor de hoogte van het GR.

Verantwoording GR

In bijlage 4 is de verantwoording van het GR opgenomen. Het bestemmingsplan is in dat kader voor advies voorgelegd aan de regionale brandweer.