Plan: | Buitengebied, 3e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401 |
Reeds in het GS-besluit van 11 juli 2005 inzake het bestemmingsplan Buitengebied is goedkeuring onthouden aan de vervolgfunctie Woondoeleinden voor vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen. Naar het oordeel van GS was onvoldoende zekergesteld dat ingeval van de vervolgfunctie Woondoeleinden sloop van overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing zou plaatsvinden. In het bestemmingsplan Buitengebied zijn vrijgekomen agrarische bedrijfscomplexen (VAB's) rechtstreeks bestemd voor Woondoeleinden ten behoeve van burgerbewoning, zonder dat sloop van aanwezige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing werd afgedwongen. Ook in de regeling die het door middel van planwijziging mogelijk maakt de agrarische bestemming te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden, waren geen voorwaarden gericht op sloop opgenomen. Naar het oordeel van GS is deze regeling in strijd met het provinciaal beleid dat gericht is op het tegengaan van verstening van het buitengebied en op de versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
In het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening heeft de gemeente nieuwe beleidslijnen geformuleerd voor vrijkomende agrarische bedrijfslocaties in het buitengebied. Daarbij is aangesloten op de provinciale beleidsnota Buitengebied in Ontwikkeling (nota BIO) van 20 juli 2004.
In de beleidslijn voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen is een onderscheid gemaakt tussen locaties die gelegen zijn in bebouwingsconcentraties en locaties buiten de begrensde bebouwingsconcentraties. In de regeling wordt ingezet op het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en het waar mogelijk slopen van voormalige agrarische bedrijfsbebouwing.
In hun besluit tot gedeeltelijke goedkeuring van het bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening geven GS aan dat naar hun oordeel ook in de nieuwe regeling onvoldoende rekening wordt gehouden met de eisen die de provincie stelt ten aanzien de sloop van vrijgekomen en overtollige voormalige agrarische bedrijfsbebouwing en het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. In het verlengde hiervan onthouden GS goedkeuring aan onderdelen van de voorschriften en aan een aantal locaties op de plankaart, waar de agrarische bestemming is gewijzigd in de bestemming Woondoeleinden.
De goedkeuringsbesluiten van GS inzake de bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied 1e herziening maken duidelijk dat er grote verschillen van inzicht bestaan tussen de provincie Noord-Brabant en de gemeente Moerdijk over het beleid en de daarop afgestemde regelgeving voor vrijkomende agrarische bedrijfscomplexen (VAB's). Deze verschillen van inzicht hebben niet zozeer te maken met de doelstellingen van beleid. Ook het beleid van de gemeente Moerdijk is erop gericht te voorkomen dat niet aan het buitengebied gebonden functies zich hier vestigen, dat de verstening van het buitengebied waar mogelijk wordt teruggedrongen en dat de ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. Het verschil van inzicht heeft met name betrekking op de praktische uitvoerbaarheid van de voorgestane regeling, rekening houdend met onder andere de financieel-economische gevolgen (sloopkosten en kapitaalsvernietiging).