direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - 1
Plan: Buitengebied, 3e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1709.Buitengebied3eherz-0401

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. het hobbymatig houden van dieren, voor zover geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens statische opslag van niet-agrarische producten;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast': tevens een bed & breakfast met ten hoogste 10 slaapplaatsen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': tevens caravanstalling;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - logiesgebouw': tevens een logiesgebouw;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing': bebouwing behorende tot een voormalig agrarisch bedrijfscomplex;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde': een rijksmonument;
  • i. kleinschalige horecagelegenheid als ondergeschikte nevenactiviteit met een bruto vloeroppervlak tot maximaal 100 m²;
  • j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen;
  • k. met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woning is toegestaan.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

en gelden de volgende regels:

  • c. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erf- en terreinafscheiding, dienen binnen het bouwvlak en achter de voorgevelrooilijn gebouwd te worden;
  • d. de afstand tussen hoofdgebouwen en bijgebouwen dient ten minste 3,5 m en ten hoogste 10 m te bedragen;
  • e. aanbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de lijn in het verlengde van de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • f. de afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen;
  • g. ter plaatse van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' mogen aanwezige gebouwen in geen enkel opzicht worden uitgebreid, met dien verstande dat de bedrijfswoning wel mag worden vergroot voor zover de maximale inhoudsmaat niet wordt overschreden;
  • h. indien niet met de maatvoeringaanduiding 'aantal wooneenheden' het aantal toegestane woningen is aangegeven, geldt hetgeen gesteld onder k;
  • i. in afwijking van het gestelde onder k, mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwmogelijkheden' het oppervlak aan bijgebouwen ten hoogste 115 m² bedragen met een goothoogte van maximaal 5 m;

i1. in afwijking van het gestelde onder k mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke

bouwaanduiding – extra bouwmogelijkheden - 1' het oppervlak aan aanbouwen, bijgebouwen

en overkappingen ten hoogste 117 m2 bedragen met een goothoogte van 5,5 m;

  • j. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' dienen de woningen aaneengebouwd te zijn;
  • k. overigens geldt het volgende:

  max. aantal   max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
woningen (exclusief aanbouwen)
 
bestaand     600 m³   5,5 m
 
10 m
 
woning (exclusief aanbouwen) bij dijkbebouwing   bestaand     600 m³     7,5 m  
aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen     gezamenlijk 80 m² per woning     - aanbouwen: begane grondlaag woning
- bijgebouwen: 3 m  
aanbouwen: 1,5 maal de goothoogte van de begane grondlaag van de woning
- bijgebouwen: 5 m  
gebouwen, geen woningen zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling' en 'specifieke vorm van wonen-logiesgebouw'
 
bestaand   bestaand     bestaand   bestaand  
terrein- en erfafscheidingen           2 m  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde           4 m  

19.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' dient de statische opslag van niet-agrarische goederen in bestaande bebouwing plaats te vinden;
  • b. permanente buitenopslag is niet toegestaan.

19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Ten behoeve van de vergroting van aanbouwen en bijgebouwen ingeval van sanering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 19.2 onder g, teneinde bij woningen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' het vergroten van het oppervlak aan aanbouwen en bijgebouwen toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten hoogste 20% van het oppervlak van voormalige bedrijfsgebouwen die worden gesloopt, mag worden benut voor uitbreiding van een bestaande aanbouw/een bestaand bijgebouw of oprichting van een nieuwe aanbouw/een nieuw bijgebouw;
  • b. het oppervlak aan aan- en bijgebouwen mag ten hoogste 200 m² bedragen;
  • c. het gedeelte van het te slopen oppervlak dat wordt benut voor uitbreiding van een bestaande aanbouw/een bestaand bijgebouw of oprichting van een nieuwe aanbouw/een nieuw bijgebouw mag niet tevens worden benut voor het vergroten van de woning (exclusief aanbouwen), zoals bedoeld in lid 19.4.2.

19.4.2 Ten behoeve van vergroting inhoudsmaat woning ingeval van sanering

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 19.2 onder g, teneinde bij woningen met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - voormalig agrarische bedrijfsbebouwing' het vergroten van de inhoud van de woning toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. ten hoogste 5% van de inhoud van voormalige bedrijfsgebouwen die worden gesloopt, mag worden benut voor het vergroten van de woning (exclusief aanbouwen);
  • b. de woning (exclusief aanbouwen) mag tot ten hoogste 750 m³ worden vergroot;
  • c. het gedeelte van het te slopen oppervlak dat wordt benut voor uitbreiding van de woning (exclusief aanbouwen) mag niet tevens worden benut voor uitbreiding van een bestaande aanbouw/een bestaand bijgebouw of oprichting van een nieuwe aanbouw/een nieuw bijgebouw, zoals bedoeld in lid 19.4.1.

19.4.3 Ten behoeve van vergroting inpandige woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 19.2 onder k, teneinde een grotere maximale inhoudsmaat van de woning toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  • a. de woning dient onderdeel uit te maken van een veel groter hoofdgebouw;
  • b. de afmetingen van dit hoofdgebouw mogen in geen geval worden uitgebreid.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 19.1 ten behoeve van het toestaan van de nevenfuncties 'bed & breakfast' en 'kleinschalig kamperen' binnen het bouwvlak, met inachtneming van het volgende:

  • a. nevenfuncties dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn; er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande burgerwoningen en (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • b. de aanwezige landschaps- en cultuurhistorische waarden mogen niet onevenredig aangetast worden;
  • c. de nevenfunctie mag niet leiden tot een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking, dit in relatie tot de functie van de weg waaraan het bedrijf is gelegen;
  • d. de nevenfuncties zijn alleen toegestaan op bouwvlakken waar een bedrijfswoning aanwezig is;
  • e. het oprichten van lichtmasten, lichtbakken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van reclameborden en/of neonreclame is niet toegestaan;
  • f. parkeren dient op eigen terrein te geschieden;
  • g. permanente buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. ten behoeve van de nevenfunctie 'bed & breakfast' gelden de volgende regels:
    • 1. er mogen ten hoogste 10 slaapplaatsen worden gerealiseerd;
    • 2. voorzieningen dienen binnen de bestaande hoofdgebouwen, welke voor het wonen zijn bestemd, gerealiseerd te worden;
    • 3. in afwijking van het gestelde onder 2 mogen voorzieningen ook gerealiseerd worden in bestaande bijgebouwen van monumenten en cultuurhistorische waardevolle bebouwing;
  • i. ten behoeve van de nevenfunctie 'kleinschalig kamperen' gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal kampeermiddelen mag ten hoogste 15 bedragen;
    • 2. kampeermiddelen mogen uitsluitend worden geplaatst in de periode 15 maart t/m 31 oktober;
    • 3. het plaatsen van stacaravans is niet toegestaan;
    • 4. ten behoeve van het kleinschalig kamperen mogen binnen de bestaande bebouwing sanitaire voorzieningen worden opgericht;
    • 5. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing door middel van opgaande randbeplanting van een gebiedseigen assortiment over een breedte van ten minste 5 m;
    • 6. er dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

19.6 Wijzigingsbevoegdheid
19.6.1 Naar Agrarisch

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Wonen - 1 te wijzigen naar de bestemming 'Agrarisch', met inachtneming van het volgende:

  • a. de bestemming mag gewijzigd worden ten behoeve van een agrarisch bedrijf in de volgende sectoren:
    • 1. grondgebonden veehouderij;
    • 2. akker- en vollegrondstuinbouw;
    • 3. fruitteelt;
    • 4. sierteelt;
    • 5. boomkwekerij;
  • b. planwijziging wordt uitsluitend toegepast indien er sprake is van het oprichten van een volwaardig, duurzaam agrarisch bedrijf;
  • c. er mogen geen beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische en niet-agrarische bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • d. het verzoek tot wijziging wordt ter toetsing voorgelegd aan de agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder b wordt voldaan.