direct naar inhoud van Artikel 23 Tuin - 1
Plan: BP Zuidelijke kernen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.ZuidelijkekernenBP-VA01

Artikel 23 Tuin - 1

23.1 Bestemmingsomschrijving
23.1.1 Algemeen

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij op de aangrenzende gronden gelegen gebouwen;
  • b. structurele beplantingen;
  • c. recreatief medegebruik;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
23.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 48.2.

23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd.

23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op de voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • b. ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • c. behorende tot de recreatieve voorziening, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
  • d. behorende tot het straatmeubilair;
  • e. ten behoeve van nutsvoorzieningen;
  • f. daarmee vergelijkbare bouwwerken.
23.2.3 Overige regels
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 5,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt en de bouwhoogte van voorzieningen voor verkeer en verlichting maximaal 2,00 meter bedraagt.
23.3 Specifieke gebruiksregels
23.3.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden voor en/of als:

  • a. de aanleg van privéterrassen ten behoeve van particulier gebruik.
23.4 Afwijken van gebruiksregels
23.4.1 Afwijken van de gebruiksregels voor het verbreden van wegen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 23.1 ten behoeve van het verbreden van aan de bestemming grenzende wegen of voor de aanleg van fietspaden, onder de voorwaarden dat:

  • a. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • b. de verbreding binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse past;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. waarden en belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
23.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
23.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a. het dempen van oppervlaktewater;
  • b. het vergraven van oevers;
  • c. het verleggen van watergangen;
  • d. het aanbrengen van verhardingen ten behoeve van privéterras.
23.5.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 23.5.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden in het kader van het normale bodemgebruik;
  • c. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.
23.5.3 Toepassingscriteria

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 23.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 23.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

23.5.4 Advies

Alvorens de vergunning te verlenen ten behoeve van de werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 23.5.1 onder a. t/m c., wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betreffende waterbeheerder.