direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Locatie Capelleschool
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.STWCapelleschoolBP-VA01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. tuinen;
    • 2. groenvoorzieningen;
    • 3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

woningen;

  • a. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • b. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.

6.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen zowel woningen als bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag tot maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. de voorgevels van de woning worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, mits:
    • 1. de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,00 meter bedraagt;
    • 2. de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de woning;
    • 3. de goothoogte maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,30 meter;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" mag de aangegeven goot- respectievelijk bouwhoogte niet worden overschreden;
  • f. gebouwen zullen met een kap met een dakhelling van minimaal 20° en maximaal 60° worden afgedekt;
  • g. voor het bouwen van aanbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte bedraagt per bouwperceel maximaal 50 m2;
    • 2. de goothoogte van een aanbouw of bijgebouw bedraagt maximaal 3,5 meter;
    • 3. de bouwhoogte van een aanbouw of bijgebouw bedraagt maximaal 6 meter.

6.2.3 Bijgebouwen

Voor het bouwen buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. er mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd, met uitzondering van carports;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, met uitzondering van carports mag maximaal per bouwperceel 50 m2 bedragen:
  • c. er mag voor maximaal 60% worden gebouwd;
  • d. gebouwen zullen met een kap van maximaal 60° worden afgedekt;
  • e. de goothoogte bedraagt maximaal 3,50 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen bedraagt maximaal 80% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • g. voor de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde wordt verwezen naar artikel 6.2.4.

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. carports worden op een afstand van minimaal 1,00 meter achter de voorgevelrooilijn gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte van carports maximaal 3,00 meter bedraagt en de oppervlakte van carports maximaal 20 m² bedraagt;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen en vlaggenmasten;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 meter mag bedragen.

6.3 Nadere eisen
6.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de hoogte van bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan.
  • c. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.

6.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 6.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de ruimtelijke kwaliteit;
  • f. de sociale veiligheid;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • h. instandhouding van omliggende waarden.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 6.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2, ten behoeve van het verkleinen van de dakhelling tot 0°, met dien verstande dat:

  • a. het vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. een aan huis verbonden beroep of bedrijf in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen, anders dan bedoeld in artikel 6.5.2 en 6.6.1;
  • b. gastouderopvang;
  • c. woningsplitsing;
  • d. mantelzorg in de woning en/of in de vrijstaande bijgebouwen;
  • e. vrijstaande bijgebouwen als logiesruimte;
  • f. gebouwen voor recreatieve bewoning;
  • g. detailhandel.

6.5.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep, als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden beroepen (bijlage bij deze regels), is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis verbonden beroep uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. maximaal 35% van de toegestane bebouwde oppervlakte van de woning en de bijgebouwen wordt gebruikt voor een aan huis verbonden beroep;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  • d. er mogen maximaal 2 personen werkzaam zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;
  • e. er is ten hoogste één reclame-uiting toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;
  • f. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;
  • h. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende beroep gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden beroep gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.5.1, ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf als opgenomen in het overzicht aan huis verbonden bedrijven (bijlage bij deze regels), met dien verstande dat:

  • a. een aan huis verbonden bedrijf uitsluitend wordt uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. de bestaande bouwmogelijkheden niet mogen worden verruimd;
  • c. de toegestane bebouwde oppervlakte mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden bedrijf, tot een maximum van 25 m²;
  • d. de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  • e. er maximaal 2 personen werkzaam mogen zijn, waarbij minstens één persoon tevens de bewoner van de woning is;
  • f. het onbebouwde gedeelte van het perceel niet mag worden gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van parkeren;
  • g. er ten hoogste één reclame-uiting is toegestaan met een maximale afmeting van 20 x 30 centimeter;
  • h. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bestaande parkeervoorzieningen niet onevenredig mogen worden belast;
  • i. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van detailhandel in aan het betreffende bedrijf gerelateerde producten, waarvoor maximaal 10% van de voor het aan huis verbonden bedrijf gebruikte oppervlakte mag worden gebruikt.

6.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg in vrijstaande bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.5.1, ten behoeve van mantelzorg in de woning of in bestaande vrijstaande bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. voor mantelzorg in de woning de volgende regels gelden:
    • 1. het oppervlak van de mantelzorgvoorziening in de woning bedraagt maximaal 75 m²;
    • 2. de tijdelijkheid in voldoende mate vaststaat;

6.6.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.5.1, ten behoeve van splitsing van bestaande woningen, met dien verstande dat:

  • a. de te splitsen woning een inhoud heeft van minimaal 800 m³;
  • b. de woningen na splitsing elk afzonderlijk een inhoud hebben van minimaal 350 m³;
  • c. de splitsing vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • d. de verschijningsvorm van karakteristieke bebouwing niet mag worden aangetast;
  • e. de inhoud en oppervlakte van de woning inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet mag worden vergroot;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.6.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 6.5.1, ten behoeve van een bed en breakfast, met dien verstande dat:

  • a. er maximaal 10 slaapplaatsen per bouwperceel worden toegestaan, ten behoeve van een gelijktijdig nachtverblijf van maximaal 10 personen;
  • b. de slaapplaatsen moeten worden gerealiseerd in het hoofdgebouw (de woning);
  • c. maximaal 35% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw voor bed- en breakfastactiviteiten mag worden gebruikt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. het woon- en leefklimaat;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
  • g. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • h. omliggende functies niet worden gehinderd.

6.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Ter plaatse van de aanduiding "gevellijn" is voor het slopen van naar de Tukseweg gekeerde zijde van (delen van) bouwwerken een omgevingsvergunning vereist. De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de karakteristieke hoofdvorm , bestaande uit de plaats, vorm en ritmiek van de bestaande voorgevel, de relatief lage goot, alsmede de dominante kapvorm;
  • b. het delen van het pand betreft die op zichzelf niet als karakteristiek zijn aan te merken.