direct naar inhoud van 3.2 Milieuaspecten
Plan: Noordwal West, fase 3b en 4
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.NoordwalWest3b4-0002

3.2 Milieuaspecten

3.2.1 Hinder van bedrijvigheid

Binnen het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied komen geen bedrijven of andere bestemmingen voor die hinder op kunnen leveren voor de te realiseren woningen.

3.2.2 Geluid

Voor de wegen in het plangebied geldt dat er een maximale snelheid van 30 km per uur van toepassing is. Op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder geldt er geen zoneringsplicht voor wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. Concreet betekent dit dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met geluidscontouren van omliggende wegen. Tevens zijn de woningen niet gelegen binnen een onderzoekszone van een buiten het plan gelegen weg. Er behoeft daarom geen akoestisch onderzoek verricht te worden.

3.2.3 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • 1. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde, of;
  • 2. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of;
  • 3. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of;
  • 4. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Van een verslechtering van de luchtkwaliteit “in betekenende mate” als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:

  • woningbouw: 1.500 woningen netto bij 1 ontsluitende weg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitende wegen;
  • infrastructuur: 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie);
  • kantoorlocaties: 100.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, 200.000 m2 bruto vloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

Het criterium “niet in betekenende mate” kan pas worden toegepast als het NSL en de (nieuwe) regionale programma's zijn vastgesteld en dat is nog niet het geval. Daarom kan nog niet van de 3%-regeling gebruik gemaakt worden (het percentage van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van PM10 of NO2, waarmee de luchtkwaliteit verslechtert als gevolg van het project), maar geldt de 1%-grens. Daarbij moeten de hierbovenstaande aantallen door 3 worden gedeeld. Voor woningbouw betekent dat bijvoorbeeld dat de luchtkwaliteit “niet in betekenende mate” verslechterd zolang het aantal niet boven de 500 uitkomt.

Het bestemmingsplan bevat een dergelijke ontwikkeling niet en daarom kan geconcludeerd worden dat door de ontwikkeling, die in het onderhavige bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, de luchtkwaliteit niet "in betekenende mate" zal verslechteren. Daarom hoeft niet nader op het aspect luchtkwaliteit te worden ingegaan.

3.2.4 Bodem

Voor een gedeelte van het plangebied heeft ARCADIS in 2008 een verkennend bodem- en asbestonderzoek gedaan. (Verkennend bodem- en asbestonderzoek, locatie Noordwal te Vollenhove, 26 mei 2008, kenmerk 073872252:A!)

Geconcludeerd is dat de bodem binnen het onderzochte gebied geschikt is voor de functie 'wonen'. Binnen het plangebied is een deel opgehoogd en hier zijn drie stukjes golfplaat gevonden met een concentratie aan asbest. Een nader asbestonderzoek is noodzakelijk om de exacte concentratie asbest in de bodem ter plaatse van de opgebrachte grond aan te kunnen tonen.

Dit nadere asbestonderzoek is nog niet uitgevoerd, maar dit zal zo spoedig mogelijk in gang worden gezet.

Het overige deel van het plangebied (de zuidwesthoek) is reeds in 2003 onderzocht, waarbij dat gedeelte deel uitmaakte van een groter onderzoeksgebied ten behove van het bestemmingsplan Noordwal-West.

Grontmij heeft een verkennend bodem- en asbestonderzoek gedaan (Verkennend bodemonderzoek Noordwal (fase 2) te Vollenhove, projectnummer 157192, documentnummer 11/99009647, 14 november 2003; Verkennend asbestonderzoek Noordwal (fase 2) te Vollenhove, projectnummer 157192, documentnummer 11/99009985, 8 december 2003.

Uit het verkenndende onderzoek is naar voren gekomen dat in de grond en het grondwater slechts licht verhoogde gehalten zijn aangetroffen. De locatie is geschikt voor het beoogde doel: woningbouw. Omdat ter plaatse wel puin is aangetroffen is destijds wel aanbevolen om een asbestonderzoek te doen. dit onderzoek is uitgevoerd en naar voren is gekomen dat de bodem ter plaatse van de onderzoekslocatie vrij is van asbesthoudende materialen. Geconcludeerd is dat er geen gebruiksbeperkingen hoeven te worden gesteld aan de onderzoekslocatie. Alhoewel dit onderzoek ongeveer 5 jaar oud is, kan op basis ervan toch gezegd worden dat de destijds getrokken conclusies tegenwoordig nog steeds geleden, aangezien het plangebied braak heeft gelegen.

Alle bodemonderzoeken waaraan gerefereerd wordt zijn te vinden in de bijlagen bij deze toelichting.