direct naar inhoud van Artikel 5: Wonen
Plan: Heetveld - Woningbouw 2010
Status: Vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.HDVwoningb2010BP01-VA01

Artikel 5: Wonen

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. sloten en bermen;
  • e. straten en paden;

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2. Bouwregels
5.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de voorgevel van een hoofdgebouw zal in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd;
  • d. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste de ter plaatse in de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen;
  • e. een hoofdgebouw zal zijn voorzien van een kap, waarvan:
    • 1. de dakhelling ten minste 30° zal bedragen;
    • 2. de dakhelling ten hoogste zal 60° bedragen;
    • 3. de nokrichting haaks op de weg zal liggen;
  • f. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens zal ten minste 6,00 m bedragen.

5.2.2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen zullen in het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 2,00 m bedragen;
  • c. een vrijstaand bijgebouw zal ten minste 5,00 m achter de achtergevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste 50 m² per hoofdgebouw bedragen, met inachtneming van de volgende regel:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte zal ten hoogste 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw bedragen;
  • e. de goothoogte van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten minste 30° bedragen;
  • g. de dakhelling van een aan- of uitbouw of een bijgebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

5.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, ten hoogste 1,00 mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

5.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4. Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 5.2.2 onder d in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen per hoofdgebouw wordt vergroot tot 75 m², mits de vergroting noodzakelijk is ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep.

5.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van een hoofdgebouw voor meer dan één woning;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep, zodanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:
    • 1. meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel;
    • 2. meer bedraagt dan 50 m²;
  • d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor recreatieve bewoning.