direct naar inhoud van Regels
Plan: Eeserwold
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.EeserwoldBV-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan

De beheersverordening 'Eeserwold' met indentificatienummer NL.IMRO.1708.EeserwoldBV-VA01 van de gemeente Steenwijkerland;

1.2 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch (bouwkundig en functioneel) opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan-huis gebonden beroepsmatige activiteiten

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van het beroep met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsgebouw

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan;

1.8 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht;

1.9 bedrijfsmatige activiteiten

bedrijfsmatige activiteiten - geen dienstverlening zijnde - en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk;

1.10 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan huisverbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.11 bestaand
  • a. bestaande bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van de beheersverordening als ontwerp, dan wel mogen worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. bestaand gebruik: bestaand ten tijde van het in werking treden van de beheersverordening;
1.12 bestemmingsgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak;

1.13 bestemmingsvlak

een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw;

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwgrens

een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegestaan;

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 categorie

een groep bedrijfsactiviteiten, die een gelijke of nagenoeg gelijke invloed hebben op een nabij gelegen of omringende woonomgeving;

1.21 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending, anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 dienstverlenend bedrijf

een bedrijf waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, met uitzondering van een garagebedrijf;

1.23 erf

de oppervlakte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;

1.24 garagebedrijf

een bedrijf dat is gericht op het te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, verkopen en herstellen van motorvoertuigen;

1.25 gebouw

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 halfvrijstaande woningen

blokken van twee aaneen gebouwde woningen alsmede hoekwoningen;

1.27 hoofdgebouw

een gebouw, dat gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.28 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd;

1.29 hotelbedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig logies wordt verschaft, dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd;

1.30 hypermarkt

een gebouw of een ruimte in een gebouw welke door zijn inrichting of indeling kennelijk bedoeld is voor een zeer grote supermarkt met naast levensmiddelen ook het assortiment van een warenhuis waarbij de detailhandel plaatsvindt op één groot verkoopvloeroppervlak en sprake van één gezamenlijke ingang;

1.31 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt te worden voor het verrichten van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid;

1.32 onderkomen

een voor verblijf geschikt - al dan niet aan zijn bestemming onttrokken - voer-, vaar- of vliegtuig, ark, caravan of living van, voor zover deze niet als bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;

1.33 peil
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die toegang bij voltooiing van de bouw;
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil;
1.34 plankaart

de kaart met bijbehorende verklaring, bestaande uit 1 blad, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden en de dwarsprofielen zijn aangegeven, tek. nr. 9M1709 d.d. februari 2005;

1.35 praktijk-/bedrijfsruimte

een niet voor bewoning bestemd vrijstaand of aangebouwd bijgebouw en/of een gedeelte van een woning, uitsluitend ten dienste van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit;

1.36 prostitutie

het aanbieden van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding;

1.37 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt, een erotische massagesalon mede begrepen;

1.38 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van verblijfsrecreatie;

1.39 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch/pronografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan een parenclub, een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal en een sekstheater al dan niet in combinatie met elkaar;

1.40 staat van bedrijfsactiviteiten

de staat van bedrijfstypen behorende bij dit plan;

1.41 tuin

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen;

1.42 uitbouw

de vergroting van een bestaande ruimte in een woning

1.43 verblijfsrecreatie

recreatief nachtverblijf door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.44 vrijstaande woning

een woning zonder gemeenschappelijke wand met een andere woning;

1.45 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende parkeerterreinen;

1.46 werk

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.47 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.48 woongebouw

een gebouw dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

1.49 woonschip

een zich op het water bevindend object, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd voor bewoning of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak voor bewoning is bestemd;

1.50 zorgvoorziening

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden waaraan zorg en begeleiding wordt verleend.

  • 2. Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen wordt geduid op die regelingen, zoals zij luidden op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beheersverordening.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.2 (bouw)hoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk; voor wat betreft gebouwen worden schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen ondergeschikte bouwonderdelen hierbij niet meegerekend;

2.3 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 inhoud van een gebouw

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens

de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens;

2.6 bebouwingspercentage

het percentage van de oppervlakte van een bouwperceel, dat mag worden bebouwd.

2.7 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Woondoeleinden 1

3.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Woondoeleinden 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen en woongebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. tuinen en erven;
  • d. waterlopen en waterpartijen;
  • e. woonstraten en paden;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende

  • g. groenvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. taluds;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. het totale aantal woningen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de plankaart;
  • b. het aantal woningen mag 30% minder bedragen dan 154;
  • c. de (bouw)hoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de plankaart;
  • d. de dakhelling mag niet meer en niet minder bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • e. de diepte van woongebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m;
  • f. de diepte van andere hoofdgebouwen dan woongebouwen mag niet meer bedragen dan 25 m;
  • g. de afstand van hoofdgebouwen tot aan de rand verharding van de openbare weg mag niet minder dan 15 m bedragen;
  • h. de afstand van hoofdgebouwen tot een erfgrens mag niet minder dan 10 m bedragen;
  • i. bij een woning mogen aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen worden gebouwd tot een maximum van 100 m² per bouwperceel;
  • j. de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • k. op de in lid 1 bedoelde gronden die zijn gelegen tussen de gronden met de bestemming 'Zandwinning' en de bouwgrens binnen de in lid 1 bedoelde bestemming op de plankaart mag niet worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
3.4 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 4 Woondoeleinden 2

4.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Woondoeleinden 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbij behorende

  • d. parkeerplaatsen;
  • e. ontsluitingsverhardingen, wegen en voet- en fietspaden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. uitsluitend de bestaande hoofdgebouwen zijn toegestaan;
  • b. de inhoud van een hoofdgebouw zal ten hoogste 750 m3 bedragen, tenzij de inhoud meer bedraagt dan 750 m3, in welk geval de bestaande grotere inhoud geldt;
  • c. de maatvoering van een hoofdgebouw zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
    Goothoogte   Dakhelling  
    Maximaal   Maximaal   Minimaal  
    3,50 m   60 0   30 0  
  • d. bij een woning mogen aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen worden gebouwd tot een maximum van 100 m² per bouwperceel, met dien verstande dat het onder d. bedoelde gedeelte van een bouwperceel voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd;
  • e. aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • f. de (bouw)hoogte van aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m, danwel niet meer dan het vloerpeil van de eerste verdieping van het hoofdgebouw indien daaraan wordt aangebouwd;
  • g. aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen die niet voldoen aan het bepaalde onder c tot en met e mogen worden gehandhaafd en vernieuwd, maar niet worden vergroot;
  • h. de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 3 m.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
4.4 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 5 Gemengde doeleinden

5.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengde doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, in combinatie met de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in categorie 1 van de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;

met de daarbij behorende

  • b. bedrijfsgebouwen;
  • c. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. ontsluitingsverhardingen, wegen en voet- en fietspaden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend woningen toegestaan;
  • b. de inhoud van een hoofdgebouw mag ten hoogste 750 m3 bedragen, tenzij de inhoud meer bedraagt dan 750 m3, in welk geval de bestaande grotere inhoud geldt;
  • c. de maatvoering van een hoofdgebouw moet voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
    Goothoogte   Dakhelling  
    Maximaal   Maximaal   Minimaal  
    3,50 m   60 0   30 0  
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt ten hoogste 100 m² per bouwperceel, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer mag bedragen dan 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • e. de maatvoering van een aan-/uitbouw of bijgebouw moet voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:
    Goothoogte   Dakhelling  
    Maximaal   Maximaal   Minimaal  
    3,00 m   60 0   30 0  
  • f. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en/of bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • g. niet meer dan 25% van een bouwperceel mag worden bebouwd ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
  • h. niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden gebruikt ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
  • i. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelsgrens moet tenminste 3 m bedragen;
  • j. de (bouw)hoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, tenzij de hoogte van bestaande gebouwen meer bedraagt, in welk geval de bestaande hoogte geldt;
  • k. de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 3 m.
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
5.4 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 6 Agrarische doeleinden onbebouwd

6.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Agrarische doeleinden onbebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gras- en weilanden;
  • b. moestuinen;
  • c. kwekerij;

met de daarbij behorende:

  • d. paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd zoals terreinafscheidingen, waarvan de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.

6.3 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 7 Bedrijfsdoeleinden

7.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Bedrijfsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de categorieën 1, 2, 3A en 3B van de in Bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. de onder a genoemde bedrijfsactiviteiten en/of kantoren in het bestemmingsvlak dat wordt begrensd door de groenstrook langs de A32, de achterzijde van de bebouwing aan de Eesveenseweg en de meest zuidelijke bestemming verkeers- en verblijfsdoeleinden;
  • c. een hypermarkt, uitsluitend ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hypermarkt' en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4;

met de daarbij behorende:

  • d. bedrijfsgebouwen;
  • e. bedrijfsgebonden kantoren;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. ontsluitingsverhardingen, wegen, voet- en fietspaden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. per bedrijf mag een bouwperceel voor niet meer dan 60% en niet minder dan 30% worden bebouwd, waarbij de gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken;
  • b. de (bouw)hoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven;
  • c. de afstand van een bedrijfsgebouw tot een erfgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. de afstand van hoofdgebouwen tot aan de rand verharding van de openbare weg mag niet minder dan 6 m bedragen;
  • e. de vloeroppervlakte van de in lid 1 onder b bedoelde kantoren mag niet meer bedragen dan in totaal 50.000 m²;
  • f. dienstwoningen zijn niet toegestaan;
  • g. de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • h. tussen de op de plankaart aangegeven bouwgrens en de rijksweg A 32, alsmede tussen de op de plankaart aangegeven bouwgrens en de gronden met de bestemming 'Zandwinning' mag niet worden gebouwd.
7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en het aantal parkeervoorzieningen op eigen terrein

7.4 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'hypermarkt' gelden de volgende regels:

  • a. de brutovloeroppervlakte van de hypermarkt bedraagt niet meer dan 12.111 m2;
  • b. van de brutovloeroppervlakte van de hypermarkt wordt minimaal 51% gebruikt als supermarkt.
7.5 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 8 Recreatieve doeleinden

8.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Recreatieve doeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor een 9-holes golfbaan,

met de daarbij behorende:

  • a. horecavoorziening;
  • b. waterlopen, waterpartijen en taluds;
  • c. wegen, voet-, en fietspaden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. dagrecreatieve voorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen
  • g. ontsluitingsverhardingen;
  • h. gebouwen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. de (bouw)hoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de plankaart;
  • b. de oppervlakte van de bij de golfbaan behorende gebouwen mag niet meer bedragen dan in totaal 2000 m2;
  • c. de (bouw)hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • d. de (bouw)hoogte van erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 2 m;
8.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
8.4 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 9 Horecadoeleinden

9.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Horecadoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hotelbedrijf;
  • b. tuinen, erven en terreinen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. dagrecreatieve voorzieningen;
  • e. ontsluitingsverhardingen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken worden gebouwd onder de volgende voorwaarden:

  • a. de (bouw)hoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven op de plankaart;
  • b. de oppervlakte van de bij het hotelbedrijf behorende gebouwen mag niet meer bedragen dan 70% van het bestemmingsvlak;
  • c. de (bouw)hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 5 m.
9.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein.
9.4 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 10 Zandwinning

10.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zandwinning;
  • b. water;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterberging;
  • e. ontsluitingsverhardingen;

alsmede:

  • f. de tijdelijke opslag van zand en grond en werkterrein ten behoeve van zandwinning en verwerking, ter plaatse van de nadere aanduiding “TZ” op de plankaart;

met de daarbij behorende:

  • g. gebouwen;
  • h. open terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
10.2 Bouwregels

Uitsluitend op de gronden met de nadere aanduiding “TZ” op de plankaart mag worden gebouwd, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de gezamenlijk bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m2;
  • b. de (bouw)hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 8 m;
  • c. de (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de (bouw)hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de zandwinning (zoals een classeerinstallatie) niet meer mag bedragen dan 20 m.
10.3 Opslag

De hoogte van de opslag van zand en grond mag niet meer bedragen dan 8 m.

10.4 Veiligheidszone zandwinning

Binnen de op de plankaart aangegeven veiligheidszone mag geen zandwinning plaatsvinden.

10.5 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 11 Water

11.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterberging;
  • d. dagrecreatie;

met de daarbij behorende:

  • e. taluds;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en / of duikers.
11.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarvan de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan 6 m, gemeten vanaf de waterlijn.

11.3 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 12 Groenvoorzieningen

12.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Groenvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ontsluitingsverhardingen;
  • c. bermen en beplanting;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. dagrecreatieve voorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterhuishouding;
  • h. waterlopen, waterpartijen en taluds

met de daarbij behorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding worden gebouwd.

12.3 Aanlegregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren in de in lid 1 onder i. bedoelde ecologische zone:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van paden, voorzover deze niet breder zijn dan 3,50 m;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende apparatuur, constructies en installaties;
  • d. het dempen en/of vergraven van waterpartijen.
12.4

Het onder 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beheersverordening.

12.5

De aanlegvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in lid 3 bedoelde werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.

12.6 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 13 Ecologische zone met water

13.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor Ecologische zone met water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen met ecologische waarden;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen, waterpartijen en taluds

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
13.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding worden gebouwd.

13.3 Aanlegregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren in de in lid 1 bedoelde ecologische zone:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van paden, voorzover deze niet breder zijn dan 3,50 m;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende apparatuur, constructies en installaties;
  • d. het dempen en/of vergraven van waterpartijen.
13.4

Het onder 3 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze beheersverordening.

13.5

De aanlegvergunning wordt geweigerd indien door de uitvoering van de in lid 3 bedoelde werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de natuurlijke waarden in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.

13.6 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 14 Verkeers- en verblijfsdoeleinden

14.1 Doeleindenomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeers- en verblijfsdoeleinden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen ten behoeve van het verkeer;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zulks met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
14.2 Bouwregels

Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

14.3 Afstemming

Op deze bestemming is tevens het bepaalde in Artikel 18 Algemene regels van deze regels van toepassing.

Artikel 15 Bedrijf - Zandwinning

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Zandwinning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. zandwinning;
  • b. water;
  • c. waterhuishouding;
  • d. waterberging;
  • e. ontsluitingsverhardingen;

almede:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tijdelijke zandopslag' mede de tijdelijke opslag van zand en grond en werkterrein ten behoeve van zandwinning en verwerking;

met daarbij behorende:

  • g. gebouwen;
  • h. open terreinen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
15.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - tijdelijke zandopslag' met inachtneming van de volgende regels.

15.2.1 Gebouwen
  • a. de gezamenlijk bebouwde oppervlakte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 300 m²;
  • b. de (bouw)hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 8 m.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 3 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen;
    • 2. maximaal 20 m voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de zandwinning (zoals een classeerinstallatie).
15.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden op de gronden als bedoeld in lid 15.1:

  • a. de hoogte van de opslag van zand en grond meer te laten bedragen dan 8 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf uitgesloten - zandwinning' zandwinning plaats te laten vinden.

Artikel 16 Gemengd

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, in combinatie met de uitoefening van bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in Bijlage 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat niet meer dan 50% van een bouwperceel mag worden gebruikt ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bandenopslag', mede een bandenopslag, met dien verstande dat maximaal 800 m² gebruikt mag worden voor een bandenopslag;

met daarbij behorende:

  • c. bedrijfsgebouwen;
  • d. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. ontsluitingsverhardingen, wegen en voet- en fietspaden;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.

16.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend woningen toegestaan;
  • b. de inhoud van een hoofdgebouw mag ten hoogste 750 m³ bedragen, tenzij de inhoud meer bedraagt dan 750 m³, in welk geval de bestaande grotere inhoud geldt;
  • c. de goothoogte van hoodfgebouwen mag maximaal 3,5 m bedragen en de goothoogte van bedrijfsgebouwen mag maximaal 4,5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimale-maximale dakhelling (graden)' mag de dakhelling niet meer en niet minder bedragen dan is aangeduid;
  • e. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen moet voldoen aan de volgende eisen:
    • 1. maximaal 1400 m² ter plaats van de Eesveenseweg nummer 34, waarvan maximaal 800 m² ten behoeve van bandenopslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bandenopslag';
    • 2. minimaal 125 m² en maximaal 300 m² ter plaatse van respectievelijk Eesveenseweg 34a, 34b en 34c;
  • f. de afstand van een hoofdgebouw tot de erfgrens zal tenminste 3 m bedragen en de afstand van een bedrijfsgebouw tot de erfgrens zal tenminste 2 m bedragen, met dien verstande dat de afstand van een bedrijfsgebouw tot de erfgrens met de percelen Eesveenseweg 34 resp. 36, 3 meter zal bedragen.
16.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
  • b. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelsgrens moet tenminste 3 m bedragen.
16.2.3 Bijgebouwenregeling

Ten aanzien van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een aan- en uitbouw en/of bijgebouw mag niet bedragen dan 3 m;
  • b. de dakhelling mag van een aan- en uitbouw en/of bijgebouw mag niet meer bedragen dan 60° en minder dan 30º;
  • c. aan- en uitbouwen en/of bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd op een afstand van tenminste 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning;
16.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De (bouw)hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erfafscheidingen, mag niet meer dan 3 m bedragen.

16.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen in verband met de situering, afmeting en het gebruik van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. het realiseren en/of het handhaven van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • f. de ontsluiting van percelen.
16.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, uitgezonderd vrije beroepen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven;
  • c. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van agrarische bedrijven;
  • d. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • e. het storten van afval;
  • f. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • g. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • h. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
  • i. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • j. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • k. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • l. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
16.5 Afwijkingvan de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 16.1 onder a teneinde bedrijfsactiviteiten toe te staan zoals genoemd in Bijlage 2 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten met inachtneming van de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend woningen toegestaan;
  • b. de ontsluiting dient plaats te vinden via de gronden met de bestemming Bedrijventerrein;
  • c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
    • 1. de woonsituatie;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 3. de verkeersveiligheid;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 17 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 18 Algemene regels

In dit artikel worden algemene regels gegeven die van toepassing zijn naast de artikelen 3 t/m 14.

  • I. Doelstellingen

Het beleid in dit plangebied is gericht op:

  • 1. Het realiseren van een kwalitatief hoogwaardig en duurzaam woon-, werk- en recreatiegebied.
  • 2. Het realiseren van een duurzame functionele verwevenheid van wonen, werken en recreëren.
  • 3. Het voorzien in een uitbreiding van de bestaande zandwinlocatie.
  • 4. Het realiseren van een ecologische verbindingszone langs de Steenwijker Aa.

  • II. Ruimtelijk
  • 1. De invulling van het plangebied dient aan te sluiten bij het Stedenbouwkundig plan voor dit gebied en de daarin beschreven deelgebieden en daarvoor vastgelegde beeldkwaliteit.
  • 2. Tussen de achterzijde van de bebouwing aan de Eesveenseweg en het te realiseren bedrijventerrein dient binnen de op de plankaart aangegeven bestemming Groenvoorzieningen afschermende beplanting te worden aangelegd.
  • 3. Langs de Steenwijker Aa dient een ecologische verbindingszone te worden gerealiseerd, waarbinnen uitsluitend extensieve vormen van recreatie mogelijk zijn.
  • 4. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening is een beeldkwaliteitplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitplan maakt deel uit van de welstandsnota en bevat de kwalitatieve aspecten van het plangebied. Bij de realisering van het plan is het beeldkwaliteitplan richtinggevend.

  • III. Functioneel
  • 1. Het bevoegd gezag kan in iedere woning en het daarbij behorende bijgebouw door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijking van de beheersverordening de uitoefening van aan huis gebonden beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten toestaan, met dien verstande dat:
    • a. dit geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
      • in principe geen vergunning wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die onder de werking van de Wet Milieubeheer (Stb. 1992, 551) dan wel onder de werking van een AMvB o.g.v. de Wet milieubeheer valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden wel verantwoord is;
      • de woonfunctie op het desbetreffende perceel in overwegende mate gehandhaafd dient te blijven;
      • het gebruik naar aard in overeenstemming moet zijn met het woonkarakter van de omgeving;
      • het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, d.w.z. dat degene die de bedrijfsmatige activiteiten uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
    • b. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
    • c. de activiteiten moeten een kleinschalig karakter hebben. Dit betekent dat de praktijk-/bedrijfsruimte waarin de aan-huis-gebonden beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag bedragen, tot een maximum van 75 m2.
  • 2. Zonering Bedrijven

2.1 Bedrijfsactiviteiten, die behoren tot inrichtingen, zoals opgenomen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer zijn niet toegestaan;

2.2 Voor de in deze regels bedoelde Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt verwezen naar de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten;

2.3 Bedrijven in categorie 3A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan op een afstand van tenminste 50 meter ten opzichte van woningen, terwijl bedrijven in categorie 3B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten uitsluitend zijn toegestaan op een afstand van tenminste 100 meter ten opzichte van woningen; één en ander zoals ook op de plankaart is aangegeven;

2.4 Kantoren in de zakelijke en financiële dienstverlening zijn toegestaan in het bestemmingsgedeelte van de bestemming Bedrijfsdoeleinden dat is gelegen tussen de bestemming Groenvoorzieningen langs de A32 en de meest zuidelijke ontsluitingsweg met de bestemming Verkeers- en verblijfsdoeleinden;

2.5 Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde onder 2.3. en 2.4. voor het toestaan van bedrijven in een naast hogere categorie, dan wel voor bedrijven, die niet genoemd worden in de van deze regels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten maar naar hun aard gelijk te stellen zijn met de inrichtingen als bedoeld in deze categorieën.

  • IV. Verkeer en parkeren
  • 1. Voor zover op de plankaart een dwarsprofiel is aangegeven mag de inrichting van de wegen niet afwijken van de op de plankaart aan­gegeven dwarsprofielen; plaatselijke overschrijdingen t.b.v. kruispunten, parkeerplaatsen, bushalten en in- en uitvoegstroken zijn toegestaan;
  • 2. Binnen de bestemming Verkeers- en verblijfsdoeleinden dienen, waar mogelijk, groenvoorzieningen te worden gerealiseerd;
  • 3. Voor het parkeren wordt uitgegaan van de volgende normering:
    • a. bij de bestemming Woondoeleinden 1, Woondoeleinden 2 en Gemengde doeleinden parkeren op eigen terrein, waarbij als norm wordt gehanteerd: tenminste 2 parkeerplaatsen per woning;
    • b. bij de bestemmingen Bedrijfsdoeleinden, Recreatieve doeleinden en Horecadoeleinden parkeren geheel op eigen terrein, zowel voor werknemers als voor bezoekers;

  • V. Belemmering
  • 1. Binnen de op de plankaart aangegeven hindercirkel mogen geen woningen worden gebouwd.
  • 2. Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 1, indien de agrarische bedrijfsvoering is beëindigd.

  • VI. Geluidszone zandwinning
  • 1. Tussen de gronden met de bestemming “Zandwinning” en de door akoestisch onderzoek bepaalde, op de plankaart aangegeven, zogenaamde 50 dB(A)-contour mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, geen woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
  • 2. Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 1, indien de geluidbelasting ter plaatse door beëindiging of verplaatsing van de zandwinactiviteiten niet meer bedraagt dan 50 dB(A).

  • VII. Geluidszone wegverkeer
  • 1. Tussen een op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde weg en de door akoestisch onderzoek bepaalde, op de plankaart aangegeven, zogenaamde 50 dB(A)-contour (na aftrek als bedoeld in artikel 103 van de Wet geluidhinder) mogen, in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, geen woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gebouwd.
  • 2. Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 1:
    • a. indien door akoestisch onderzoek is aangetoond dat de desbetreffende woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen aan de geluidsbelaste zijde(n) zijn voorzien van gevels zonder te openen delen en met een geluidswering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting op die gevel en 35 dB(A);
    • b. indien door akoestisch onderzoek is aangetoond dat met toepassing van geluidsbeperkende maatregelen kan worden voldaan aan de wettelijke voorkeurswaarde van 50 dB(A).

Artikel 19 Algemene bouwregels

19.1 Onderkeldering

Onderkeldering van bebouwing is binnen alle bestemmingen toegestaan, met uitzondering van de bestemmingen Zandwinning, Groenvoorzieningen, Water en Bedrijf - Zandwinning en met dien verstande dat onderkeldering gerelateerd moet zijn aan de bovengrondse bestemming.

19.2 Afwijking

Het bevoegd gezag is bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van het bepaalde in lid 19.1 ten behoeve van onderkeldering van open terreinen behorende bij de in lid 19.1 bedoelde bebouwing, met dien verstande dat ook deze onderkeldering gerelateerd moet zijn aan de bovengrondse bestemming.

Artikel 20 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels een omgevingsvergunning kan worden verleend, is het bevoegd gezag bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit plan voor:

  • a. het afwijken van de in het plan voorgeschreven (bouw)hoogte-, afstands- en bebouwde oppervlaktematen met ten hoogste 10%, indien zulks in verband met de realisering van een bouwplan noodzakelijk is;
  • b. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijk toestand van het terrein, mits de afwijking in de situering niet meer dan 5 m bedraagt;
  • c. het oprichten van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits de inhoud per gebouwtje niet meer zal bedragen dan 50 m³;
  • d. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of – intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen door toe te staan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de (bouw)hoogte ten hoogste 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.

Artikel 21 Gebruiksbepaling

21.1

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).

21.2

Als een verboden gebruik, als bedoeld in lid 1, wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van de onbebouwde gronden:

  • a. als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  • b. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • c. als opslagplaats voor gerede of ongerede goederen, waaronder niet ver­staan wordt het opslaan van bouwmaterialen en andere hulpmaterialen voor het bouwen ten behoeve van de uitvoering van werken ter plaatse, voor de duur van de uitvoering;
  • d. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betreft het storten of opslaan in bij gebouwen behorende tuinen van geringe hoeveelheden afvalstoffen, die afkomstig zijn van het onderhoud van die tuinen.
21.3

Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van seksinrichtingen.

21.4

Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van woningen en/of woongebouwen ten behoeve van recreatieve bewoning.

21.5

Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden met de bestemming Water of Zandwinning als ligplaats voor woonschepen.

21.6

Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden met de bestemming Recreatieve doeleinden voor discotheken en dancings.

21.7

Als een verboden gebruik als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een hypermarkt, uitgezonderd ter plaatse van de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hypermarkt' en overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
22.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 23 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 14 lid 3, artikel 18 lid 1 tot en met 6 en artikel 19 lid 2 wordt aangemerkt als een economisch delict in de zin van de Wet Economische Delicten.

Artikel 24 Titel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel:

'Beheersverordening Eeserwold'.