direct naar inhoud van Artikel 11 Natuur
Plan: Dwarsgracht en Jonen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1708.DwarsgrachtJonen-VA01

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden;
  • b. behoud en ontwikkeling van ecologische waarden;
  • c. bestaand agrarisch gebruik, waaronder rietteelt;
  • d. recreatief medegebruik;
  • e. natuureducatie;
  • f. evenementen en standplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' waarbij voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 11.5.2;
  • g. een schuilgelegenheid, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid';
  • h. een picknickplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - picknickplaats';

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. beschoeiingen;
    • 2. parkeervoorzieningen;
    • 3. bestaande rietopslag- en overbindplaatsen;
    • 4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen.
11.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.2.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen géén gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. een schuilgelegenheid gebouwd mag worden met een oppervlakte van maximaal 50 m2, een goothoogte van maximaal 3,50 meter en een dakhelling van maximaal 60°, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid' ;
  • b. een botenhuis gebouwd mag worden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - botenhuis', waarbij aan de volgende regels dient te worden voldaan:
    • 1. de goothoogte van een botenhuis bedraagt maximaal 3,50 meter;
    • 2. de bouwhoogte van een botenhuis bedraagt maximaal 4,00 meter;
    • 3. een botenhuis wordt met een kap van minimaal 30° en maximaal 60° afgedekt;
    • 4. de oppervlakte van een botenhuis bedraagt maximaal 25 m²;
    • 5. er mag maximaal één botenhuis per bouwperceel worden opgericht.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde:

  • a. noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het verkeer;
  • b. ten behoeve van de verlichting van wegen, rijwiel- en voetpaden;
  • c. behorende tot de recreatieve voorzieningen, zoals recreatieve bewegwijzering, informatieborden en kleinschalige uitzicht- en rustpunten;
  • d. behorende tot het straatmeubilair;
  • e. ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water;

met inachtneming van de volgende regels (11.2.3).

11.2.3 Overige regels
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt maximaal 2,00 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 1,00 meter bedraagt.
11.3 Nadere eisen
11.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen, met toepassing van de procedure als bedoeld in artikel 27.1 nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
11.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 11.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundige beeld
  • b. de landschappelijke inpassing;
  • c. de verkeerssituatie;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. instandhouding van omliggende waarden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwwerken voor natuurbeheer en recreatief medegebruik

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.1, ten behoeve van:

  • a. gebouwen en overkappingen ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 10 m² bedraagt en de hoogte maximaal 6,00 m bedraagt;
  • b. observatiehutten voor natuur- en educatieve doeleinden, met dien verstande dat de oppervlakte per hut maximaal 10 m² bedraagt en de hoogte maximaal 10,00 meter bedraagt;
  • c. nestpalen, met dien verstande dat de hoogte maximaal 10,00 m bedraagt;

onder voorwaarde dat:

    • 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • de verkeersveiligheid;
      • de milieusituatie;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
      • de landschappelijke en/of natuurlijke waarden en/of archeologische waarden van de gronden;
      • de waterstaatskundige en waterhuishoudkundige waarden van de gronden en van de aangrenzende gronden.
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • e. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
  • f. opslag- en overbindplaats voor riet, met uitzondering van bestaande rietopslag- en overbindplaatsen;
11.5.2 Evenemententerreinen

Evenementen zijn toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' en onder de volgende voorwaarden:

  • a. het evenement is toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
  • b. het evenement duurt maximaal 15 dagen aaneengesloten, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
  • c. een locatie wordt niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement gebruikt;
  • d. er vindt geen horeca ter plaatse plaats, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
  • e. er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
  • f. er vindt geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaats;
  • g. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien;
  • h. het evenement leidt niet tot onevenredige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • i. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. het woon- en leefklimaat;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond.
11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een verleende omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren en/of te laten uitvoeren:

  • a. het wijzigen van de bodemstructuur, waaronder het ophogen, afgraven en egaliseren van gronden met meer dan 0,20 m;
  • b. het aanbrengen van opgaande beplantingen, zoals bosschages, houtwallen en singels;
  • c. het verwijderen van opgaande beplantingen, zoals bosschages, houtwallen en singels;
  • d. het dempen, graven en/of uitdiepen van sloten, vaarten, poelen en daarmee gelijk te stellen waterpartijen;
  • e. het aanbrengen van walbeschoeiingen, niet zijnde bouwwerken;
  • f. het aanleggen van een helofytenfilter;
  • g. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van dagrecreatief medegebruik;
  • h. het verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • i. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie en / of telecommunicatieleidingen;
  • j. het aanbrengen dan wel wijzigen van drainagesystemen;
  • k. het verrichten van exploratieboringen en / of seismologisch onderzoek.
11.6.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 11.6.1 is niet van toepassing op:

  • a. normale onderhoudswerkzaamheden;
  • b. werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen;
  • c. werken of werkzaamheden die deel uitmaken van de activiteiten die worden uitgevoerd in het kader van een beheersplan zoals bedoeld in de Natuurbeschermingswet;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip verleende (omgevings)vergunning/ontheffing mogen worden uitgevoerd.
11.6.3 Toelaatbaarheid

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 11.6.1 kan alleen worden verleend indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen voor de in artikel 11.1 genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van de bedoelde waarden, niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.

11.6.4 Advies

In de volgende gevallen vraagt het bevoegd gezag advies aan het ter plaatse bevoegde waterschapsgezag, alvorens de in artikel 11.6.1genoemde vergunning te verlenen:

  • a. wanneer er sprake is van een toename van verhard oppervlak groter dan 750 m²;
  • b. wanneer gronden worden afgegraven met als doel permanent oppervlaktewater met een oppervlakte groter dan 750 m² te realiseren.