direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen
Plan: Kom Maarheeze
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPMHZ5005-VAS1

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'garage': garageboxen;
    • 2. 'kantoor': een kantoor;
    • 3. 'detailhandel': detailhandel;
    • 4. 'horeca': een afhaalrestaurant;
    • 5. specifieke vorm van maatschappelijk - dierenpension': een dierenpension;
    • 6. specifieke vorm van waarde - monument rijk' en 'specifieke vorm van waarde - monument gemeente': het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld.

met de daarbij behorende

  • d. erven en terreinen;
  • e. verkeer- en parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. voorzieningen van algemeen nut;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. het hoofdgebouw mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak, waarbij geldt dat:
    • 1. vrijstaande, twee-aaneengebouwde geschakelde en aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
    • 2. ter plaats van de aanduiding 'gestapeld' gestapelde woningen zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - patiowoning' uitsluitend patiowoningen zijn toegestaan.
  • c. de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – patiowoning' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan 85% tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een afwijkend bebouwingspercentage is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum breedte' mag het hoofdgebouw niet breder zijn dan is aangeduid.
19.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 1,00 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • c. de totale oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak mag per woning niet meer bedragen dan:
    • 1. 75 m²: bij een perceelsgrootte tot 500 m²;
    • 2. 100 m²: bij een perceelsgrootte vanaf 500 m² tot 2.000 m²;
    • 3. 120 m²: bij een perceelsgrootte vanaf 2.000 m²;
    • 4. 150 m2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte';
    • 5. met dien verstande dat het bebouwingspercentage van de gronden gelegen achter het bouwvlak, maximaal 50% mag bedragen.
  • d. de goothoogte bedraagt maximaal 3,25 meter;
  • e. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,00 meter;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garageboxen toegelaten met dien verstande dat:
    • 1. de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3,25 meter;
    • 2. de maximale oppervlakte per garagebox niet meer bedraagt dan 25 m2;
  • g. de afstand tussen een bijgebouw en het hoofdgebouw mag ter plaatse van percelen grenzend aan het buitengebied, niet meer bedragen dan 10,00 meter;
  • h. bij vrijstaande woningen dient één der zijstroken vrij te blijven van bebouwing tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25,00 meter achter de voorgevellijn, tenzij de bestaande afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minder dan 3,00 meter bedraagt. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan de genoemde 25,00 meter en 3,00 meter, geldt deze afstand als minimale afstand;
  • i. overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
    • 1. de overkapping moet worden gebouwd in of achter de voorgevellijn;
    • 2. voor zover de overkapping een carport betreft, mag deze aan een derde zijde aan een carport of de zijgevel van een gebouw op het belendende perceel worden gebouwd;
    • 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, met een maximum van 3,25 meter.
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen gesitueerd achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 2,00 meter;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen gesitueerd vóór de voorgevellijn van het hoofdgebouw bedraagt maximaal 1,00 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3,00 meter;
19.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2.1 sub a. voor de verbouw van een ter plaatse als ‘specifieke bouwaanduiding - woonboerderij’ aangeduide bebouwing tot meerdere woningen of wooneenheden, met dien verstande dat:

  • a. de breedte van een woning/wooneenheid niet minder dan 5,00 meter bedraagt en de inhoud niet minder dan 250 m³;
  • b. onderdelen van woningen/wooneenheden en/of bijgebouwen mogen worden gebouwd, mits aan de volgende eisen wordt voldaan:
    • 1. achter de oorspronkelijke achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw moet een aaneengesloten open ruimte aanwezig zijn van ten minste 30 m² groot en ten minste 5,00 meter diep;
    • 2. het bebouwingspercentage achter de achtergevelrooilijn mag niet meer dan 40 bedragen.
  • c. het karakter van het boerderijtype behouden dient te blijven;
  • d. er geen sprake mag zijn van milieuhygiënische belemmeringen;
  • e. de splitsing past binnen het geldende woningbouwcontingent.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.4.1 Aan-huis-verbonden-beroep

Aan-huis-verbonden-beroepen zijn toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

  • a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2;
  • b. detailhandel mag alleen plaatsvinden ondergeschikt aan en in direct verband met het aan huis verbonden beroep;
  • c. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
19.4.2 Monumenten

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument rijk' en 'specifieke vorm van waarde - monument gemeente' staat bij het gebruik van de gronden en het gebouw de bescherming van de cultuurhistorische waarden voorop en zijn de bepalingen van de Monumentenwet 1988 dan wel de gemeentelijke monumentenverordening van toepassing.

19.4.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor lichte bedrijvigheid.
19.5 Afwijken van de gebruiksregels
19.5.1 Lichte bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.4.3 voor het toestaan van lichte bedrijvigheid in of bij een woning, met dien verstande dat:

  • a. de omvang van de activiteit niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m2;
  • b. de woonfunctie de hoofdfunctie blijft;
  • c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
  • d. detailhandel alleen plaatsvindt ondergeschikt aan en in direct verband met de lichte bedrijvigheid;
  • e. uitsluitend lichte bedrijvigheid in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals bij deze regels is gevoegd of daarmee naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid is toegestaan;
  • f. de activiteit milieuhygiënisch inpasbaar dient te zijn in de woonomgeving;
  • g. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.