direct naar inhoud van Artikel 10 Groen
Plan: Kom Maarheeze
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1706.BPMHZ5005-VAS1

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'parkeren': voor parkeren;
    • 2. 'specifieke vorm van verkeer – calamiteitenverkeer': voorzieningen ten behoeve van calamiteitenverkeer;
    • 3. ‘geluidscherm' : geluidwerende voorzieningen;
    • 4. 'water': (ondergronds) water en waterstaatkundige voorzieningen;
    • 5. 'pad' voor een ruiterpad.
  • f. in- en uitritten;
  • g. onverharde wegen;
  • h. kunstwerken / standbeelden;
  • i. voorzieningen voor langzaam verkeer;

met de daarbij behorende

  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. voorzieningen van algemeen nut.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,00 meter;
  • c. de oppervlakte van voorzieningen van algemeen nut mag niet meer bedragen dan 15 m².

10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 9,00 meter;
  • b. de hoogte van het geluidscherm mag niet meer dan 4,00 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5,00 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. parkeren, met uitzondering van het bepaalde onder 10.1 sub e.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 10.3.1 sub a voor de aanleg van parkeerplaatsen, met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak voor de parkeerplaatsen aangetoond moet zijn;
  • b. er geen onevenredige aantasting van het groen plaatsvindt.