Plan: | Bedrijventerreinen actualisatie 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1705.94-VG01 |
Structuurvisie Lingewaard 2012-2022
In de gemeentelijke structuurvisie wordt aangegeven dat de werkgelegenheid in Lingewaard voortkomt uit verschillende sectoren. De meeste werkgelegenheid is afkomstig uit de sectoren zorg, zakelijke dienstverlening, detail- en autohandel en industrie. Qua interne en externe profilering springt de glastuinbouwsector er echter uit. Er is een opmars waarneembaar van werkgelegenheid in de sectoren handel, bouw, zorg en dienstverlening (voornamelijk zakelijke dienstverlening).
In de gemeente bevinden zich verschillende bedrijventerreinen namelijk: Gendt/Bemmel, Pannenhuis I en II, Houtakker I en II, Agropark I en II, Lingewal, Polseweg en Looveer (zie figuur 3.1).
Figuur 3.1 Uitsnede structuurvisiekaart
De bedrijventerreinen zijn gesegmenteerd naar aard, functie en type bedrijvigheid. De bedrijventerreinen hebben een relatief groot ruimtebeslag en zijn niet altijd op landschappelijk logische plekken gesitueerd. Bovendien is de beeldkwaliteit van sommige bedrijventerreinen op delen daarvan onderwerp van discussie. De maatschappelijke kritiek op zowel de beeldkwaliteit als het ruimtebeslag van bedrijventerreinen is de laatste jaren behoorlijk toegenomen. Mede hierdoor geldt dat efficiënt ruimtebeslag noodzakelijk is: inbreiding gaat voor uitbreiding.
Goede bereikbaarheid van een bedrijventerrein is, evenals een goede ontsluiting essentieel. Bereikbaarheid wordt onder andere bepaald door de route vanaf het bedrijventerrein naar de hoofdinfrastructuur. De Karstraat ontsluit een aantal bedrijventerreinen en vormt een belangrijke route voor vrachtverkeer richting hoofdinfrastructuur. Naast een gedegen route naar de hoofdinfrastructuur speelt de afstand tot de hoofdontsluiting vanaf het bedrijventerrein een belangrijke rol. Met name voor de bedrijventerreinen Pannenhuis I en II, Houtakker I en II, Lingewal en Agropark I en II geldt dat de afstand van de bedrijventerreinen tot de hoofdinfrastructuur beperkt en dus gunstig is. Voor de andere terreinen is deze afstand groter.
Het juiste bedrijf op de juiste plaats, segmentering- dan wel clusteringnotitie (2005)
In het kader van de geplande uitbreidingen van de bedrijventerreinen Gendt/Bemmel, Houtakker, Pannenhuis en Agropark en onderzoek naar de mogelijkheid van revitalisering van het Pannenhuis I, is de discussie naar segmentering/clustering zeer actueel geworden. In het provinciale beleid wordt aangedrongen op differentiatie van vooral regionale bedrijventerreinen, maar ook het beleid van het juiste bedrijf op de juiste plaats. Het beleid van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen spreekt over het geven van herkenbare gezichten aan bedrijventerreinen en een differentiatie naar vestigingsmilieus. Segmentering en clustering sluiten aan bij bovengenoemde beleidsvoornemens. In de optiek van de gemeente hadden in 2005 alleen het Agropark en in mindere mate de Houtakker een eigen gezicht met een herkenbare profilering. De overige terreinen waren te kenschetsen als meer van hetzelfde. Dit is gezien de leeftijd en het gemengde karakter van deze terreinen overigens geen verrassing. Toch kan ook op deze terreinen sprake zijn van meer herkenbaarheid en daardoor een verbeterd vestigingsklimaat. Door segmentering/clustering van bedrijventerreinen sluiten de eigenschappen van locaties voor bedrijven beter aan op de behoeften van ondernemers. De aantrekkelijkheid van het economische vestigingsmilieu neemt hierdoor toe. Bedrijven en werkgelegenheid (een van de belangrijkste indicatoren voor de economie van onze gemeente) blijven zo behouden en bedrijven van elders zijn eerder geneigd zich te vestigen. Voor de gemeente Lingewaard is dit laatste aspect vooral van belang voor de agro-business. Clustering naar bedrijfstak is kansrijk op diverse locaties.
Onderhavig bestemmingsplan voorziet in een consoliderende regeling die uitsluitend voorziet in de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen. Van sturing en clustering is in dit bestemmingsplan geen sprake.
Prostitutiebeleid
Sinds de opheffing van het bordeelverbod op 1 oktober 2000 is een algeheel bordeelverbod in een gemeente in strijd met artikel 19 van de Grondwet (vrije keuze van arbeid). Voor seksbedrijven geldt in principe vrijheid van vestiging, behoudens de beperkingen die in diverse regelgeving worden gesteld. Met het vervallen van het algemeen bordeelverbod is de noodzaak ontstaan voor regulering. Uitgangspunt van het beleid van de gemeente daarbij is dat de vestiging van een seksinrichting niet past bij het karakter van de gemeente. Vestiging op de bedrijventerreinen is ongewenst. In alle bestemmingsplannen is binnen alle relevante bestemmingen bij strijdig gebruik aangegeven dat het gebruik ten behoeve van een seksinrichting niet is toegestaan.
Gemeentelijk Mobiliteit Plan (GMP)
Met name op het gebied van verkeersveiligheid, ontbreekt op dit moment een actuele visie op de mobiliteitsproblematiek van de gehele gemeente. Een nieuw Gemeentelijk Mobiliteit Plan (GMP) moet hiervoor gaan zorgen. Het GMP moet een integrale visie geven op alle mobiliteitsaspecten en onderwerpen in de gemeente. In de programmabegroting 2007 wordt een aantal doelstellingen op het gebied van mobiliteit genoemd die met name gericht is op verkeersveiligheid en doorstroming. Dit zullen twee van de belangrijkste thema's zijn voor het nieuwe GMP. De doelstelling van de nota is te komen tot een integrale visie op mobiliteit, voor de gehele gemeente. Met aandacht voor alle modaliteiten, met een toekomstvaste en realistische kijk op mobiliteit, waarbij bestaande knelpunten onderzocht worden, en toekomstige knelpunten in een vroeg stadium onderkend worden, om in het uitvoeringsprogramma een maximale verbetering van de mobiliteitsproblematiek aan te dragen. In het GMP staan een aantal thema's centraal, waarbij het streven is om tot een toekomstvaste verkeersstructuur te komen waarbij de kernen zo goed mogelijk bereikbaar blijven met een minimalisatie van de overlast. Daarbij wordt gekeken naar hoe het openbaar vervoer verbeterd kan worden, hoe knelpunten op het gebied van veiligheid en verkeersleefbaarheid kunnen worden opgelost. Ook wordt gekeken naar de verkeerskundige consequenties van het doortrekken van de A15 voor Lingewaard.
Beleidsregels commerciële binnensport op bedrijventerreinen
In de beleidsregels commerciële binnensport op bedrijventerreinen, die in 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld, zijn voorwaarden opgenomen waaronder commerciële binnensportvoorzieningen op bedrijventerreinen gevestigd kunnen worden. Hoewel consumentgerichte activiteiten in principe niet op een bedrijventerrein thuishoren, is vanuit het principe van intensief (meervoudig) ruimtegebruik en een herstructureringsbehoefte besloten dat onder andere sportscholen die op de tweede etage van bedrijfsbebouwing zijn gesitueerd, toch op de juiste plek gevestigd zijn. De ruimtelijke schaalvergroting en parkeerbehoefte maken het uitwijken naar locaties buiten de woonwijk steeds meer aantrekkelijk of soms zelfs noodzakelijk. Onder voorwaarden kan middels het verlenen van een (buitenplanse) omgevingsvergunning medewerking worden verleend voor het vestigen van commerciële binnensportvoorzieningen op een bedrijventerrein.
Beleidslijn 'Wonen op bedrijventerreinen'
Geconstateerd wordt, dat wonen op bedrijventerreinen momenteel regelmatig problemen oplevert. Zo ondervinden bewoners overlast van de bedrijfsactiviteiten van anderen, kunnen bestaande bedrijven niet uitbreiden omdat woningen van derden dat vanwege milieuwetgeving beletten of dienen nieuwe bedrijven vanwege de aanwezigheid van woningen aan strengere geluidsnormen te voldoen. Verder komt het ook regelmatig voor dat bedrijfswoningen aan particulieren worden verkocht en dus economisch verzelfstandigd worden. Dit levert strijdigheid met bestemmingsplannen op en kan extra (milieu-)problemen geven. In 2001 heeft het college van burgemeester en wethouders daarom de beleidslijn 'Wonen op bedrijventerreinen' aangenomen. Hierbij is besloten:
Groenstructuurplan
De gemeente Lingewaard heeft een groenstructuurplan. Dit groenstructuurplan brengt, het huidige groen naar wijze van inrichting en beheer in beeld. Het legt de groenstructuur en de gewenste kwaliteit voor het groen vast. Gedurende de looptijd (2018) is dit plan de leidraad voor beleid, aanleg, reconstructie en het beheren van het gemeentelijke groen. De beleving van een gebied wordt in belangrijke mate bepaald door de aanwezigheid van groen en de vorm van dit groen. Dit groen wil de gemeenteraad zowel kwalitatief als kwantitatief in stand houden. Het moet worden beschermd tegen inbreiding en versnippering. Dit doet de gemeente door de afspraken over gemeentelijk groen vast te leggen in bestemmingsplannen.
In dit groenstructuurplan worden de belangrijkste structuren vormgegeven door bestaande kwaliteiten en waarden te beschermen, kansen te benutten en knelpunten op te lossen. Daarnaast worden voor de groenbeleid- en beheerthema's zoals bomenbeleid, afstoten van snippergroen en kwaliteit van de openbare ruimte, op hoofdlijnen de inhoudelijke koers bepaald.
Het groenstructuurplan heeft geen juridische status, maar met het vaststellen van de inhoud van het plan legt het gemeentebestuur haar beleid met betrekking tot het openbaar groen voor een periode van 10 jaar vast. Het groenstructuurplan wordt daarmee een uitgangspunt in de discussies over het groen en bij het dagelijkse werk van de gemeente.
Uitvoering van het groenstructuurplan
Het groenstructuurplan kent een lange lijst voor het verbeteren, versterken en uitbreiden van het groen. Voor de uitvoering van deze projecten sluiten wij uit kostenoogpunt zoveel mogelijk aan bij andere projecten in de openbare ruimte. Denk hierbij aan reconstructies of groot onderhoud van bijvoorbeeld wegen of rioleringen of een inbreidingsplan. Alle structurele openbaar groenvoorzieningen zijn in dit bestemmingsplan voorzien van een groenbestemming. Hierdoor zijn de bestaande structurele groenvoorzieningen in het bestemmingsplan verankerd.