direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur
Plan: Park Lingezegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.53-VG01

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • c. extensieve dagrecreatie;
  • d. educatieve voorzieningen;
  • e. de aanleg, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van groenelementen in de vorm van een pocketpark ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - pocketpark 4';
  • f. een openluchtlokaal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - openluchtlokaal', met dien verstande dat het aantal zitplaatsen maximaal 75 mag bedragen;

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden en parkeervoorzieningen.

13.2 bouwregels
13.2.1

Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van opslag, sanitaire voorzieningen en daarmee vergelijkbare voorzieningen ten behoeve van het openluchtlokaal, met dien verstande dat:

  • a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - openluchtlokaal';
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt maximaal 30 m2;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3 m.
13.2.2

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 2 m, met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte van bruggen maximaal 5 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het openluchtlokaal zoals bedoeld in artikel 13.1 onder f maximaal 5 m mag bedragen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het openluchtlokaal zoals bedoeld in artikel 13.1 onder f maximaal 400 m2 mag bedragen;
  • d. met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - pocketpark 4', de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals bedoeld onder b maximaal 5 m mag bedragen.
13.3 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.3.1

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • c. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen;
  • d. het aanleggen, vergraven, verruimen en dempen van vijvers, poelen, kolken en waterlopen;
  • e. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en/of aanleg- en vissteigers;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
13.3.2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen, met dien verstande dat voor zover de omgevingsvergunning de aanleg van parkeervoorzieningen mogelijk maakt, het aantal parkeerplaatsen niet meer dan 6 mag bedragen.

13.3.3

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.3.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van de een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die de uitvoering van het Voorkeursalternatief als opgenomen in bijlage 3 betreffen.