direct naar inhoud van Artikel 12 Maatschappelijk
Plan: Park Lingezegen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1705.53-VG01

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - zorg' uitsluitend zorgfuncties zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'religie' uitsluitend een religieuze instelling is toegestaan.
  • b. het bestaande aantal bedrijfswoningen, waarbij inwoning is toegestaan in één van de binnen het bouwperceel aanwezige bedrijfswoningen;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.

12.2 bouwregels
12.2.1

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. goothoogte van:
    • 1. gebouwen ten behoeve van de maatschappelijke voorzieningen maximaal 4,5 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal 6 m.
  • b. bouwhoogte van:
    • 1. bedrijfsgebouwen maximaal 7 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal 10 m.
  • c. oppervlakte bedrijfsgebouwen maximaal de in bijlage 2 kolom “Opp. bebouwing in m2 excl. bedrijfswoning bestaand“ per bedrijf aangegeven oppervlakte;
  • d. inhoud van de bedrijfswoning maximaal 600 m3.
12.2.2

Bijgebouwen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 75 m2;
  • b. de afstand van bijgebouwen tot de woning bedraagt maximaal 20 m;
  • c. bijgebouwen worden gebouwd op een afstand van minimaal 3 m achter de voorgevelrooilijn van de woning;
  • d. goothoogte is maximaal 3 m;
  • e. bouwhoogte is maximaal 6 m.
12.2.3

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. speelvoorzieningen 6 m;
  • b. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde 2 m.
12.3 afwijken van de bouwregels
12.3.1 vergroting oppervlakte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel  onder voor het (eenmalig) vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%, mits:

  • a. de vergroting noodzakelijk is in het kader van een doelmatige uitoefening van de maatschappelijke voorziening;
  • b. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.
12.4 afwijken van de gebruiksregels
12.4.1 mantelzorg

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 voor het toestaan dat de bedrijfswoning of een bijgebouw bij de bedrijfswoning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. duidelijk is wie de zorgbehoevende is of zorgbehoevenden zijn;
  • c. de bereikbaarheid voor (aanleg van) algemene voorzieningen en nutsvoorzieningen en voor hulpdiensten gewaarborgd blijft;
  • d. de oppervlakte maximaal 75 m2 bedraagt;
  • e. er geen zelfstandige woning ontstaat;
  • f. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
12.4.2 publieksgerichte bedrijfsactiviteiten aan huis

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 onder b voor het toestaan van een publieksgerichte bedrijfsactiviteit aan huis, mits:

  • a. maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, tot maximaal 50 m2 wordt gebruikt voor de activiteit;
  • b. degene die de activiteit in de woning, inclusief aan-, uitbouwen en bijgebouwen, uitoefent tevens de bewoner van de woning is;
  • c. er geen activiteiten plaatsvinden die vergunningplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer;
  • d. geen horeca-activiteiten ontstaan;
  • e. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • f. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • g. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
  • h. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
12.4.3 paardenbak

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 voor het toestaan van één paardenbak, mits:

  • a. de volgende maten in acht worden genomen:
    • 1. minimaal 30 m uit de as van de weg;
    • 2. minimaal 30 m vanaf woningen van derden.
  • b. oppervlakte maximaal 800 m2 bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van terreinafscheidingen maximaal 2 m bedraagt.
12.4.4 recreatieve nevenactiviteiten

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.1 voor het toestaan van recreatieve nevenactiviteiten in de vorm van:

  • a. kleinschalig kampeerterrein op of aangrenzend aan het bouwvlak, mits:
    • 1. de afstand tot de bouwperceelgrens van het dichtstbijzijnde ander (kleinschalige) kampeerterrein minimaal 50 m bedraagt;
    • 2. de afstand tot de bouwperceelgrens van gronden met een (bedrijfs)woning van derden minimaal 50 m bedraagt;
    • 3. de (sanitaire) voorzieningen binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing worden opgericht met een maximale oppervlakte van 50 m2;
    • 4. indien het gestelde onder 3 niet mogelijk is, de bebouwing ten behoeve van de (sanitaire) voorzieningen met een maximale oppervlakte van 50 m2, wordt opgericht binnen het bouwvlak;
    • 5. er een landschapsplan wordt overlegd, waaruit de landschappelijke inpassing blijkt;
    • 6. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve voorziening maximaal 45 bedraagt;
    • 7. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 8. er geen aanpassing of verharding van de infrastructuur buiten het bouwvlak noodzakelijk is;
    • 9. kamperen is uitsluitend toegestaan van 15 maart tot en met 31 oktober;
    • 10. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 11. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
  • b. bed & breakfast, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. gezamenlijke oppervlakte maximaal 120 m2 bedraagt, waarbij de maximale oppervlakte per slaapverblijf 30 m2 mag bedragen;
    • 3. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve voorziening maximaal 45 bedraagt;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
  • c. recreatiewoningen, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. maximaal 3 recreatiewoningen worden gerealiseerd met een maximale oppervlakte van 65 m2 per recreatiewoning;
    • 3. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve voorziening maximaal 45 bedraagt;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
  • d. groepsaccommodatie, mits:
    • 1. opgericht binnen de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing;
    • 2. de oppervlakte maximaal 350 m2 bedraagt;
    • 3. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve voorziening maximaal 45 bedraagt;
    • 4. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
  • e. kleinschalig boerderijterras, mits:
    • 1. ten behoeve van het boerderijterras mag maximaal 50 m2 binnenruimte en
      50 m2 buitenruimte worden gebruikt met dien verstande dat voor de binnenruimte uitsluitend de op het moment van het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande bebouwing, mag worden gebruikt;
    • 2. het aantal aaneengesloten nachten gedurende welke gebruik gemaakt mag worden van de recreatieve voorziening maximaal 45 bedraagt;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. er sprake is van een landschappelijke inpassing van de buitenruimte;
    • 5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige functies en waarden;
    • 6. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
12.4.5 stapeling

Bij een combinatie van twee van de nevenactiviteiten uit artikel 12.4.4 onder a tot en met c geldt de hoogste toegestane oppervlakte als het totale toegestane maximum met dien verstande dat de oppervlakte ten behoeve van een bepaalde nevenactiviteit nooit de voor die nevenactiviteit aangegeven maximum oppervlakte mag overschrijden.

12.5 wijzigingsbevoegdheid
12.5.1 wonen in vrijstaande voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van woningen in vrijstaande voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. het aantal woningen maximaal 2 mag zijn;
  • b. bijgebouwen zijn toegestaan met een maximale oppervlakte van 75 m2 per woning;
  • c. het meerdere aan bedrijfsgebouwen, welke niet als monumentaal of karakteristiek kunnen worden aangemerkt, wordt gesloopt;
  • d. in de nabijheid gelegen functies en waarden niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • e. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad.