direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Sint Anthonis 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1702.8BPBuiteng2016-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Relatie bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' - partiële herziening - 'Buitengebied, Veegplan 1'

  • a. Op dit bestemmingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' van toepassing, met inachtneming van de in deze regels beschreven wijzigingen;
  • b. De in dit bestemmingsplan genoemde wijzigingen van de regels gelden, aanvullend op de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Veegplan 1' tevens als een partiële herziening van de regels van de bestemmingsplannen:
    • 1. 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' (NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02);
    • 2. 'Buitengebied Landhorst, Boompjesweg 1a' (NL.IMRO.1702.8BPboompjesweg1a-VA01);
    • 3. 'Buitengebied Sint Anthonis, Sambeeksedijk 9' (NL.IMRO.1702.8BPSambeeksedijk9-VA01);
  • c. Daar waar de regels van dit bestemmingsplan afwijken van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Veegplan 1' gelden de regels van dit bestemmingsplan tevens als een herziening van de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Veegplan 1'.

Artikel 2 Gewijzigde regels

  • a. Indien in dit bestemmingsplan regels worden gewijzigd, verwijderd of toegevoegd en daarbij wordt verwezen naar artikelen, leden en subleden, worden daarmee bedoeld de artikelen, leden en subleden zoals ze zijn opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013', behoudens het nieuwe artikel 'Agrarisch - Melkrundveehouderij' (artikel 10 in deze regels. Dit wordt als artikel 7 ingevoegd in de geconsolideerde versie van de regels).
  • b. Indien in dit bestemmingsplan regels worden verwijderd of toegevoegd, worden daarmee impliciet de overige artikelen, leden, subleden en overige opsommingen vernummerd met inachtneming van de in dit bestemmingsplan opgenomen wijzigingen.

Artikel 3 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

3.1 plan

Het bestemmingsplan 'Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Sint Anthonis 2013' met identificatienummer 'NL.IMRO.1702.8BPBuiteng2016-VA01' van de gemeente Sint Anthonis;

3.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

3.3 bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013'

Het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' met identificatienummer NL.IMRO.1702.8BPbuitengebied-VA02 van de gemeente Sint Anthonis;

3.4 bestemmingsplan 'Buitengebied, Veegplan 1'

het bestemmingsplan 'Buitengebied, Veegplan 1', met identificatienummer NL.IMRO.1702. 8BPveegplan1-VA01 van de gemeente Sint Anthonis;

3.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

3.6 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

3.7 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak;

3.8 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

Artikel 4 Wijziging/toevoeging/verwijdering van begrippen

4.1 aanvaardbaar woon- en leefklimaat

Na lid 1.7 wordt een nieuw lid 1.8 ingevoegd met de tekst:

'aanvaardbaar woon- en leefklimaat:

woon- en leefklimaat waarbij in ieder geval wordt voldaan aan de normen van alle relevante milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, gezondheid en externe veiligheid.

Voor het aspect cumulatieve geurhinder uit stallen van veehouderijen worden onderstaande waarden gehanteerd als streef- en toetswaarden. De waarden zijn uitgedrukt in Europese odour units (ouE). De genoemde deelgebieden zijn de gebieden zoals aangegeven in artikel 3 van de Verordening geurhinder en veehouderij Sint Anthonis 2016 en de daarbij behorende kaart.:

Achtergrondbelasting
(Ou's)  
Kernen
(voorgrondnorm 2)  
Kernrandzones
(voorgrondnorm 3-5)  
Buitengebied en bedrijventerrein
(voorgrondnorm 8-10)  
Goed (streefwaarde)   Maximaal 5   Maximaal 8   Maximaal 10  
Voldoende (toetswaarde)   Maximaal 10   Maximaal 20   Maximaal 20  
Onvoldoende (nee, tenzij)   Meer dan 10   Meer dan 20   Meer dan 20  

4.2 agrarisch bedrijf

In lid 1.11 wordt de definitie van het begrip 'agrarisch bedrijf' vervangen door de volgende definitie:

'inrichting die tot een, krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds)teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf'

4.3 agrarisch gebied

Lid 1.14 vervalt

4.4 agrarisch-technisch hulpbedrijf

In lid 1.17 wordt de definitie van het begrip 'agrarisch-technisch hulpbedrijf' vervangen door de volgende definitie:

'bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of dat agrarische producten bewerkt, vervoert of verhandelt, zoals loonbedrijven, bedrijven voor mestopslag en handel, veetransport en veehandel, met uitzondering van mestbewerking'

4.5 agrarisch verwant bedrijf

In 1.18 wordt de definitie van het begrip 'agrarisch verwant bedrijf' vervangen door de volgende definitie:

'bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking'

4.6 ander bouwwerk

Na lid 1.19 wordt een nieuw lid 1.20 ingevoegd met de tekst:

'ander bouwwerk:

bouwwerk geen gebouw zijnde. Een ander bouwwerk met dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk'

4.7 bedrijfsgebonden mestbewerking

Lid 1.30 wordt vervangen door een nieuw lid 1.30 met de tekst:

'bedrijfsgebonden mestbewerking:

mestbewerking ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij', waarbij tevens mest mag worden bewerkt welke afkomstig is van andere tot dezelfde veehouderij behorende locaties. Hieronder worden verstaan bedrijven die via een besloten vennootschap of vennootschap onder firma aan elkaar zijn gekoppeld en/of bedrijven die via de figuur 'relatie' aan elkaar zijn gekoppeld'

4.8 beperkingen veehouderij

Na lid 1.38 wordt een nieuw lid 1.39 ingevoegd met de tekst:

'beperkingen veehouderij:

gebied waar de ontwikkelingsmogelijkheden van veehouderijen zijn beperkt'

4.9 bewoning

Na lid 1.41 wordt een nieuw lid 1.42 ingevoegd met de tekst:

'bewoning:

verblijf op een bepaald adres door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf (vaste woonplaats) wordt beschikt'

4.10 BEX

Na lid 1.41 wordt een nieuw lid 1.42 ingevoegd met de tekst:

'BEX:
Bedrijfsspecifieke Exretie (BEX) is een instrument voor melkveehouders die af willen wijken van de excretieforfaits voor melkvee in de Uitvoeringsregeleling Meststoffenwet

4.11 bijbehorend bouwwerk bij een staracavan of chalet

Na lid 1.42 wordt een nieuw lid 1.43 ingevoegd met de tekst:

'bijbehorend bouwwerk bij een stacaravan of chalet:

uitbreiding van een stacaravan of chalet danwel functioneel met een stacaravan of chalet verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk met een dak'

4.12 boerderij- en streekproducten

In lid 1.48 wordt de definitie van het begrip 'boerderij- en streekproducten' vervangen door de volgende definitie:

  • a. al dan niet bewerkte agrarische producten, afkomstig van het eigen bedrijf;
  • b. al dan niet bewerkte producten van agrarische producten uit de streek/regio Noord-Oost Brabant;
  • c. ambachtelijk vervaardigde producten, die in hoofdzaak zijn bedoeld voor consumptie en die gebonden zijn aan de streek Noord-Oost Brabant;
  • d. aanvullende producten die in hoofdzaak bedoeld zijn voor consumptie en waarbij er een duidelijke relatie ligt met de verkoop van agrarische producten, zoals de verkoop van groente en fruit dat niet afkomstig is van het eigen bedrijf of van andere bedrijven uit de streek/regio.
4.13 boerderijwinkel

Na lid 1.48 wordt een nieuw lid 1.49 ingevoegd met de tekst:

'boerderijwinkel:

Detailhandel in boerderij- en streekproducten'

4.14 bouwperceel

In lid 1.51 wordt de definitie van het begrip 'bouwperceel' vervangen door de volgende definitie:

'bestemmingsvlak waarop functioneel bij elkaar behorende bebouwing en voorzieningen worden geconcentreerd, bestaande uit een bouwvlak, waarbinnen de gebouwen zijn toegelaten, met de direct daaraan grenzende gronden waar ook bouwwerken geen gebouwen zijnde en vergunningvrije bouwwerken zijn toegestaan'

4.15 Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij

Na lid 1.54 wordt een nieuw lid 1.55 ingevoegd met de tekst:

'Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij:

instrument waarin maatregelen zijn benoemd ter bevordering van de transitie naar zorgvuldige veehouderij voor individuele bedrijven'

4.16 brandcompartiment

Na lid 1.54 wordt een nieuw lid 1.55 ingevoegd met de tekst:

'brandcompartiment:

een cluster van permanante of niet-permanante standplaatsen met een maximale oppervlakte van 1.000 m2'

4.17 extensiveringsgebied

Lid 1.73 vervalt

4.18 gecombineerde opgave

Na lid 1.74 wordt een nieuw lid 1.75 ingevoegd met de tekst:

'gecombineerde opgave:

de jaarlijkse opgave die agrarische ondernemers doen aan het ministerie van Economische Zaken.

4.19 geluidgevoelige functie

Na lid 1.74 wordt een nieuw lid 1.75 ingevoegd met de tekst:

'geluidgevoelige functie:

bewoning of andere geluidgevoelige functies in geluidgevoelige gebouwen of ruimten zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder'

4.20 gemengd landelijk gebied

Na lid 1.78 wordt een nieuw lid 1.79 ingevoegd met de tekst:

'gemengd landelijk gebied:

multifunctionele gebruiksruimte, gelegen buiten bestaand stedelijk gebied, buiten de ecologische hoofdstructuur en buiten de groenblauwe mantel'

4.21 goede leefomgeving

na lid 1.80 wordt een nieuw lid 1.81 ingevoegd met de tekst:

'goede leefomgeving:

  • a. er is rekening gehouden met de gevolgen van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling voor de in het plan begrepen gronden en de naaste omgeving, in het bijzonder wat betreft de bodemkwaliteit, de waterhuishouding, de in de grond aanwezige of te verwachten monumente, de cultuurhistorische waarden, de ecologische waarden, de aardkundige waarden en de landschappelijke waarden;
  • b. de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling, de omvang van de bebouwing en de beoogde functie, past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de ontwikkeling op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid;
  • c. een op de beoogde ruimtelijke ontwikkeling afgestemde afwikkeling van het personen- en goederenvervoer is verzekerd, waaronder een goede aansluiting op de aanwezige infrastructuur van weg, water of spoor, inclusief openbaar vervoer, een en ander onder onverminderd hetgeen in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer is bepaald'
4.22 groenblauwe mantel

In lid 1.81 wordt de definitie van het begrip 'groenblauwe mantel' vervangen door de volgende definitie:

'gebieden met een belangrijke nevenfunctie voor natuur en water die overwegend grenzen aan de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszone of die deze verbinden'

4.23 grondgebonden bedrijf

In lid 1.82 wordt de definitie van het begrip 'grondgebonden bedrijf' vervangen door de volgende definitie:

'een agrarisch bedrijf in de vorm van een (vollegronds)teeltbedrijf'

4.24 grondgebonden melkrundveehouderij

Lid 1.83 vervalt.

4.25 grondgebonden veehouderij

In lid 1.84 wordt de definitie van het begrip 'grondgebonden veehouderij vervangen door de volgende definitie:

'veehouderij waarvan het voer en de mest voor het overgrote deel gewonnen respectievelijk aangewend worden op gronden die in gebruik zijn van de veehouderij en die in de directe omgeving liggen van de bedrijfslocatie. Een veehouderij is grondgebonden wanneer het voldoet aan één van de criteria, zoals vermeld in artikel 8 van de 'Nadere regels Verordening ruimte - Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij', versie 1.2 en, indien deze nadere regels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met die wijziging(en)'

4.26 growshop

Na lid 1.85 wordt een nieuw lid 1.86 ingevoegd met de tekst:

'growshop:

een winkel in benodigdheden voor het binnenshuis of in een kas kweken van gewassen'

4.27 GVE (groot vee-eenheid)

Na lid 1.85 wordt een nieuw lid 1.86 ingevoegd met de tekst:

'GVE (groot vee-eenheid):

eenheid waarmee de fosfaatproductie van landbouwhuisdieren wordt uitgedrukt en waarbij 1 GVE overeenkomt met de fosfaatproductie van één melkkoe'

4.28 hoofdverblijf

Na lid 1.89 wordt ingevoegd een nieuw lid 1.90 met de tekst:

'hoofdverblijf:

de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor bewoning geschikte verblijfplaats is, die tenminste bestaat uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid'

4.29 intensieve veehouderij

In lid 1.94 wordt de definitie van het begrip 'intensieve veehouderij' vervangen door de volgende definitie:

'een veehouderij met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van melkrundveehouderij'

4.30 kamerverhuur

Na lid 1.94 wordt een nieuw lid 1.95 ingevoegd met de tekst:

'kamerverhuur:

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft'

4.31 landbouwontwikkelingsgebied

Lid 1.108 vervalt

4.32 locatiegebonden mestbewerking

Na lid 1.113 wordt toegevoegd een nieuw lid 1.114, met de tekst:

'locatiegebonden mestbewerking:

mestbewerking ten behoeve van een op dezelfde locatie gevestigde veehouderij'

4.33 melkrundveehouderij

Na lid 1.118 wordt toegevoegd een nieuw lid 1.119, met de tekst:

'melkrundveehouderij:

een veehouderij in de vorm van een melkrundveebedrijf en/of vrouwelijk jongveebedrijf ten behoeve van de melkproductie'

4.34 mestbewerking

In lid 1.119 wordt de definitie van het begrip 'mestbewerking' vervangen door de volgende definitie:

'de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, (co)vergisting, scheiding, hygiënisatie of indamping van mest'

4.35 mestverwerking

Lid 1.120 vervalt

4.36 niet-grondgebonden bedrijf

In lid 1.128 wordt de definitie van het begrip 'niet-grondgebonden bedrijf' vervangen door de volgende definitie:

'een overig agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt, niet zijnde een glastuinbouwbedrijf of veehouderij, zoals wormenkwekerijen, viskwekerijen, champignonkwekerijen en witlofkwekerijen'

4.37 niet-grondgebonden melkrundveehouderij

Lid 1.129 vervalt

4.38 nieuwvestiging

In lid 1.130 wordt de definitie van het begrip 'nieuwvestiging' vervangen door de volgende definitie:

'vestiging op een locatie die volgens het geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een (bouwvlak op een) bestaand bouwperceel of de (af)splitsing van een (bouwvlak op een) bestaand bouwperceel'

4.39 omschakeling

in lid 1.133 vervalt in de definitie van het begrip 'omschakeling' de zinsnede 'dan wel het overstappen van een niet-agrarisch gebruik naar een agrarische bedrijfsvorm' en wordt toegevoegd de tekst: 'waaronder tevens wordt verstaan een gebruikswijziging van bestaande gebouwen, gericht op het in gebruik nemen van de gebouwen voor de uitoefening van een veehouderij'

4.40 oppervlakte van bestaande bebouwing van een veehouderij(tak)

Na lid 1.137 wordt een nieuw lid 1.138 ingevoegd met de tekst:

'oppervlakte van bestaande gebouwen van een veehouderij(tak):

de oppervlakte van gebouwen, die:

  • a. op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering was; of
  • b. mag worden gebouwd krachtens een vóór 21 september 2013 verleende vergunning; of
  • c. is gebaseerd op een vóór 21 september 2013 ingediende volledige en ontvankelijke aanvraag voor een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan'
4.41 overig agrarisch bedrijf

Na lid 1.139 wordt een nieuw lid 1.140 ingevoegd met de tekst:

'overig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat niet binnen de begripsbepaling van veehouderij, vollegrondsteeltbedrijf of glastuinbouwbedrijf valt'

4.42 paardenfokkerij

In lid 1.142 wordt de definitie van het begrip 'paardenfokkerij' vervangen door de volgende definitie:

'een grondgebonden veehouderij, gericht op het fokken en africhten van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven en paarden- en ponyfokbedrijven'

4.43 paardenhouderij

In lid 1.143 wordt de definitie van het begrip 'paardenhouderij' vervangen door de volgende definitie:

'een overig agrarisch bedrijf waar overwegend handelingen aan en/of met paarden worden verricht en die primair zijn gericht op het stallen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, niet zijnde een manege'

4.44 pelsdierhouderij

In lid 1.145 wordt de definitie van het begrip 'pelsdierhouderij' vervangen door de volgende definitie:

'een intensieve veehouderij met een bedrijfsvoering die gericht is op het houden van pelsdieren'

4.45 permanente bewoning

Lid 1.147 ('permanente bewoning') vervalt

4.46 programma aanpak stikstof

Na lid 1.150 wordt een nieuw lid 1.151 ingevoegd met de tekst:

'programma aanpak stikstof:

het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998'

4.47 reconstructieplan

Lid 1.152 vervalt

4.48 recreatieve bewoning

Lid 1.157 ('recreatieve bewoning') vervalt

4.49 relatie

In lid 1.159 wordt de definitie van het begrip 'relatie' vervangen door de volgende definitie:

'een verbindingslijn die één of meerdere bij elkaar behorende bestemmings-/bouwvlakken met elkaar verbindt, waardoor er voor de toepassing van deze regels sprake is van één bouwvlak, met dien verstande dat bestemmingen en functieaanduidingen uitsluitend op álle met elkaar verbonden bouwvlakken gelden indien deze in al deze gekoppelde bouwvlakken apart zijn aangegeven'.

4.50 ruimtelijke ontwikkeling

In lid 1.165 wordt de definitie van het begrip 'ruimtelijke ontwikkeling' vervangen door de volgende definitie:

'bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is'

4.51 smartshop

Na lid 1.167 wordt een nieuw lid 1.168 ingevoegd met de tekst:

'smartshop:

een winkel die zich specialiseert in de verkoop van psychoactieve substanties waaronder meestal natuurlijke psychedelica en gerelateerde literatuur en accessoires'

4.52 stacaravan

In lid 1.169 wordt de definitie van het begrip 'stacaravan' vervangen door de volgende definitie:

'een kampeermiddel ten behoeve van recreatief nachtverblijf in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen'

4.53 toename van ammoniakemissie

Na lid 1.175 wordt een nieuw lid 1.176 ingevoegd met de tekst:

'toename van ammoniakemissie:

  • a. Er is sprake van een toename van ammoniakemissie wanneer de uitstoot van stikstof (kg/N/jaar) meer bedraagt dan de uitstoot van stikstof (kg/N/jaar) afkomstig van het ten tijde van de vaststelling van het plan aanwezige legale gebruik van de gronden en opstallen behorend tot het agrarische bedrijf.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is geen sprake van een toename van ammoniakemissie wanneer het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mest- en/of organische (bij)productvergisting, een stikstofdepositie veroorzaakt op voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied die afzonderlijk en, ingeval het project of de handeling betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, in cumulatie met andere projecten of handelingen met betrekking tot dezelfde inrichting in de periode waarvoor het programma aanpak stikstof geldt, niet de van toepassing zijnde waarde(n) als bedoeld in artikel 2 leden 1 en 3 van het Besluit grenswaarden aanpak stikstofdepositie overschrijdt; en voor zover sprake is van een toename gelegen tussen de 0,05 en 1 mol N/ha/jr beschikt wordt over een geregistreerde melding als bedoeld in artikel 8 Regeling programmatische aanpak stikstof.'
  • c. Onder 'programma aanpak stikstof' als bedoeld onder b. wordt verstaan het programma als bedoeld in artikel 19kg, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998.
4.54 toename van oppervlakte van gebouwen ten behoeve van een bestaande veehouderij(tak)

Na lid 1.175 wordt een nieuw lid 1.176 toegevoegd met de tekst:

' toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak):

nieuw op te richten gebouwen en/of het in gebruik nemen van bestaande gebouwen welke voorheen niet in gebruik waren ten behoeve van een veehouderij(tak)'.

4.55 veehouderij

Na lid 1.178 wordt een nieuw lid 1.179 ingevoegd met de tekst:

'veehouderij:

agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en/of pelsdieren'

4.56 verwevingsgebied

Lid 1.183 vervalt

4.57 voldoende areaal voor de ruwvoerproductie

Lid 1.184 vervalt

4.58 (vollegronds)teeltbedrijf

Na lid 1.184 wordt een nieuw lid 1.185 ingevoegd met de tekst:

'(vollegronds)teeltbedrijf:

agrarisch bedrijf in de land- en tuinbouwsector dat zich richt op het telen van gewassen met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt'

4.59 WBDBO

Na lid 1.191 wordt een nieuw lid 1.192 ingevoegd met de tekst:

'WBDBO:

weerstand tegen brandoverslag (branduitbreiding via de buitenlucht) en branddoorslag (branduitbreiding via een traject dat niet via de buitenlucht gaat)'

4.60 weidegang

Lid 1.193 vervalt

4.61 zoogkoe

Na lid 1.202 wordt een nieuw lid 1.203 toegevoegd met de tekst:

'zoogkoe:

een rund waarvan het kalf door de moeder wordt gevoed'.

4.62 zorgboerderij

In lid 1.203 wordt de definitie van het begrip 'zorgboerderij' vervangen door de volgende definitie:

'24-uurs opvang (inclusief nachtverblijf) van mensen met een zorgvraag, hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie'

4.63 zorgvuldige veehouderij

Na lid 1.204 wordt een nieuw lid 1.205 toegevoegd met de tekst:

'zorgvuldige veehouderij:

een veehouderij die door het treffen van maatregelen, onder andere gericht op landschap, het verder sluiten van kringlopen op lokaal niveau, emissiebeperking en gezondheid voor mens en dier, ruimtelijk en maatschappelijk optimaal is ingepast in zijn omgeving'

Artikel 5 Wijze van meten

5.1 De oppervlakte van een overkapping

Na lid 2.5 wordt een nieuw lid 2.6 ingevoegd met de tekst:

'De oppervlakte van een overkapping:

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.'

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 6 Agrarisch

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch' (artikel 3) worden als volgt gewijzigd:

6.1 Afwijken van de bouwregels
6.1.1 Algemeen (sublid 3.4.1)
  • a. In lid 3.4, sublid 3.4.1 onder a. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub a. wordt een nieuw sub b. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
6.1.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een koelkelder voor kadaveropslag

In lid 3.4 vervalt sublid 3.4.5

6.2 Specifieke gebruiksregels
6.2.1 Strijdig gebruik (sublid 3.5.1)

In lid 3.5, sublid 3.5.1, vervalt sub e.

6.3 Afwijken van de gebruiksregels
6.3.1 Algemeen (sublid 3.6.1)
  • a. In lid 3.6, sublid 3.6.1 onder a. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub a. wordt een nieuw sub b. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
6.3.2 Afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de opslag van ruwvoer (sublid 3.6.4)
  • a. In lid 3.6, sublid 3.6.4, wordt in de aanhef de tekst 'agrarisch grondgebonden bedrijf met de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 6'' vervangen door de tekst 'tot 'Agrarisch - Melkrundveehouderij' bestemde melkrundveehouderij' en wordt in sub a en sub b de tekst 'Agrarisch - Grondgebonden' vervangen door 'Agrarisch - Melkrundveehouderij';
  • b. In lid 3.6, sublid 3.6.4 wordt een nieuw sub c ingevoegd met de tekst 'vooraf een positief advies is verkregen van het waterschap'
  • c. In lid 3.6, sublid 3.6.4, wordt een nieuw sub f. ingevoegd met de tekst 'verzekerd is dat de onder e. aangegeven oppervlakte van maximaal 0,5 ha. uitsluitend wordt gebruikt ten behoeve van voorzieningen -geen gebouwen zijnde- voor de opslag van ruwvoer;
  • d. In lid 3.6, sublid 3.6.4. wordt een nieuw sub i. toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' wordt een vergunning uitsluitend verleend indien de binnen het bestemmings-/bouwvlak gelegen veehouderij(tak) een grondgebonden veehouderij is'.
6.4 Wijzigingsbevoegdheden
6.4.1 Algemeen (sublid 3.7.1)
  • a. In lid 3.7, sublid 3.7.1 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'

Artikel 7 Agrarisch - Glastuinbouw

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw' (artikel 4) worden als volgt gewijzigd:

7.1 Bestemmingsomschrijving (lid 4.1)
  • a. In lid 4.1 wordt in sub a. de tekst 'een grondgebonden bedrijfstak, niet zijnde een grondgebonden (melkrund)veehouderij' vervangen door de tekst 'een (vollegronds)teeltbedrijfstak';
  • b. In lid 4.1 wordt na sub a. ingevoegd de tekst: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - watertanks', uitsluitend watertanks';
  • c. In lid 4.1 wordt de tekst in sub e. vervangen door de tekst: 'tuinen, erven en terreinen, erfverhardingen en inritten';
  • d. In lid 4.1 wordt onder de kop 'met daaraan ondergeschikt' na sub d. toegevoegd:' bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken'
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwen binnen bestemmingsvlak en/of bouwvlak (sublid 4.2.2)

De tekst in lid 4.2, sublid 4.2.2 wordt vervangen door de volgende tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één glastuinbouwbedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één glastuinbouwbedrijf, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf;
    • 3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 4.2.3, 4.2.4, 4.2.5 en 4.2.6;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 4.2, sublid 4.2.5;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilos, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde onder d. en in sublid 5.2.6 en 5.2.7;
  • j. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde onder d. en g. en met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • k. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met g. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
7.2.2 Bedrijfsgebouwen (sublid 4.2.3)

In lid 4.2, sublid 4.2.3, vervalt de tekst onder d.

7.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken (sublid 4.2.4)
  • a. In lid 4.2, sublid 4.2.4 onder a wordt een derde bullit toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 4.2, sublid 4.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 3 vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder 6';
  • c. In lid 4.2, sublid 4.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 6 vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 4.2, sublid 4.2.4, vervalt de tekst onder a, sub 9.
7.2.4 Teeltondersteunende voorzieningen (sublid 4.2.5)

De tekst in lid 4.2, sublid 4.2.5 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'Met inachtneming van het bepaalde in sublid 4.2.3 en 4.2.5 mogen binnen het bestemmingsvlak permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van een (vollegronds)teeltbedrijfstak worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

  • a. geen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding';
  • b. de oppervlakte van de teeltondersteunende voorzieningen op gronden gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' maximaal 3 ha. bedraagt.
7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 4.2.6)
  • a. In lid 4.2, sublid 4.2.6, onder a, wordt toegevoegd sub 5 met de tekst: 'watertanks, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - watertanks', zijn toegestaan tot een maximum bouwhoogte zoals aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte'';
  • b. In lid 4.2, sublid 4.2.6, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik (sublid 4.4.1)

In lid 4.4, sublid 4.4.1:

  • a. wordt aan de tekst onder sub c. toegevoegd de zinsnede: 'met uitzondering van bestaande legale aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven';
  • b. vervalt sub i;
  • c. wordt de tekst bij sub n. vervangen door de volgende tekst: 'bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, behoudens gebruik van een bestaand bouwwerk in verband met mantelzorg
7.3.2 Boerderijwinkel (sublid 4.4.2)

Lid 4.4, sublid 4.4.2 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'4.4.2 Boerderijwinkel

Het gebruik van bedrijfsgebouwen als boerderijwinkel is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. het gebruik nevengeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
  • c. het gebruik geen belemmering mag opleveren voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven
  • d. de maximum oppervlakte van de boerderijwinkel 200 m2 bedraagt;
  • e. er sprake is van een geringe verkeersaantrekkende werking die afgestemd is op de aanwezige infrastructuur en de activiteiten infrastructureel niet leiden tot onevenredige verkeersoverlast, waarbij het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
  • f. de nevenfuncties zoveel mogelijk in de bestaande bebouwing wordt gesitueerd.
  • g. de verkoopruimte moet worden geëxploiteerd door één van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf. Een zelfstandig geëxploiteerde winkel op het agrarisch perceel zonder enige binding met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
7.4 Wijzigingsbevoegdheden
7.4.1 Algemeen (sublid 4.5.1)
  • a. In lid 4.5, sublid 4.5.1 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'
7.4.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf (sublid 4.5.2)
  • a. In lid 4.5, sublid 4.5.2, wordt onder a. (eerste) de tekst 'naar een grondgebonden agrarisch bedrijf' vervangen door de tekst 'naar een (vollegronds)teeltbedrijf'.
  • b. In lid 4.5, sublid 4.5.2, vervalt sub c.

Artikel 8 Agrarisch - Grondgebonden

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden' (artikel 5) worden als volgt gewijzigd:

8.1 Bestemmingsomschrijving

De tekst in lid 5.1 wordt vervangen door de volgende tekst:

'De voor 'Agrarisch - Grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een overwegend grondgebonden bedrijf;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast', tevens een bed & breakfast;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens een intensieve veehouderijtak;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij', tevens een grondgebonden veehouderij;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij', tevens een kampeerboerderij;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', tevens een paardenfokkerij, al dan niet met als ondergeschikte nevenactiviteit een paardenhouderij;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 3', uitsluitend een paardrijbak;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 4', uitsluitend een mestbassin;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 5', tevens een niet grondgebonden bedrijfstak in de vorm van een maden- en wormenkwekerij;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 8', tevens een overige niet grondgebonden bedrijfstak;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 14', teeltondersteunende kassen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 16', uitsluitend sleufsilo's;
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 20', tevens stalling van caravans;
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 22', tevens opslag van caravans, geschorste auto's, boten en aanhangers in de bestaande bebouwing;
  • o. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 5' en de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 6', tevens detailhandel in boerderij- en streekproducten;
  • p. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - schoonheidssalon', een schoonheidssalon;
  • q. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6', een kleinschalig kampeerterrein;
  • r. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 7', tevens een kinderboerderij met terras met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • s. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11', tevens verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie';
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 15', tevens een kleinschalig kampeerterrein;
  • u. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', tevens wonen in een plattelandswoning;
  • v. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 3', tevens inwoning en/of rustende boer;
  • w. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', tevens een zorgboerderij;
  • x. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • y. bestaande legale nevenactiviteiten;
  • z. bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • aa. extensief recreatief medegebruik;
  • ab. verkoop van zelfvoortgebrachte producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.5.2;
  • ac. tuinen, erven en terreinen, erfverhardingen en inritten';
  • ad. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • ae. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', tuin bij de bedrijfswoning en bestaande erfverhardingen;
  • af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', uitsluitend erfverharding;
  • ag. groenvoorzieningen;
  • ah. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • ai. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • aj. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.'
8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwen binnen bestemmingsvlak en/of bouwvlak (sublid 5.2.2)

De tekst in lid 5.2, sublid 5.2.2 wordt vervangen door de volgende tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één grondgebonden bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één grondgebonden agrarisch bedrijf, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - figuur relatie te vervallen', de koppeling is verwijderd;
    • 3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 5.2.3, 5.2.4, 5.2.5 en 5.2.6;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, sublid 5.2.5;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. bedrijfsgebouwen voor dierenverblijven ten behoeve van een intensieve veehouderijtak mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en met inachtneming van het bepaalde in dit lid;
  • j. toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak) is niet toegestaan;
  • k. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilos, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde onder d. en in sublid 5.2.6 en 5.2.7;
  • l. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde onder d. en g en met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • m. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met g. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
8.2.2 Bedrijfsgebouwen (sublid 5.2.3)
  • 1. De tekst in lid 5.2, sublid 5.2.3, onder f. wordt vervangen door de volgende tekst:

'De bouw van teeltondersteunende kassen ten behoeve van een (vollegronds)teeltbedrijf is toegestaan binnen het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a. de maximale opervlakte 5.000 m² bedraagt;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 14' maximaal 1.500 m² bedraagt;
  • c. het bouwvlak is gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'gemengd landelijk gebied';

2. In lid 5.2, sublid 5.2.3, vervalt de tekst onder d.

8.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken (sublid 5.2.4)
  • a. In lid 5.2, sublid 5.2.4, onder a., sub 1, wordt toegevoegd een derde bullit met de tekst: 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 5.2, sublid 5.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 3 vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder 6';
  • c. In lid 5.2, sublid 5.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 6 vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 5.2, sublid 5.2.4, vervalt de tekst onder a, sub 9.
8.2.4 Teeltondersteunende voorzieningen (sublid 5.2.5)

De tekst in lid 5.2, sublid 5.2.5 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'Met inachtneming van het bepaalde in sublid 5.2.3 en 5.2.6 mogen binnen het bestemmingsvlak permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

  • a. geen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding';
  • b. de oppervlakte van de teeltondersteunende voorzieningen op gronden gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' maximaal 3 ha. bedraagt.
8.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 5.2.6)

In lid 5.2, sublid 5.2.6, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

8.2.6 Bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van een veehouderij(tak) (sublid 5.2.7)

Lid 5.3 wordt vernummerd naar sublid 5.2.7

  • a. In lid 5.3 wordt de aanhef van sub a vervangen door de volgende tekst:
    'Ten behoeve van grondgebonden bedrijven die tevens een intensieve of grondgebonden veehouderijtak en/of een paardenfokkerij hebben, zijn de hierna genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan binnen het bouwvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 5.2, sublid 5.2.2 en met dien verstande dat:'
  • b. In lid 5.3 vervalt de tekst onder a, sub 1;
  • c. In lid 5.3 wordt de tekst van sub b vervangen door de volgende tekst:
    'In afwijking van het bepaalde onder a zijn overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een veehouderijtak toegestaan binnen het gehele bestemmingsvlak, met dien verstande dat binnen het bouwvlak de aanduiding 'intensieve veehouderij', de aanduiding 'grondgebonden veehouderij' en/of de aanduiding 'paardenfokkerij' is opgenomen';
8.2.7 Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking

In lid 5.3 wordt een nieuw sublid 5.2.8 toegevoegd met de tekst:

'5.2.8 Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking

Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking zijn niet toegestaan.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Ingevoegd wordt een nieuw lid 5.5 met de tekst:

'5.5 Afwijken van de bouwregels

5.5.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de in dit lid genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • b. er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimnaat;
  • c. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige stiltegebieden;
  • d. vergunning voor de in dit lid genoemde activiteiten uitsluitend wordt verleend mits verzekerd is dat de ontwikkeling gepaard gaat met inpassing van de activiteiten, een en ander op basis van een goedgekeurd landschapsplan, waarbij aanleg, beheer en instandhouding juridisch geborgd zijn;
  • e. de onder d. bedoelde inpassing mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. aanleg van gebiedseigen landschapselementen in of nabij de projectlocatie;
    • 3. het slopen van bebouwing;
    • 4. het vergroten van de architectonische kwaliteit van bouwwerken.

5.5.2 Afwijken van de bouwregels voor locatiegebonden mestbewerking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 5.2, sublid 5.2.8, voor de oprichting, wijziging en/of uitbreiding van bebouwingsoppervlakte voor mestbewerking, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend locatiegebonden mestbewerking is toegestaan;
  • b. het bestemmingsvlak niet is gelegen:
    • 1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'
    • 2. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij';
  • c. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • d. de omvang van de bebouwing past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de toename van de bebouwing op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid';
  • e. aangetoond wordt dat geen toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • f. de financieel-economische haalbaarheid van de voorziening dient te worden aangetoond.

5.5.3 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding gebouwen veehouderij(tak)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.2, sublid 5.2.2, sub j. voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak), met inachtneming van het bepaalde in lid 5.5, sublid 5.5.4 en met dien verstande dat:

  • a. de toename uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve veehouderij' of 'grondgebonden veehouderij'
  • b. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;
  • c. de maatregelen als bedoeld onder b. in ieder geval voldoen aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gestelde nadere regels Verordening ruimte 2014 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV), zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  • d. het bepaalde in sub c. is niet van toepassing voor het oprichten van bebouwing van ten hoogste 100 m² per periode van 10 jaar, gerekend vanaf 21 september 2013;
  • e. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • f. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan de genoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke tenminste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • g. de milieuplanologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
    • 1. aangetoond dient te worden dat de geurbelasting na de beoogde ontwikkeling minimaal wordt teruggebracht tot een niveau dat ligt onder de standaard wettelijke geurnorm voor de concentratiegebieden zoals die geldt volgens het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij die in 2007 in werking is getreden, namelijk 3 Ou voor de bebouwde kom en 14 Ou voor het buitengebied;
  • h. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m³;
  • i. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de ontwikkeling.

5.5.4 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1, sub c en lid 5.2, sublid 5.2.2. sub j (nieuw) voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak) in combinatie met vergroting van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij', met inachtneming van het bepaalde in lid 5.5, sublid 5.5.5 en met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan het bepaalde in lid 5.4, sublid 5.4.3, aanhef en onder b. tot en met i. (nieuw);
  • b. het aantal dieren niet toeneemt;
  • c. er geen sprake is van wijziging van de bestaande diercategorie(ën);
  • d. de uitbreiding enkel bedoeld is voor maatregelen ter bevordering van het dierenwelzijn.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Strijdig gebruik (sublid 5.5.1)

In lid 5.5, sublid 5.5.1:

  • a. wordt aan de tekst sub a. toegevoegd de zinsnede: 'behoudens kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6';
  • b. wordt aan de tekst onder sub c. toegevoegd de zinsnede: 'met uitzondering van bestaande legale aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven';
  • c. wordt na sub d ingevoegd sub e met de tekst: 'veehouderij, met uitzondering van:
    • 1. een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
    • 2. een grondgebonden veehouderij ter plaatse van de aanduiding 'grondgebonden veehouderij';
  • d. vervalt sub i;
  • e. wordt onder l. toegevoegd de tekst 'behoudens verblijfsrecreatie zoals toegestaan volgens lid 5.1'
  • f. wordt de tekst bij sub n. vervangen door de volgende tekst: 'bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, behoudens gebruik van een bestaand bouwwerk in verband met mantelzorg';
  • g. vervalt sub o.
8.4.2 Toename van ammoniakemissie

In lid 5.5 wordt een nieuw sublid 5.5.2 ingevoegd met de tekst:

  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mestbewerking, waarbij een toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • b. Tot het strijdige gebruik als bedoeld onder a wordt niet gerekend het nog niet gerealiseerde gebruik conform een ten tijde van de vaststelling van het plan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 is verleend".
8.4.3 Boerderijwinkel (sublid 5.5.2)

Lid 5.5, sublid 5.5.2 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'5.5.2 Boerderijwinkel

  • a. Het gebruik van bedrijfsgebouwen als boerderijwinkel is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
    • 2. het gebruik nevengeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
    • 3. het gebruik geen belemmering mag opleveren voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven
    • 4. de maximum oppervlakte van de boerderijwinkel 200 m2 bedraagt;
    • 5. er sprake is van een geringe verkeersaantrekkende werking die afgestemd is op de aanwezige infrastructuur en de activiteiten infrastructureel niet leiden tot onevenredige verkeersoverlast, waarbij het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
    • 6. de nevenfuncties zoveel mogelijk in de bestaande bebouwing wordt gesitueerd.
    • 7. de verkoopruimte moet worden geëxploiteerd door één van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf. Een zelfstandig geëxploiteerde winkel op het agrarisch perceel zonder enige binding met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 5' is een boerderijwinkel toegestaan tot maximaal 25% van het bouwvlak tot maximaal 50 m²;
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 6', is een boerderijwinkel toegestaan tot een maximale oppervlakte van 200 m² van het bouwvlak'.
8.4.4 Situering functies (sublid 5.5.4)

In lid 5.5 wordt de tekst in sublid 5.5.4 vervangen door de volgende tekst:

'Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van voliére- en scharrelstallen voor legkippen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.'

8.4.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' (sublid 5.5.7)

In lid 5.5 vervalt sublid 5.5.7

8.4.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' (sublid 5.5.8)

In lid 5.5, sublid 5.5.8, wordt de tekst bij sub a vervangen door de volgende tekst:

'het totaal aantal kampeermiddelen bedraagt maximaal 25, met dien verstande dat:

  • a. stacaravans en chalets niet zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal kampeermiddelen', kampeermiddelen zijn toegestaan tot maximaal het aantal zoals is aangeduid op de verbeelding
8.4.7 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11' (sublid 5.5.10)

Ingevoegd wordt een lid met de tekst:

'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11' mogen maximaal 15 personen verblijven in de groepsaccommodatie'

8.5 Wijzigingsbevoegdheden

Na lid 5.5 wordt toegevoegd een nieuw lid 5.6 met de tekst:

' 5.6 Wijzigingsbevoegdheden

5.6.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de in dit artikel genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige stiltegebieden;
  • b. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 3. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • c. er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • d. voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • e. de wijziging gepaard dient te gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied;
  • f. de onder d. bedoelde verbetering mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;
    • 3. activiteiten, gericht op het behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;
    • 4. het wegnemen van verharding;
    • 5. het slopen van bebouwing;
    • 6. een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.
  • g. indien een kwaliteitsverbetering als bedoeld onder d. niet is verzekerd, de vergunning slechts wordt verleend indien een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd.

5.6.2.Beëindiging intensieve veehouderijtak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen door middel van het verwijderen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij', indien de intensieve veehouderijtak binnen het bedrijf is beëindigd en er geen concrete initiatieven zijn deze bedrijfstak opnieuw in te vullen'.

Artikel 9 Agrarisch - Intensieve veehouderij

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' (artikel 6) worden als volgt gewijzigd:

9.1 Bestemmingsomschrijving

De tekst in lid 6.1 wordt vervangen door de volgende tekst:

De voor 'Agrarisch - Intensieve veehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een intensieve veehouderij, al dan niet met als nevenactiviteit een (vollegronds)teeltbedrijfstak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - infiltratievoorziening', uitsluitend een infiltratievoorziening voor hemelwater;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - melkrundveehouderij', tevens een melkrundveehouderij;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1', tevens een veehouderij in de vorm van een geiten- en/of schapenhouderij;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 2', tevens een pelsdierhouderij;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 4', uitsluitend een mestbassin;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10', tevens bedrijfsgebonden mestbewerking in de vorm van biomassavergisting;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 12', uitsluitend overkapte sleufsilo's;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 18' uitsluitend een voer- en mestopslag;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 19', tevens bedrijfsgebonden mestbewerking in de vorm van biomassavergisting met een grotere productiecapaciteit dan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10';
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 20', tevens stalling van caravans;
  • l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6', tevens een kleinschalig kampeerterrein;
  • m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', tevens wonen in een plattelandswoning;
  • n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij', tevens een zorgboerderij;
  • o. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • p. voer- en mestopslag;
  • q. bestaande legale nevenactiviteiten;
  • r. bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • s. extensief recreatief medegebruik;
  • t. verkoop van zelfvoortgebrachte producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6.4.3;
  • u. tuinen, erven en terreinen, erfverhardingen en inritten';
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', tuin bij de bedrijfswoning en bestaande erfverhardingen;
  • w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', uitsluitend erfverharding;
  • x. groenvoorzieningen;
  • y. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • z. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • aa. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, indien tevens een grondgebonden bedrijfstak aanwezig is.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak (sublid 6.2.2)

De tekst in lid 6.2, sublid 6.2.2 wordt vervangen door de volgende tekst:

Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één intensieve veehouderij toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één intensieve veehouderijbedrijf, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - figuur relatie te vervallen', de koppeling is verwijderd;
    • 3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 6.2, subleden 6.2.4, 6.2.5, 6.2.6, 6.2.7 en 6.2.8;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 6.2, sublid 6.2.5;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een (intensieve) veehouderij is niet toegestaan;
  • j. het bepaalde onder i. is niet van toepassing op het oprichten van bebouwing die niet wordt gebruikt voor de uitoefening van de gevestigde veehouderij;
  • k. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilos, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde onder c. en in sublid 6.2.7;
  • l. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde onder c. en g. en met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • m. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met f. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.
9.2.2 Regels ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'extensiveringsgebied' (sublid 6.2.3)

Lid 6.2, sublid 6.2.3 vervalt

9.2.3 Bedrijfsgebouwen (sublid 6.2.4)

In lid 6.2, sublid 6.2.4, vervalt de tekst onder d.

9.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken (sublid 6.2.5)
  • a. In lid 6.2, sublid 6.2.5 onder a wordt een derde bullit toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 6.2, sublid 6.2.5 onder a wordt een vierde bullit toegevoegd met de tekst: 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' in combinatie met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding';
  • c. In lid 6.2, sublid 6.2.5, onder a, wordt de tekst in sub 3 vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder 6';
  • d. In lid 6.2, sublid 6.2.5, onder a, wordt de tekst in sub 6 vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • e. In lid 6.2, sublid 6.2.5, vervalt de tekst onder a, sub 9.
9.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen (sublid 6.2.6)

De tekst in lid 6.2, sublid 6.2.6 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'Met inachtneming van het bepaalde in sublid 6.2.4 en 6.2.7 mogen binnen het bestemmingsvlak permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van een (vollegronds)teeltbedrijfstak worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

  • a. geen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding';
  • b. de oppervlakte van de teeltondersteunende voorzieningen op gronden gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' maximaal 3 ha. bedraagt.
9.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 6.2.7)
  • a. In lid 6.2.7 vervalt de tekst onder d, sub 1;
  • b. In lid 6.2, sublid 6.2.7, onder e, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'.
9.2.7 Bouwwwerken ten behoeve van mestbewerking

In lid 6.2, wordt een nieuw sublid 6.2.8 toegevoegd met de tekst:

'6.2.8 Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking

Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking zijn niet toegestaan'.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Ingevoegd wordt een nieuw lid 6.4 met de tekst:

'6.4 Afwijken van de bouwregels

'6.4.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de in dit lid genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • b. er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige stiltegebieden;
  • d. vergunning voor de in dit lid genoemde activiteiten uitsluitend wordt verleend mits verzekerd is dat de ontwikkeling gepaard gaat met inpassing van de activiteiten, een en ander op basis van een goedgekeurd landschapsplan, waarbij aanleg, beheer en instandhouding juridisch geborgd zijn;
  • e. de onder c. bedoelde inpassing mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. aanleg van gebiedseigen landschapselementen in of nabij de projectlocatie;
    • 3. het slopen van bebouwing;
    • 4. het vergroten van de architectonische kwaliteit van bouwwerken.

6.4.2 Afwijken van de bouwregels voor locatiegebonden mestbewerking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 6.2, sublid 6.2.8, voor de oprichting, wijziging en/of uitbreiding van bebouwingsoppervlakte voor mestbewerking, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend locatiegebonden mestbewerking is toegestaan;
  • b. het bestemmingsvlak niet is gelegen:
    • 1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'
    • 2. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij';
  • c. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • d. de omvang van de bebouwing past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de toename van de bebouwing op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid';
  • e. aangetoond wordt dat geen toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • f. de financieel-economische haalbaarheid van de voorziening dient te worden aangetoond.

6.4.3 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding gebouwen veehouderij(tak)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 6.2, sublid 6.2.2, sub i voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak), met inachtneming van het bepaalde in lid 6.4, sublid 6.4.2 en met dien verstande dat:

  • a. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;
  • b. de maatregelen als bedoeld onder a. in ieder geval voldoen aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gestelde nadere regels Verordening ruimte 2014 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV), zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  • c. het bepaalde in sub b. is niet van toepassing voor het oprichten van bebouwing van ten hoogste 100 m² per periode van 10 jaar, gerekend vanaf 21 september 2013;
  • d. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • e. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan de genoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke tenminste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • f. de milieuplanologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
    • 1. aangetoond dient te worden dat de geurbelasting na de beoogde ontwikkeling minimaal wordt teruggebracht tot een niveau dat ligt onder de standaard wettelijke geurnorm voor de concentratiegebieden zoals die geldt volgens het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij die in 2007 in werking is getreden, namelijk 3 Ou voor de bebouwde kom en 14 Ou voor het buitengebied;
  • g. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m³;
  • h. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de ontwikkeling.
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.4.1 Strijdig gebruik (sublid 6.4.1)

In lid 6.4, sublid 6.4.1:

  • a. wordt aan de tekst sub a. toegevoegd de zinsnede: 'behoudens kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6';
  • b. wordt aan de tekst onder sub c. toegevoegd de zinsnede: 'met uitzondering van bestaande legale aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven';
  • c. vervalt sub j;
  • d. vervalt sub m, sub n, sub o en sub p;
  • e. wordt aan sub r. toegevoegd de tekst 'behoudens verblijfsrecreatie zoals toegestaan volgens lid 6.1'
  • f. wordt de tekst in sub q vervangen door de tekst: 'mestbewerking, behoudens bestaande legale locatiegebonden mestbewerking en behoudens mestbewerking ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch - 10' en 'specifieke vorm van agrarisch - 19';
  • g. wordt de tekst bij sub u. vervangen door de volgende tekst: 'bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, behoudens gebruik van een bestaand bouwwerk in verband met mantelzorg'
9.4.2 Toename van ammoniakemissie

In lid 6.4 wordt een nieuw sublid 6.4.2 ingevoegd met de tekst:

  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mestbewerking, waarbij een toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • b. Tot het strijdige gebruik als bedoeld onder a wordt niet gerekend het nog niet gerealiseerde gebruik conform een ten tijde van de vaststelling van het plan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 is verleend".
9.4.3 Situering functies (sublid 6.4.2)

In lid 6.4 wordt de tekst in sublid 6.4.2 vervangen door de volgende tekst:

'Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van voliére- en scharrelstallen voor legkippen, waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.'

9.4.4 Boerderijwinkel (sublid 6.4.3)

Lid 6.4, sublid 6.4.3 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'6.4.3 Boerderijwinkel

Het gebruik van bedrijfsgebouwen als boerderijwinkel is toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. het gebruik nevengeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
  • c. het gebruik geen belemmering mag opleveren voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven
  • d. de maximum oppervlakte van de boerderijwinkel 200 m2 bedraagt;
  • e. er sprake is van een geringe verkeersaantrekkende werking die afgestemd is op de aanwezige infrastructuur en de activiteiten infrastructureel niet leiden tot onevenredige verkeersoverlast, waarbij het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
  • f. de nevenfuncties zoveel mogelijk in de bestaande bebouwing wordt gesitueerd.
  • g. de verkoopruimte moet worden geëxploiteerd door één van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf. Een zelfstandig geëxploiteerde winkel op het agrarisch perceel zonder enige binding met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is niet toegestaan.'
9.4.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' (sublid 6.4.4)

De tekst in lid 6.4, sublid 6.4.4 wordt vervangen door de volgende tekst:

'Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' gelden de volgende regels:

  • a. biomassavergisting is uitsluitend toegestaan als nevenfunctie bij een bestaand agrarisch bedrijf;
  • b. maximaal 25.000 ton mest en/of co-producten per jaar mag worden vergist;
  • c. naast locatiegebonden mestbewerking is ook bedrijfsgebonden mestbewerking toegestaan, waarbij de mest die wordt gebruikt voor het vergisten voor 100% afkomstig is van de op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, alsmede van andere tot dezelfde veehouderij behorende locaties. De co-producten mogen ook afkomstig zijn van andere bedrijven'.
9.4.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 19'

Ingevoegd wordt een nieuw lid met de volgende tekst:

'Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 19' gelden de volgende regels:

  • a. biomassavergisting is uitsluitend toegestaan als nevenfunctie bij een bestaand agrarisch bedrijf;
  • b. maximaal 36.000 ton mest en 29.000 ton co-producten per jaar mag worden vergist;
  • c. naast locatiegebonden mestbewerking is ook bedrijfsgebonden mestbewerking toegestaan, waarbij de mest die wordt gebruikt voor het vergisten voor 100% afkomstig is van de op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, alsmede van andere tot dezelfde veehouderij behorende locaties. De co-producten mogen ook afkomstig zijn van andere bedrijven'
9.5 Wijzigingsbevoegdheden
9.5.1 Algemeen (sublid 6.5.1)
  • a. In lid 6.5, sublid 6.5.1 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
9.5.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf (sublid 6.5.2)
  • a. In lid 6.5, sublid 6.5.2, wordt onder a. (eerste) de tekst 'naar een grondgebonden agrarisch bedrijf' vervangen door de tekst 'naar een (vollegronds)teeltbedrijf'.
  • b. In lid 6.5, sublid 6.5.2, vervalt sub c.

Artikel 10 Agrarisch - Melkrundveehouderij

Na artikel 6 wordt ingevoegd een nieuw artikel 7 met de volgende tekst:

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Melkrundveehouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch bedrijfsmatig gebruik, in de vorm van een melkrundveehouderij en/of het houden van zoogkoeien inclusief zoogkalveren, al dan niet met als nevenactiviteit een (vollegronds)teeltbedrijfstak;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens een intensieve veehouderijtak;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'paardenfokkerij', tevens een paardenfokkerij, al dan niet met als ondergeschikte nevenactiviteit een gebruiksgerichte paardenhouderij;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 8', tevens een overige niet grondgebonden bedrijfstak;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10', tevens een biomassavergistingsinstallatie;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 16', uitsluitend sleufsilo's;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6', uitsluitend een kleinschalig kampeerterrein;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11', tevens verblijfsrecreatie in de vorm van een groepsaccommodatie';
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 15', tevens een kleinschalig kampeerterrein;
  • j. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', tevens wonen in een plattelandswoning;
  • k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 3', tevens inwoning en/of rustende boer;
  • l. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • m. voer- en mestopslag;
  • n. bestaande legale nevenactiviteiten;
  • o. bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • p. extensief recreatief medegebruik;
  • q. verkoop van zelfvoortgebrachte producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.4;
  • r. tuinen, erven en terreinen, erfverhardingen en inritten';
  • s. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', tuin bij de bedrijfswoning en bestaande erfverhardingen;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', uitsluitend erfverharding;
  • v. groenvoorzieningen;
  • w. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • x. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • y. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, indien tevens een grondgebonden bedrijfstak aanwezig is.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen (sublid 7.2.1)

Op de voor 'Agrarisch - Melkrundveehouderij' aangewezen gronden mogen uitsluitend ten behoeve van de in artikel 7.1 genoemde bestemming worden gebouwd:

  • a. gebouwen;
  • b. een bedrijfswoning;
  • c. bijbehorende bouwwerken;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
10.2.2 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak (sublid 7.2.2)

Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één melkrundveehouderij toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één melkrundveehouderij, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf;
    • 3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in dit artikel;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, sublid 7.2.5;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een (intensieve) veehouderij is niet toegestaan;
  • j. het bepaalde onder i. is niet van toepassing op het oprichten van bebouwing die niet wordt gebruikt voor de uitoefening van de gevestigde veehouderij;
  • k. bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilos, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepaalde onder c. en in msublid 7.2.7;
  • l. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde onder c. en g. en en met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • m. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met f. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.
10.2.3 Bedrijfsgebouwen (sublid 7.2.3)

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 6 meter;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 11 meter;
  • c. de voorgevel van de bedrijfsgebouwen dient te worden gebouwd op minimaal 3 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • d. het plaatsen van woonunits ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten is uitsluitend toegestaan indien daarvoor een omgevingsvergunning is verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 40.12.
10.2.4 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken (sublid 7.2.4)
  • a. Voor het bouwen van bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
    • 1. per bouwvlak is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met dien verstande dat:
      • uitsluitend legale bestaande bedrijfswoningen zijn toegestaan;
      • ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' bedrijfswoningen zijn toegestaan tot een maximum aantal zoals is aangeduid op de verbeelding;
      • ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', geen bedrijfswoning is toegestaan;
    • 2. de voorgevel van de bedrijfswoning wordt gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
    • 3. de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder 6'; ³;
    • 4. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 6 meter;
    • 5. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 9 meter;
    • 6. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
    • 7. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 3 meter;
    • 8. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 5,5 meter;
    • 9. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 3 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
    • 10. de afstand tussen de woning en daarbij behorende vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 20 meter;
  • b. De onder a. genoemde regels gelden ook voor bedrijfswoningen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2';
    • 2. ter plaatse van de bedrijfswoningen waarvan het gebruik als plattelandswoning wordt toegestaan na verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 40.10.
10.2.5 Teeltondersteunende voorzieningen (sublid 7.2.5)

Met inachtneming van het bepaalde in sublid 7.2.3 en 7.2.6 mogen binnen het bestemmingsvlak permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van een (vollegronds)teeltbedrijfstak worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

  • a. geen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding';
  • b. de oppervlakte van de teeltondersteunende voorzieningen op gronden gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' maximaal 3 ha. bedraagt.
10.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 7.2.6)

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde bedraagt maximaal 6 meter, behoudens het bepaalde in artikel 5.3 en met uitzondering van:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen, waarvan de bouwhoogte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn, waarvan de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
  • b. omheiningen rond een paardrijbak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 1,70 meter bedraagt;
    • 2. de omheiningen qua kleur en materiaalgebruik passen in de omgeving;
  • c. lichtmasten rond een paardrijbak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
    • 2. de afstand van lichtmasten tot woningen van derden minimaal 75 meter dient te bedragen;
    • 3. de afstand van lichtpunten tot wegen minimaal 15 meter dient te bedragen;
    • 4. er maximaal 4 lichtpunten worden geplaatst;
    • 5. de lichtmasten zodanig worden geplaatst dat deze afschijnen van woningen van derden en van de openbare weg;
  • d. In afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde onder a gelden voor de onderstaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de volgende en de daarbij genoemde regels, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 10.2, sublid 10.2.2, onder i en j;:
    • 1. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' bedraagt minimaal 10 meter;
    • 2. voor de hierna genoemde bouwwerken gelden de daarbij genoemde regels:
      Kunstmest- en voedersilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter.  
        De kunstmest- en voedersilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning.  
      Mestsilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt11 meter.  
        De mestsilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning.  
      Sleufsilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt 3 meter.  
        De sleufsilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning  
      Vergistingssilo's   De maximale bouwhoogte bedraagt 11 meter.  
        De vergistingssilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning  
      Luchtwassers en
      luchtkanalen  
      De bouwhoogte wordt afgestemd op de bouwhoogte van het bedrijfsgebouw en mag maximaal 12 meter bedragen.  
      Mestbassins inclusief
      mestzakken  
      De maximale bouwhoogte bedraagt 2 meter.  
        Het mestbassin wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning  
  • e. zonnecollectoren en –panelen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de zonnecollectoren en/of – panelen worden geplaatst binnen het bestemmingsvlak op de grond;
    • 2. de zonnecollectoren en/of – panelen worden geplaatst op een afstand van 3 meter achter de voorgevelrooilijn;
    • 3. de zonnecollectoren en/of – panelen ten dienste staan van de (bedrijfs)woning;
    • 4. de bouwhoogte maximaal 2 meter bedraagt;
    • 5. de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak dat gebruikt wordt voor de plaatsing van zonnecollectoren en/of –panelen maximaal 250 m² bedraagt;
    • 6. de zonnecollectoren en/of – panelen landschappelijk worden ingepast;
  • f. het oprichten van kunstmestsilo's ten behoeve van de niet-veehouderijtak is toegestaan tot een maximale bouwhoogte van 9 meter.

10.2.7 Bouwwwerken ten behoeve van mestbewerking (sublid 7.2.7)

Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking zijn niet toegestaan.

10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Algemeen (sublid 7.3.1)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de in dit lid genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • b. er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige stiltegebieden;
  • d. vergunning voor de in dit lid genoemde activiteiten uitsluitend wordt verleend mits verzekerd is dat de ontwikkeling gepaard gaat met inpassing van de activiteiten, een en ander op basis van een goedgekeurd landschapsplan, waarbij aanleg, beheer en instandhouding juridisch geborgd zijn;
  • e. de onder c. bedoelde inpassing mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. aanleg van gebiedseigen landschapselementen in of nabij de projectlocatie;
    • 3. het slopen van bebouwing;
    • 4. het vergroten van de architectonische kwaliteit van bouwwerken.
10.3.2 Afwijken van de bouwregels voor locatiegebonden mestbewerking (sublid 7.3.2)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 10.2, sublid 10.2.7 voor de oprichting, wijziging en/of uitbreiding van bebouwingsoppervlakte voor mestbewerking, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend locatiegebonden mestbewerking is toegestaan;
  • b. het bestemmingsvlak niet is gelegen:
    • 1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'
    • 2. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij';
  • c. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • d. de omvang van de bebouwing past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de toename van de bebouwing op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid';
  • e. aangetoond wordt dat geen toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • f. de financieel-economische haalbaarheid van de voorziening dient te worden aangetoond.
10.3.3 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding gebouwen veehouderij(tak) (sublid 7.3.3)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2, sublid 7.2.2, sub i voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak), met inachtneming van het bepaalde in lid 7.4, sublid 7.4.3 en met dien verstande dat:

  • a. de toename van gebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderijtak uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • b. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;
  • c. de maatregelen als bedoeld onder a. in ieder geval voldoen aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gestelde nadere regels Verordening ruimte 2014 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV), zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  • d. het bepaalde in sub b. is niet van toepassing voor het oprichten van bebouwing van ten hoogste 100 m² per periode van 10 jaar, gerekend vanaf 21 september 2013;
  • e. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • f. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan de genoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke tenminste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • g. de milieuplanologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
    • 1. aangetoond dient te worden dat de geurbelasting na de beoogde ontwikkeling minimaal wordt teruggebracht tot een niveau dat ligt onder de standaard wettelijke geurnorm voor de concentratiegebieden zoals die geldt volgens het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij die in 2007 in werking is getreden, namelijk 3 Ou voor de bebouwde kom en 14 Ou voor het buitengebied;
  • h. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m³;
  • i. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de ontwikkeling.
10.3.4 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij' (sublid 7.3.4)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1, sub b, en lid 7.3, sublid 7.3.3, sub a. voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij(tak) in combinatie met vergroting van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij', met inachtneming van het bepaalde in lid 7.4, sublid 7.4.3 en met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan het bepaalde in lid 7.3, sublid 7.3.3, aanhef en onder b. tot en met i.;
  • b. het aantal dieren niet toeneemt;
  • c. de uitbreiding enkel bedoeld is voor maatregelen ter bevordering van het dierenwelzijn
  • d. er geen sprake is van wijziging van de bestaande diercategorie(ën).
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Strijdig gebruik (sublid 7.4.1)

Onder gebruiken of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruiken of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor en/of als:

  • a. kamperen, behoudens kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' of de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 15';
  • b. detailhandel, behoudens toegestaan krachtens artikel 7.4.4;
  • c. een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • d. horeca;
  • e. intensieve veehouderij op de verdieping, behoudens volière- en scharrelstalen voor legkippen, waar ten hoogste twee bouwlagen mogen worden gebruikt voor het houden van legkippen
  • f. geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • g. tijdelijke lage teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van een (vollegronds)teeltbedrijfstak, behoudens gedurende de teeltperiode waarvoor deze nodig zijn en met dien verstande dat deze uitsluitend zijn toegestaan indien de voorzieningen na afloop van de teeltperiode waarvoor deze worden gebruikt, worden opgeruimd/verwijderd;
  • h. kamerverhuur;
  • i. huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten;
  • j. woningsplitsing;
  • k. mestbewerking, behoudens bestaande legale locatiegebonden mestbewerking en behoudens mestbewerking ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' ;
  • l. verblijfsrecreatie, behoudens verblijfsrecreatie zoals toegestaan volgens lid 7.1;
  • m. evenementen;
  • n. seksinrichtingen;
  • o. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde;
  • p. het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2';
  • q. het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'tuin' ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, bijvoorbeeld in de vorm van voederplaten of opslag, met uitzondering van bestaande inritten;
  • r. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • s. buitenopslag voor de voorgevelrooilijn;
  • t. het splitsen van een bestemmings-/bouwvlak en/of het vestigen van meerdere bedrijven in hetzelfde bestemmings-/bouwvlak.
10.4.2 Toename van ammoniakemissie (sublid 7.4.2)
  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mestbewerking, waarbij een toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • b. Tot het strijdige gebruik als bedoeld onder a wordt niet gerekend het nog niet gerealiseerde gebruik conform een ten tijde van de vaststelling van het plan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 is verleend".
10.4.3 Situering functies (sublid 7.4.3)

Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van voliére- en scharrelstallen voor legkippen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

10.4.4 Boerderijwinkel (sublid 7.4.4)

Het gebruik van bedrijfsgebouwen als boerderijwinkel is toegestaan ,met dien verstande dat:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. het gebruik nevengeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
  • c. het gebruik geen belemmering mag opleveren voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven
  • d. de maximum oppervlakte van de boerderijwinkel 200 m2 bedraagt;
  • e. er sprake is van een geringe verkeersaantrekkende werking die afgestemd is op de aanwezige infrastructuur en de activiteiten infrastructureel niet leiden tot onevenredige verkeersoverlast, waarbij het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
  • f. de nevenfuncties zoveel mogelijk in de bestaande bebouwing wordt gesitueerd.
  • g. de verkoopruimte moet worden geëxploiteerd door één van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf. Een zelfstandig geëxploiteerde winkel op het agrarisch perceel zonder enige binding met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
10.4.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' (sublid 7.4.5)

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is het gebruik als recreatiewoning toegestaan gedurende maximaal 100 dagen per kalenderjaar, uitsluitend ten behoeve van recreatief verblijf.

10.4.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' (sublid 7.4.6)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' gelden de volgende regels:

  • a. biomassavergisting is uitsluitend toegestaan als nevenfunctie bij een bestaand agrarisch bedrijf;
  • b. maximaal 25.000 ton mest en/of co-producten per jaar mag worden vergist;
  • c. naast locatiegebonden mestbewerking is ook bedrijfsgebonden mestbewerking toegestaan, waarbij de mest die wordt gebruikt voor het vergisten voor 100% afkomstig is van de op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, alsmede van andere tot dezelfde veehouderij behorende locaties. De co-producten mogen ook afkomstig zijn van andere bedrijven'.
10.4.7 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' (sublid 7.4.7)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6' gelden de volgende regels:

  • a. het totaal aantal kampeermiddelen op het kampeerterrein bedraagt maximaal 25, met dien verstande dat stacaravans en chalets niet zijn toegestaan;
  • b. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt minimaal 5 meter;
  • c. er dient in voldoende mate te worden voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  • d. het kampeerterrein dient voldoende landschappelijk te worden ingepast;
  • e. (sanitaire) voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen bestaande gebouwen.
10.4.8 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11' (sublid 7.4.8)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11' mogen maximaal 15 personen verblijven in de groepsaccommodatie.

10.4.9 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 15' (sublid 7.4.9)

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 15' gelden de volgende regels:

  • a. het totaal aantal kampeermiddelen op het kampeerterrein bedraagt maximaal 14, met dien verstande dat stacaravans en chalets niet zijn toegestaan;
  • b. in aanvulling op de 14 kampeermiddelen is maximaal 1 seizoensstandplaats toegestaan;
  • c. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. er dient in voldoende mate te worden voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
  • e. het kampeerterrein dient voldoende landschappelijk te worden ingepast;
  • f. er is één gebouw ten behoeve van (sanitaire) voorzieningen toegestaan.
10.5 Wijzigingsbevoegdheden
10.5.1 Algemeen (sublid 7.5.1)

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van de in dit artikel genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige stiltegebieden;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de milieusituatie;
    • 2. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 3. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • c. er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat
  • d. voorzieningen worden getroffen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek;
  • e. de wijziging gepaard dient te gaan met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied;
  • f. de onder d. bedoelde verbetering mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. het toevoegen, versterken of herstellen van landschapselementen die een bijdrage leveren aan de versterking van de landschapsstructuur of de relatie stad-land;
    • 3. activiteiten, gericht op het behoud of herstel van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing of terreinen;
    • 4. het wegnemen van verharding;
    • 5. het slopen van bebouwing;
    • 6. een fysieke bijdrage aan de realisering van de ecologische hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.
  • g. indien een kwaliteitsverbetering als bedoeld onder d. niet is verzekerd, de vergunning slechts wordt verleend indien een passende financiële bijdrage in een landschapsfonds is verzekerd.
10.5.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf (sublid 7.5.2)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen in:

met dien verstande dat:

  • a. de noodzaak voor een doelmatige (agrarische) bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er sprake is van een volwaardig (agrarisch) bedrijf;
  • c. uitsluitend het deel van het perceel met de voor het grondgebonden bedrijf benodigde bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende bedrijfswoning en bijbehorend erf/tuin mag worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden', met dien verstande dat de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak na wijziging maximaal 1,5 ha mag bedragen. De resterende grond moet gelijktijdig worden gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch' en/of in de bestemming 'Agrarisch met waarden';
  • d. zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de bestaande beschikbare ruimte;
  • e. het bouwvlak mag niet worden vergroot;
  • f. verzekerd is dat de bedrijfsgebouwen die niet nodig zijn voor het grondgebonden bedrijf worden gesloopt;
  • g. een containerveld is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
    • 2. in het betreffende gedeelte van het bestemmingsvlak de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerveld' wordt opgenomen;
  • h. voldaan wordt aan de voorwaarden van artikel 5.

10.5.3 Beëindiging intensieve veehouderijtak (sublid 7.5.3)

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen door middel van het verwijderen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij', indien de intensieve veehouderijtak binnen het bedrijf is beëindigd en er geen concrete initiatieven zijn deze bedrijfstak opnieuw in te vullen'.

Artikel 11 Agrarisch - Niet grondgebonden

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch - Niet grondgebonden' worden als volgt gewijzigd:

11.1 Bestemmingsomschrijving

De tekst in lid 7.1 wordt vervangen door de volgende tekst:

De voor 'Agrarisch - Niet grondgebonden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarische bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een niet-grondgebonden bedrijf, al dan niet met als nevenactiviteit een grondgebonden bedrijfstak, niet zijnde een grondgebonden (melkrund)veehouderij;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens een intensieve veehouderijtak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend een parkeerterrein;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10', tevens bedrijfsgebonden mestbewerking in de vorm van biomassavergisting;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 11', uitsluitend:
    • 1. een viskwekerij met recreatief medegebruik in de vorm van hengelsport' en;
    • 2. visvijvers;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 15', uitsluitend voorzieningen ten behoeve van een viskwekerij;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 17', tevens een excursieruimte ten behoeve van een viskwekerij;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 2', tevens wonen in een plattelandswoning;
  • i. wonen in een bedrijfswoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • j. bestaande legale nevenactiviteiten;
  • k. bestaande legale aan huis verbonden beroepen en bedrijven in de bedrijfswoning en/of in daarbij behorende bijbehorende bouwwerken;
  • l. extensief recreatief medegebruik;
  • m. verkoop van zelfvoortgebrachte producten, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.4.2;
  • n. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
  • o. tuinen, erven en terreinen, erfverhardingen en inritten';
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'tuin', tuin bij de bedrijfswoning en bestaande erfverhardingen;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', uitsluitend erfverharding;
  • r. groenvoorzieningen;
  • s. paden, wegen, ontsluitings- en parkeervoorzieningen;
  • t. boven- en/of ondergrondse waterhuishoudkundige voorzieningen
  • u. permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, indien tevens een grondgebonden bedrijfstak aanwezig is.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak (sublid 7.2.2)

De tekst in lid 7.2, sublid 7.2.2 wordt vervangen door de volgende tekst:

Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één niet grondgebonden bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één niet grondgebonden agrarisch bedrijf, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf;
    • 3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 7.2.3, 7.2.4, 7.2.5 en 7.2.6;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 7.2, sublid 7.2.5;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. bedrijfsgebouwen voor dierenverblijven ten behoeve van een intensieve veehouderijtak mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
  • j. toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak) is niet toegestaan;
  • k. bouwwerken, geen gebouw zijnde zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, sleuf- en mestsilo's, verhardingen en parkeervoorzieningen mogen binnen het bestemmingsvlak worden gerealiseerd, met inachtneming van het bepalde onder d. en met uitzondering van het bepaalde in artikel 7.2.6;
  • l. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde onder d. en g. en met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • m. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met g. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.
11.2.2 Bedrijfsgebouwen (sublid 7.2.3)

In lid 7.2, sublid 7.2.3, vervalt de tekst onder sub d.

11.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken (sublid 7.2.4)
  • a. In lid 7.2, sublid 7.2.4 onder a wordt een derde bullit toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 7.2, sublid 7.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 4 vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder 7';
  • c. In lid 7.2, sublid 7.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 7 vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 7.2, sublid 7.2.4, vervalt de tekst onder a, sub 10.
11.2.4 Teeltondersteunende voorzieningen (sublid 7.2.5)

De tekst in lid 7.2, sublid 7.2.5 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'Met inachtneming van het bepaalde in sublid 7.2.3 en 7.2.6 mogen binnen het bestemmingsvlak permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van een (vollegronds)teeltbedrijfstak worden gerealiseerd, met dien verstande dat:

  • a. geen teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding';
  • b. de oppervlakte van de teeltondersteunende voorzieningen op gronden gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel' maximaal 3 ha. bedraagt.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 7.2.6)
  • a. In lid 7.2, sublid 7.2.6 vervalt de tekst onder d, sub 1;
  • b. In lid 7.6, sublid 7.2.6, vervalt sub e;
  • c. In lid 7.6, sublid 7.2.6, onder f, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'
11.2.6 Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking

In lid 7.2, wordt een nieuw sublid 7.2.7 toegevoegd met de tekst:

'7.2.7 Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking

Bouwwerken ten behoeve van mestbewerking zijn niet toegestaan'.

11.3 Afwijken van de bouwregels

Ingevoegd wordt een nieuw lid 7.4 met de tekst:

'7.4 Afwijken van de bouwregels

7.4.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het plan ten behoeve van de in dit lid genoemde ontwikkelingen onder de daarbij genoemde voorwaarden en met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de milieusituatie;
    • 3. de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden;
    • 4. de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen gronden en bebouwing;
  • b. er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. in voldoende mate moet worden onderzocht of er effecten zijn te verwachten op aanwezige stiltegebieden;
  • d. vergunning voor de in dit lid genoemde activiteiten uitsluitend wordt verleend mits verzekerd is dat de ontwikkeling gepaard gaat met inpassing van de activiteiten, een en ander op basis van een goedgekeurd landschapsplan, waarbij aanleg, beheer en instandhouding juridisch geborgd zijn;
  • e. de onder c. bedoelde inpassing mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding;
    • 2. aanleg van gebiedseigen landschapselementen in of nabij de projectlocatie;
    • 3. het slopen van bebouwing;
    • 4. het vergroten van de architectonische kwaliteit van bouwwerken.

7.4.2 Afwijken van de bouwregels voor locatiegebonden mestbewerking

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 7.1, sub k, onder 3, voor de oprichting, wijziging en/of uitbreiding van bebouwingsoppervlakte voor mestbewerking, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend locatiegebonden mestbewerking is toegestaan;
  • b. het bestemmingsvlak niet is gelegen:
    • 1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'
    • 2. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij';
  • c. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • d. de omvang van de bebouwing past in de omgeving gelet op de bestaande en toekomstige functies in de omgeving en de effecten die de toename van de bebouwing op die functies heeft, waaronder de effecten vanwege milieuaspecten en volksgezondheid';
  • e. aangetoond wordt dat geen toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • f. de financieel-economische haalbaarheid van de voorziening dient te worden aangetoond.

7.4.3 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding gebouwen veehouderij(tak)

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2, sublid 7.2.2, sub j voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een veehouderij(tak), met inachtneming van het bepaalde in lid 7.4, sublid 7.4.3 en met dien verstande dat:

  • a. de toename uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'intensieve veehouderij';
  • b. maatregelen worden getroffen en in stand gehouden die invulling geven aan een zorgvuldige veehouderij;
  • c. de maatregelen als bedoeld onder b. in ieder geval voldoen aan de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant gestelde nadere regels Verordening ruimte 2014 Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij (BZV), zoals deze gelden op het tijdstip van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag;
  • d. het bepaalde in sub c. is niet van toepassing voor het oprichten van bebouwing van ten hoogste 100 m² per periode van 10 jaar, gerekend vanaf 21 september 2013;
  • e. de ontwikkeling vanuit een goede leefomgeving inpasbaar is in de omgeving;
  • f. is aangetoond dat de kans op cumulatieve geurhinder (achtergrondbelasting) op geurgevoelige objecten in de bebouwde kom niet hoger is dan 12% en in het buitengebied niet hoger is dan 20%, tenzij er -indien blijkt dat de achtergrondbelasting hoger is dan de genoemde percentages- maatregelen worden getroffen door de veehouderij die tot een daling leiden van de achtergrondbelasting, welke tenminste de eigen bijdrage aan de overschrijding van de achtergrondbelasting compenseert;
  • g. de milieuplanologische haalbaarheid van het initiatief dient te worden aangetoond. Hierbij dient tenminste te worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
    • 1. aangetoond dient te worden dat de geurbelasting na de beoogde ontwikkeling minimaal wordt teruggebracht tot een niveau dat ligt onder de standaard wettelijke geurnorm voor de concentratiegebieden zoals die geldt volgens het bepaalde in de Wet geurhinder en veehouderij die in 2007 in werking is getreden, namelijk 3 Ou voor de bebouwde kom en 14 Ou voor het buitengebied;
  • h. is aangetoond dat de achtergrondconcentratie, vermeerderd met de bijdrage van het initiatief, een jaargemiddelde fijnstofconcentratie (PM10) op gevoelige objecten veroorzaakt van maximaal 31,2 µg/m³;
  • i. een zorgvuldige dialoog is gevoerd, gericht op het betrekken van de belangen van de omgeving in de ontwikkeling.

7.4.4 Afwijken van de bouwregels voor uitbreiding van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij'

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.1, sub b en lid 7.4, sublid 7.4.3. sub a. voor toename van de oppervlakte van bestaande gebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij(tak) in combinatie met vergroting van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij', met inachtneming van het bepaalde in lid 7.4, sublid 7.4.3 (nieuw) en met dien verstande dat:

  • a. wordt voldaan aan het bepaalde in lid .7.4, sublid 7.4.3, aanhef en onder b. tot en met i.;
  • b. het aantal dieren niet toeneemt;
  • c. de uitbreiding enkel bedoeld is voor maatregelen ter bevordering van het dierenwelzijn
  • d. er geen sprake is van wijziging van de bestaande diercategorie(ën).
11.4 Specifieke gebruiksregels
11.4.1 Strijdig gebruik (sublid 7.4.1)

In lid 7.4, sublid 7.4.1:

  • a. wordt aan de tekst onder sub c. toegevoegd de zinsnede: 'met uitzondering van bestaande legale aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven';
  • b. wordt na sub d. ingevoegd sub e. met de tekst: 'intensieve veehouderij op de verdieping, behoudens voliére- en scharrelstallen voor legkippen, waar ten hoogste twee bouwlagen mogen worden gebruikt voor het houden van legkippen';
  • c. vervalt sub h;
  • d. wordt onder j. toegevoegd 'behoudens verblijfsrecreatie zoals toegestaan volgens lid 7.1';
  • e. wordt de tekst bij sub p. vervangen door de volgende tekst: 'bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, behoudens gebruik van een bestaand bouwwerk in verband met mantelzorg'
  • f. wordt na sub p. ingevoegd sub q met de tekst 'bewoning van recreatiewoningen'
  • g. wordt na sub u ingevoegd sub v met de tekst: 'mestbewerking, behoudens bestaande legale locatiegebonden mestbewerking en behoudens mestbewerking ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10'
11.4.2 Toename van ammoniakemissie

In lid 7.4 wordt een nieuw sublid 7.4.2 ingevoegd met de tekst:

  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mestbewerking, waarbij een toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • b. Tot het strijdige gebruik als bedoeld onder a wordt niet gerekend het nog niet gerealiseerde gebruik conform een ten tijde van de vaststelling van het plan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 is verleend".
11.4.3 Situering functies

In lid 7.4 wordt een nieuw sublid 7.4.3 ingevoegd met de tekst:

'Binnen gebouwen mag ten hoogste één bouwlaag worden gebruikt voor het houden van dieren, met uitzondering van voliére- en scharrelstallen voor legkippen ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.'

11.4.4 Boerderijwinkel (sublid 7.4.2)

Lid 7.4, sublid 7.4.2 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'7.4.2 Boerderijwinkel

Het gebruik van bedrijfsgebouwen als boerderijwinkel is toegestaan ,met dien verstande dat:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. het gebruik nevengeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
  • c. het gebruik geen belemmering mag opleveren voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven
  • d. de maximum oppervlakte van de boerderijwinkel 200 m2 bedraagt;
  • e. er sprake is van een geringe verkeersaantrekkende werking die afgestemd is op de aanwezige infrastructuur en de activiteiten infrastructureel niet leiden tot onevenredige verkeersoverlast, waarbij het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
  • f. de nevenfuncties zoveel mogelijk in de bestaande bebouwing wordt gesitueerd.
  • g. de verkoopruimte moet worden geëxploiteerd door één van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf. Een zelfstandig geëxploiteerde winkel op het agrarisch perceel zonder enige binding met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is niet toegestaan.'
11.4.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' (sublid 7.4.3)

De tekst in lid 7.4, sublid 7.4.3 wordt vervangen door de volgende tekst:

'Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 10' gelden de volgende regels:

  • a. biomassavergisting is uitsluitend toegestaan als nevenfunctie bij een bestaand agrarisch bedrijf;
  • b. maximaal 25.000 ton mest en/of co-producten per jaar mag worden vergist;
  • c. naast locatiegebonden mestbewerking is ook bedrijfsgebonden mestbewerking toegestaan, waarbij de mest die wordt gebruikt voor het vergisten voor 100% afkomstig is van de op dezelfde locatie gevestigde veehouderij, alsmede van andere tot dezelfde veehouderij behorende locaties. De co-producten mogen ook afkomstig zijn van andere bedrijven'
11.4.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11'

In lid 7.4 wordt een nieuw sublid ingevoegd met de tekst:

'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 11' mogen maximaal 15 personen verblijven in de groepsaccommodatie'

11.5 Wijzigingsbevoegdheden
11.5.1 Algemeen (sublid 7.5.1)
  • a. In lid 7.5, sublid 7.5.1 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
11.5.2 Omschakeling naar grondgebonden bedrijf (sublid 7.5.2)
  • a. In lid 7.5, sublid 7.5.2, wordt onder a. (eerste) de tekst 'naar een grondgebonden agrarisch bedrijf' vervangen door de tekst 'naar een (vollegronds)teeltbedrijf'.
  • b. In lid 7.5, sublid 7.5.2, vervalt sub c.
11.5.3 Omschakeling van niet-grondgebonden naar grondgebonden melkrundveehouderij (sublid 7.5.3)

Lid 7.5, sublid 7.5.3 vervalt.

11.5.4 Beëindiging intensieve veehouderijtak

In lid 7.5 wordt toegevoegd lid 7.5.4 met de tekst:

'7.5.4 Beëindiging intensieve veehouderijtak.

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van het bestaande bestemmings- en bouwvlak te wijzigen door middel van het verwijderen van de functieaanduiding 'intensieve veehouderij', indien de intensieve veehouderijtak binnen het bedrijf is beëindigd en er geen concrete initiatieven zijn deze bedrijfstak opnieuw in te vullen'.

Artikel 12 Agrarisch - Paardenhouderij

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderij' worden als volgt gewijzigd:

12.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. In lid 8.1 wordt de tekst in sub a. vervangen door de volgende tekst: 'agrarisch bedrijfsmatig gebruik in de vorm van een paardenhouderij, al dan niet in combinatie met een paardenfokkerij'
  • b. In lid 8.1 wordt de tekst in sub h. vervangen door de tekst: 'tuinen, erven en terreinen, erfverhardingen en inritten'
12.2 Bouwregels
12.2.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak (sublid 8.2.2)

De tekst in lid 8.2, sublid 8.2.2 wordt vervangen door de volgende tekst:

Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één paardenhouderij toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. indien in de bestaande situatie sprake is van meerdere bedrijven, maximaal het aantal bestaande bedrijven is toegestaan;
    • 2. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één paardenhouderij, danwel ten behoeve van één bestaand gemengd bedrijf;
    • 3. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8.2.3, 8.2.4 en 8.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, teeltondersteunende voorzieningen, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak, met inachtneming van het bepaalde in lid 8.2, sublid 8.2.5;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. geen bebouwing is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding', behoudens een weegbrug;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'tuin' uitsluitend zijn toegestaan:
      • bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de bedrijfswoning;
      • uitbreiding van de bedrijfswoning;
      • bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bedrijfswoning;
  • j. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met f. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.
12.2.2 Bedrijfsgebouwen (sublid 8.2.3)

In lid 8.2, sublid 8.2.3, vervalt de tekst onder sub d.

12.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken (sublid 8.2.4)
  • a. In lid 8.2, sublid 8.2.4 onder a wordt een derde bullit toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 8.2, sublid 8.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 4 vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder 7';
  • c. In lid 8.2, sublid 8.2.4, onder a, wordt de tekst in sub 7 vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 8.2, sublid 8.2.4, vervalt de tekst onder a, sub 10.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 8.2.5)
  • a. In lid 8.2, sublid 8.2.5 wordt de tekst onder d, sub 1, vervangen door de volgende tekst: 'de afstand tot de niet naar de weg gekeerde bestemmingsgrens minimaal 5 meter bedraagt indien de bestemmingsgrens overeenkomt met de perceelsgrens en het aangrenzende perceel in eigendom van derden is';
  • b. In lid 8.2, sublid 8.2.5, onder e, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'
12.3 Specifieke gebruiksregels
12.3.1 Strijdig gebruik (sublid 8.4.1)

In lid 8.4, sublid 8.4.1:

  • a. wordt aan de tekst onder sub c. toegevoegd de zinsnede: 'met uitzondering van bestaande legale aan huis verbonden beroepen en/of bedrijven';
  • b. vervalt sub e;
  • c. vervalt sub i;
  • d. wordt onder k. toegevoegd 'behoudens verblijfsrecreatie zoals toegestaan volgens lid 8.1';
  • e. wordt de tekst bij sub p. vervangen door de volgende tekst: 'bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, behoudens gebruik van een bestaand bouwwerk in verband met mantelzorg'
12.3.2 Toename van ammoniakemissie

In lid 8.4 wordt een nieuw sublid 8.4.2 ingevoegd met de tekst:

  • a. Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de wijziging en/of uitbreiding van de bestaande veestapel en/of ten behoeve van de oprichting en/of wijziging en/of uitbreiding van mestbewerking, waarbij een toename van ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden plaatsvindt;
  • b. Tot het strijdige gebruik als bedoeld onder a wordt niet gerekend het nog niet gerealiseerde gebruik conform een ten tijde van de vaststelling van het plan verleende en onherroepelijke vergunning als bedoeld in artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998, dan wel een omgevingsvergunning die met toepassing van hoofdstuk IX Natuurbeschermingswet 1998 is verleend".
12.3.3 Boerderijwinkel (sublid 8.4.2)

Lid 8.4, sublid 8.4.2 vervalt en wordt vervangen door de volgende tekst:

'8.4.2 Boerderijwinkel

Het gebruik van bedrijfsgebouwen als boerderijwinkel is toegestaan ,met dien verstande dat:

  • a. er sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. het gebruik nevengeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie;
  • c. het gebruik geen belemmering mag opleveren voor de bedrijfsvoering van omliggende (agrarische) bedrijven
  • d. de maximum oppervlakte van de boerderijwinkel 200 m2 bedraagt;
  • e. er sprake is van een geringe verkeersaantrekkende werking die afgestemd is op de aanwezige infrastructuur en de activiteiten infrastructureel niet leiden tot onevenredige verkeersoverlast, waarbij het parkeren op eigen terrein moet plaatsvinden.
  • f. de nevenfuncties zoveel mogelijk in de bestaande bebouwing wordt gesitueerd.
  • g. de verkoopruimte moet worden geëxploiteerd door één van de leden van het huishouden dat op het perceel woont of werkzaam is in het agrarisch bedrijf. Een zelfstandig geëxploiteerde winkel op het agrarisch perceel zonder enige binding met het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
12.3.4 Situering functies (sublid 8.4.3)

In lid 8.4 vervalt sublid 8.4.3

12.4 Wijzigingsbevoegdheden
12.4.1 Algemeen (sublid 8.5.1)
  • a. In lid 8.5, sublid 8.5.1 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'
12.4.2 Omschakeling naar grondgebonden agrarisch bedrijf (sublid 8.5.2)
  • a. In lid 8.5, sublid 8.5.2, wordt onder a. (eerste) de tekst 'naar een grondgebonden agrarisch bedrijf' vervangen door de tekst 'naar een (vollegronds)teeltbedrijf'.
  • b. In lid 8.5, sublid 8.5.2, vervalt sub c.

Artikel 13 Agrarisch met waarden

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Agrarisch met waarden' worden als volgt gewijzigd:

13.1 Afwijken van de bouwregels
13.1.1 Algemeen (sublid 9.4.1)
  • a. In lid 9.4. sublid 9.4.1. onder a. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub a. wordt een nieuw sub b. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
13.1.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een koelkelder voor kadaveropslag (sublid 9.4.5)

In lid 9.4 vervalt sublid 9.4.5

13.2 Specifieke gebruiksregels
13.2.1 Strijdig gebruik (sublid 9.5.1)

In lid 9.5, sublid 9.5.1 vervalt sub e

13.3 Afwijken van de gebruiksregels
13.3.1 Algemeen (sublid 9.6.1)
  • a. In lid 9.6, sublid 9.6.1 onder a. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub a. wordt een nieuw sub b. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
13.3.2 Afwijken van de gebruiksregels voor het realiseren van voorzieningen ten behoeve van de opslag van ruwvoer (sublid 9.6.4)
  • a. In lid 9.6, sublid 9.6.4, wordt in de aanhef de tekst 'agrarisch grondgebonden bedrijf met de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 6'' vervangen door de tekst 'tot 'Agrarisch - Melkrundveehouderij' bestemde melkrundveehouderij' en wordt in sub a en sub b de tekst 'Agrarisch - Grondgebonden' vervangen door 'Agrarisch - Melkrundveehouderij';
  • b. In lid 9.6, sublid 9.6.4 wordt ingevoegd een nieuw sub c, luidende 'vooraf een positief advies is verkregen van het waterschap';
  • c. In lid 9.6, sublid 9.6.4 wordt een nieuw sub f ingevoegd met de tekst 'verzekerd is dat de onder e. aangegeven oppervlakte van maximaal 0,5 ha. uitsluitend wordt gebruikt ten behoeve van voorzieningen -geen gebouwen zijnde- voor de opslag van ruwvoer;
  • d. In lid 9.6, sublid 9.6.4. wordt een nieuw sub i. toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' wordt een vergunning uitsluitend verleend indien de binnen het bestemmings-/bouwvlak gelegen veehouderij(tak) een grondgebonden veehouderij is'.
13.4 Wijzigingsbevoegdheden
13.4.1 Algemeen (sublid 9.8.1)
  • a. In lid 9.8, sublid 9.8.1 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'

Artikel 14 Bedrijf

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Bedrijf' worden als volgt gewijzigd:

14.1 Bouwregels
14.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 10.2, sublid 10.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één bedrijf;
    • 2. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in lid 10.2, sublid 10.2.3, 10.2.4. en 10.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
14.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 10.2, sublid 10.2.3 vervalt het bepaalde onder d.

14.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 10.2, sublid 10.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 10.2, sublid 10.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 10.2, sublid 10.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat:
    • 1. bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
    • 2. de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte, danwel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangeduide bebouwingspercentage niet mag worden overschreden'.
  • d. In lid 10.2, sublid 10.2.4 vervalt het bepaalde onder i.
14.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 10.2.5)
  • a. In lid 10.2, sublid 10.2.5, wordt onder a. na sub 2 toegevoegd de tekst: 'erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van een meet- en regelstation (M&R), een gasontvangstation (GOS) en/of een afsluiter van de Gasunie, waarvan de hoogte maximaal 3,5 meter bedraagt';
  • b. In lid 10.2, sublid 10.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'
14.2 Wijzigingsbevoegdheden
14.2.1 Algemeen (sublid 10.5.1)
  • a. In lid 10.5 sublid 10.5.1 onder b. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'

Artikel 15 Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf' worden als volgt gewijzigd:

15.1 Bestemmingsomschrijving

In lid 11.1 onder a vervalt de tekst 'ter plaatse van de navolgende aanduidingen uitsluitend de daarbij angegeven soorten bedrijven zijn toegestaan'

15.2 Bouwregels
15.2.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 11.2, sublid 11.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één bedrijf;
    • 2. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in lid 11.2, sublid 11.2.3, 11.2.4. en 11.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
15.2.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 11.2, sublid 11.2.3, vervalt het bepaalde onder d.

15.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 11.2, sublid 11.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst': 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 11.2, sublid 11.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 11.2, sublid 11.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat:
    • 1. bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
    • 2. de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte, danwel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangeduide bebouwingspercentage niet mag worden overschreden';
  • d. In lid 11.2, sublid 11.2.4, vervalt de tekst onder i.
15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 11.2.5)
  • a. In lid 11.2, sublid 11.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'
  • b. In lid 11.2, sublid 11.2.5 wordt na sub c ingevoegd sub d met de volgende tekst: 'In afwijking van en/of in aanvulling op het bepaalde onder a. gelden voor de bouw van bouwwerken geen gebouwen zijnde in de vorm van kunstmest- en voedersilo's de volgende regels:
    • 1. de afstand tot de niet naar de weg gekeerde bestemmingsvlakgrens bedraagt minimaal 5 meter;
    • 2. de afstand tot de bestemming 'Verkeer' bedraagt minimaal 10 meter;
    • 3. de maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter;
    • 4. de kunstmest- en voedersilo wordt gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van de bedrijfswoning'.
15.3 Specifieke gebruiksregels
15.3.1 Strijdig gebruik

In lid 11.4, sublid 11.4.1 wordt na sub p toegevoegd sub q met de tekst: 'mestopslag en mesthandel, uitgezonderd:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 14';
  • 2. opslag van mest in een daarvoor bestemd bouwwerk aanwezig in de bestaande situatie en uitsluitend bestemd voor bemesting van de eigen grond'.
15.4 Wijzigingsbevoegdheden
15.4.1 Algemeen (sublid 11.5.1)
  • a. In lid 11.5, sublid 11.5.1 onder b. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'

Artikel 16 Bedrijf - Agrarisch verwant bedrijf

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch verwant bedrijf' worden als volgt gewijzigd:

16.1 Bouwregels
16.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 12.2, sublid 12.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één bedrijf;
    • 2. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in lid 12.2, sublid 12.2.3, 12.2.4. en 12.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
16.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 12.2, sublid 12.2.3, vervalt de tekst onder d.

16.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 12.2, sublid 12.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 12.2, sublid 12.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 12.2, sublid 12.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat:
    • 1. bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
    • 2. de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' aangeduide bebouwde oppervlakte, danwel ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangeduide bebouwingspercentage niet mag worden overschreden';
  • d. In lid 12.2, sublid 12.2.4, vervalt de tekst onder i.
16.1.4 Bouwwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 12.2.5)

In lid 12.2, sublid 12.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

16.2 Wijzigingsbevoegdheden
16.2.1 Algemeen (sublid 12.5.1)
  • a. In lid 12.5, sublid 12.5.1 onder b. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'

Artikel 17 Cultuur en Ontspanning

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Cultuur en Ontspanning' worden als volgt gewijzigd:

17.1 Bouwregels
17.1.1 Bouwen binnen bestemings- en/of bouwvlak

In lid 13.2, sublid 13.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één bedrijf;
    • 2. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in lid 13.2, sublid 13.2.3, 13.2.4. en 13.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
17.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 13.2, sublid 13.2.3, vervalt de tekst onder d.

17.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 13.2, sublid 13.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 13.2, sublid 13.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 13.2, sublid 13.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 13.2, sublid 13.2.4, vervalt de tekst onder i.
17.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 13.2.5)

In lid 13.2, sublid 13.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

17.2 Wijzigingsbevoegdheden
17.2.1 Algemeen (sublid 13.5.1)
  • a. In lid 13.5, sublid 13.5.1 onder b. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';

Artikel 18 Detailhandel

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Detailhandel' worden als volgt gewijzigd:

18.1 Bouwregels
18.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 14.2, sublid 14.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de gronden ter plaatse van de aanduiding 'relatie' gekoppeld zijn ten behoeve van één bedrijf;
    • 2. voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in lid 14.2, sublid 14.2.3, 14.2.4. en 14.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
18.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 14.2, sublid 14.2.3, vervalt de tekst onder d.

18.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 14.2, sublid 14.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 14.2, sublid 14.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 14.2, sublid 14.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 14.2, sublid 14.2.4, vervalt de tekst onder i.
18.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 14.2.5)

In lid 14.2, sublid 14.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

Artikel 19 Horeca

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Horeca' worden als volgt gewijzigd:

19.1 Bouwregels
19.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 15.2, sublid 15.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één bedrijf toegestaan, met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in lid 15.2, sublid 15.2.3, 15.2.4. en 15.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
19.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 15.2, sublid 15.2.3, vervalt de tekst onder d.

19.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 15.2, sublid 15.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 15.2, sublid 15.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 15.2, sublid 15.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 15.2, sublid 15.2.4, vervalt de tekst onder i.
19.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 15.2.5)

In lid 15.2, sublid 15.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

Artikel 20 Maatschappelijk

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Maatschappelijk' worden als volgt gewijzigd:

20.1 Bouwregels
20.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 16.2, sublid 16.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één maatschappelijke voorziening toegestaan, met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in lid 16.2, sublid 16.2.3. en 16.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 5', is uitsluitend bestaande bebouwing toegestaan;
  • j. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met i. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
20.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 16.2, sublid 16.2.3, vervalt het bepaalde onder d.

20.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 16.2, sublid 16.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 16.2, sublid 16.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 16.2, sublid 16.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 16.2, sublid 16.2.4, vervalt het bepaalde onder i.
20.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 16.2.5)

In lid 16.2, sublid 16.2.5, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

Artikel 21 Natuur

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 22 Recreatie

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Recreatie' worden als volgt gewijzigd:

22.1 Bouwregels
22.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 18.2, sublid 18.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één recreatief bedrijf toegestaan, met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in lid 18.2, sublid 18.2.3, 18.2.4. en 18.2.5;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat géén gebouwen mogen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
22.1.2 Bedrijfsgebouwen

In lid 18.2, sublid 18.2.3, vervalt het bepaalde onder d.

22.1.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 18.2, sublid 18.2.4 onder a wordt sub 3 toegevoegd met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 18.2, sublid 18.2.4, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder f';
  • c. In lid 18.2, sublid 18.2.4, wordt de tekst in sub f vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. in lid 18.2, sublid 18.2.4, vervalt het bepaalde onder i.
22.1.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 18.2.5)

In lid 18.2, sublid 18.2.5, onder e, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

Artikel 23 Recreatie - Verblijfsrecreatie

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' worden als volgt gewijzigd:

23.1 Bestemmingsomschrijving

In lid 19.1, sub a onder 5 vervalt de zinsnede 'voor maximaal 25 kampeerplaatsen'

23.2 Bouwregels
23.2.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 19.2 wordt na sublid 19.2.1 een nieuw sublid 19.2.2 ingevoegd met de tekst:

'19.2.2 Bouwen binnen bestemmings- en of bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak is maximaal één verblijfsrecreatief bedrijf toegestaan, met dien verstande dat wordt voldaan aan het bepaalde in lid 19.2, sublid 19.2.2 tot en met 19.2.11;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals waterbassins, verhardingen en parkeervoorzieningen kunnen worden gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak;
  • f. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • g. bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen, bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • i. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met h. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'
23.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein'
  • a. In lid 19.2, sublid 19.2.3 wordt onder a 'gebouwen' vervangen door 'bedrijfsgebouwen';
  • b. In lid 19.2, sublid 19.2.3 wordt de tekst van sub b vervangen door de volgende tekst: 'op de standplaatsen mogen (sta)caravans worden geplaatst, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50% van het bestemmingsvlak mag worden gebruikt als standplaats voor (sta)caravans, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen' maximaal het aantal aangegeven standplaatsen mag worden gerealiseerd;
    • 2. de oppervlakte van een standplaats minimaal 125 m² bedraagt;
    • 3. per standplaats maximaal één (sta)caravan is toegestaan, met dien verstande dat twee duurzaam aan elkaar gebouwde stacaravans als één stacaravan worden gezien;
    • 4. de goothoogte van (sta)caravans maximaal 3 meter bedraagt;
    • 5. de bouwhoogte van (sta)caravans maximaal 4,5 meter bedraagt;
    • 6. de oppervlakte per stacaravan (c.q. voor twee duurzaam aan elkaar gebouwde stacaravans tezamen), inclusief eventuele aangebouwde bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, overkappingen) maximaal 80 m² bedraagt;
    • 7. per stacaravan maximaal één vrijstaand bijbehorend bouwwerk is toegestaan van maximaal 10 m² met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
    • 8. de afstand tussen (sta)caravans en bijbehorende bouwwerken bij (sta)caravans tot (sta)caravans en/of bijbehorende bouwwerken op aangrenzende standplaatsen minimaal 3 meter bedraagt, danwel minimaal 1 meter bij een constructie van 20 minuten WDBDO waarbij per brandcompartiment de afstand tussen (sta)caravans en bijbehorende bouwwerken bij (sta)caravans minimaal 5 meter bedraagt danwel minimaal 1 meter bij een constructie van 30 minuten WDBDO;
    • 9. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat afscheidingen van de standplaats maximaal één meter hoog mogen zijn'.
  • c. In lid 19.2, sublid 19.2.3, wordt sub c omgewisseld met sub b.
23.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'

In lid 19.2 wordt na lid 19.2.3 een nieuw lid 19.2.4 ingevoegd met de tekst:

'Regels ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning'

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend bestaande gebouwen en bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden toegestaan;
  • b. recreatiewoningen en chalets zijn toegestaan tot maximaal het bestaande aantal, met dien verstande dat:
    • 1. de goot- en bouwhoogte maximaal de bestaande goot- en bouwhoogte bedraagt;
    • 2. de oppervlakte van gebouwen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken maximaal de bestaande oppervlakte bedraagt;
    • 3. de afstand tot de perceelsgrens minimaal de bestaande afstand bedraagt'
23.2.4 Regels ter plaatse van een bestemmingsvlak met de aanduiding 'recreatiewoning' en de aanduiding 'kampeerterrein'

In lid 19.2, sublid 19.2.4 wordt de tekst in sub b. vervangen door de volgende tekst: 'Ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' is het plaatsen van (sta)caravans toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. maximaal 50% van het bestemmingsvlak mag worden gebruikt als standplaats voor (sta)caravans, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen' maximaal het aantal aangegeven standplaatsen mag worden gerealiseerd;
  • 2. de oppervlakte van een standplaats minimaal 125 m² bedraagt;
  • 3. per standplaats maximaal één (sta)caravan is toegestaan, met dien verstande dat twee duurzaam aan elkaar gebouwde stacaravans als één stacaravan worden gezien;
  • 4. de goothoogte van (sta)caravans maximaal 3 meter bedraagt;
  • 5. de bouwhoogte van (sta)caravans maximaal 4,5 meter bedraagt;
  • 6. de oppervlakte per stacaravan (c.q. voor twee duurzaam aan elkaar gebouwde stacaravans tezamen), inclusief eventuele aangebouwde bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, overkappingen) maximaal 80 m² bedraagt;
  • 7. per stacaravan maximaal één vrijstaand bijbehorend bouwwerk is toegestaan van maximaal 10 m² met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
  • 8. de afstand tussen (sta)caravans en bijbehorende bouwwerken bij (sta)caravans tot (sta)caravans en/of bijbehorende bouwwerken op aangrenzende standplaatsen minimaal 3 meter bedraagt, danwel minimaal 1 meter bij een constructie van 20 minuten WDBDO waarbij per brandcompartiment de afstand tussen (sta)caravans en bijbehorende bouwwerken bij (sta)caravans minimaal 5 meter bedraagt danwel minimaal 1 meter bij een constructie van 30 minuten WDBDO;
  • 9. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat afscheidingen van de standplaats maximaal één meter hoog mogen zijn'.
23.2.5 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6'

In lid 19.2, sublid 19.2.6, worden sub a en sub vervangen door de volgende tekst:

  • a. maximaal 25 standplaatsen zijn toegestaan;
  • b. op de standplaatsen mogen (sta)caravans worden geplaatst, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 50% van het bestemmingsvlak mag worden gebruikt als standplaats voor (sta)caravans;
    • 2. de oppervlakte van een standplaats minimaal 125 m² bedraagt;
    • 3. maximaal één (sta)caravan is toegestaan, met dien verstande dat twee duurzaam aan elkaar gebouwde stacaravans als één stacaravan worden gezien;
    • 4. de goothoogte van (sta)caravans maximaal 3 meter bedraagt;
    • 5. de bouwhoogte van (sta)caravans maximaal 4,5 meter bedraagt;
    • 6. de oppervlakte van de stacaravan (c.q. voor twee duurzaam aan elkaar gebouwde stacaravans tezamen), inclusief eventuele aangebouwde bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, overkappingen) maximaal 80 m² bedraagt;
    • 7. maximaal één vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij de stacaravan is toegestaan van maximaal 10 m² met een bouwhoogte van maximaal 3 meter;
    • 8. de afstand tussen (sta)caravans en bijbehorende bouwwerken bij (sta)caravans tot (sta)caravans en/of bijbehorende bouwwerken op aangrenzende standplaatsen minimaal 3 meter bedraagt, danwel minimaal 1 meter bij een constructie van 20 minuten WDBDO waarbij per brandcompartiment de afstand tussen (sta)caravans en bijbehorende bouwwerken bij (sta)caravans minimaal 5 meter bedraagt danwel minimaal 1 meter bij een constructie van 30 minuten WDBDO;
    • 9. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht tot een hoogte van maximaal 2 meter, met dien verstande dat afscheidingen van de standplaats maximaal één meter hoog mogen zijn'
23.2.6 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -11'

In lid 19.2, sublid 19.2.7, wordt in sub b '12' vervangen door '15'

23.2.7 Bedrijfsgebouwen

In lid 19.2, sublid 19.2.8, vervalt het bepaalde onder d.

23.2.8 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 19.2, sublid 19.2.9 onder a wordt na sub 2 ingevoegd sub 3 met de tekst 'ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan';
  • b. In lid 19.2, sublid 19.2.9, wordt de tekst in sub c vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder e';
  • c. In lid 19.2, sublid 19.2.9, wordt de tekst in sub e vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
  • d. In lid 19.2, sublid 19.2.9, vervalt het bepaalde onder h.
23.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 19.2.10)

In lid 19.2, sublid 19.2.10, onder f, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

23.3 Specifieke gebruiksregels
23.3.1 Strijdig gebruik
  • a. In lid 19.4, sublid 19.4.1, wordt na sub k ingevoegd sub l met de tekst: 'bewoning van gebouwen (inclusief stacaravan) die zijn bestemd voor recreatief nachtverblijf';
  • b. In lid 19.4, sublid 19.4.1, wordt na sub l. ingevoegd sub m met de tekst: 'gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'kampeerterrein' of 'recreatiewoning' zonder dat sprake is van een bedrijfsmatig beheer'.

Artikel 24 Sport

24.1 Bouwregels
24.1.1 Bouwen binnen bestemmings- en/of bouwvlak

In lid 20.2, sublid 20.2.2 wordt de tekst vervangen door de tekst:

'Voor het bouwen binnen het bestemmingsvlak gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen te worden gebouwd binnen het bestemmingsvlak;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd tot op de bestemmingsvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens minimaal 5 meter dient te bedragen, behoudens terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder c. kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bestemmingsvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • d. bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • e. bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meer dient te bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder g. kunnen bedrijfsgebouwen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt;
  • g. indien op de verbeelding het bouwvlak gelijk is aan het bestemmingsvlak gelden de regels onder a. tot en met f. voor het gehele bestemmingsvlak, tevens bouwvlak zijnde.'

Artikel 25 Verkeer

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 26 Water

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 27 Wonen

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Wonen' worden als volgt gewijzigd:

27.1 Bouwregels
27.1.1 Woning en bijbehorende bouwwerken
  • a. In lid 23.2, sublid 23.2.2 wordt de tekst in sub e vervangen door de tekst: 'de inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 750 m³, met dien verstande dat
    • 1. in aanvulling daarop extra aangebouwde bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd overeenkomstig het bepaalde onder h';
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume (m³)' maximaal de aangegeven inhoudsmaat is toegestaan';
  • b. In lid 23.2, sublid 23.2.2, wordt de tekst in sub h vervangen door de tekst: 'de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 100 m², met dien verstande dat:
    • 1. het bestemmingsvlak voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
    • 2. bij de woning aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen de maximum inhoudsmaat van 750 m³ niet worden meegerekend bij het bepalen van het maximale oppervlak van 100 m²';
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²) maximaal het aangegeven bebouwd oppervlak is toegestaan'
  • c. In lid 23.2, sublid 23.2.2, wordt de tekst onder l. vervangen door de volgende tekst: 'woningen en bijbehorende bouwwerken kunnen worden gebouwd tot op de bouwvlakgrens, met dien verstande dat de afstand tot de zijdelingse en achterste bouwperceelsgrens minimaal 5 meter dient te bedragen';
  • d. In lid 23.2, sublid 23.2.2, wordt na sub l. ingevoegd sub m. met de tekst: 'in afwijking van het bepaalde onder l. kunnen woningen en bijbehorende bouwwerken, op een kortere afstand tot de zijdelingse en achterste bouwvlakgrens worden gebouwd, mits de afstand tot de perceelsgrens van percelen van derden minimaal 5 meter bedraagt'
27.1.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (sublid 23.2.3)

In lid 23.2, sublid 23.2.3, onder d, sub 5, vervalt de zinsnede 'waarbij het bestemmingsvlak na plaatsing voor niet meer dan 50% bebouwd mag zijn'

27.1.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6'

Lid 23.2, sublid 23.2.4 vervalt en wordt als sublid 23.4.4 opgenomen in lid 23.4

27.2 Specifieke gebruiksregels
27.2.1 Strijdig gebruik (sublid 23.4.1)

In lid 23.4, sublid 23.4.1:

  • a. vervalt sub c.
  • b. wordt aan de tekst sub d. toegevoegd de zinsnede: 'behoudens kleinschalig kamperen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 6';
  • c. wordt de tekst bij sub i. vervangen door de volgende tekst: 'bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en gebouwen, geen (bedrijfs)woning zijnde, behoudens gebruik van een bestaand bouwwerk in verband met mantelzorg'
27.3 Afwijken van de gebruiksregels
27.3.1 Ondergeschikte nevenactiviteiten bij de woonfunctie (sublid 23.5.1)
  • a. In lid 23.5, sublid 23.5.1 onder h. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub h. wordt een nieuw sub i. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';

Artikel 28 Leiding - Brandstof

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 29 Leiding - Gas

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Leiding - Gas' worden als volgt gewijzigd:

29.1 Bouwregels
29.1.1 Algemeen

In lid 25.2, sublid 25.2.2 vervalt sub b.

29.1.2 Gebouwen

In lid 25.2 vervalt sublid 25.2.3

29.1.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In lid 25.2 vervalt sublid 25.2.4

29.2 Afwijken van de bouwregels

In lid 25.3 wordt vervalt het woord 'onevenredige' in sub a.

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.3.1 Vergunningsplichtige werken en/of werkzaamheden

In lid 25.4, sublid 25.4.1 wordt na sub g. toegevoegd sub h. met de tekst: 'het rooien van diepwortelende beplanting en bomen'.

Artikel 30 Leiding - Gas te vervallen

Na artikel 25 wordt ingevoegd een nieuw artikel 26 met de volgende tekst:

'Ter plaatse van de bestemming 'Leiding - Gas te vervallen' vervalt de dubbelbestemming 'Leiding - Gas', behoudens ter plaatse van de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemming 'Leiding - Gas'.

Artikel 31 Leiding - Hoogspanning

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 32 Leiding - Leidingstrook

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 33 Leiding - Olie

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 34 Leiding - Riool

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 35 Leiding - Water

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 36 Waarde - Archeologie

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 37 Waarde - Cultuurhistorie

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 38 Waarde - Ecologische Hoofdstructuur

De regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' voor de bestemming 'Waarde - Ecologische Hoofdstructuur' worden als volgt gewijzigd:

38.1 Bouwregels

De tekst in lid 33.2 wordt vervangen door de volgende tekst:

  • a. Op of in de als 'Waarde - Ecologische Hoofdstructuur' aangegeven gronden mag niet worden gebouwd;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a. is het toegestaan om bouwwerken te bouwen die zijn toegestaan op grond van de onderliggende bestaande bestemmings- en/of bouwvlakken volgens de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Melkrundveehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch - Paardenhouderij', 'Bedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch technisch hulpbedrijf', 'Bedrijf - Agrarisch verwant bedrijf', 'Cultuur en Ontspanning', 'Detailhandel', 'Horeca', 'Maatschappelijk', 'Recreatie', 'Recreatie - Verblijfsrecreatie', 'Sport', 'Verkeer', 'Water' en 'Wonen';
  • c. In afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen en in afwijking van het bepaalde onder b. geldt ter plaatse van de als 'Waarde - Ecologische Hoofdstructuur' aangegeven gronden, dat:
    • 1. de oppervlakte van de gebouwen binnen een bestemmings-/bouwvlak waarbinnen een veehouderij(tak) is gelegen, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), ten hoogste de omvang heeft van de gebouwen die:
      • op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
      • gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning; of
      • die zijn gebaseerd op een een vóór 21 september 2013 ingediend volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;
    • 2. de oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen een bestemmings-/bouwvlak waarbinnen een veehouderij(tak) is gelegen, ten hoogste de omvang heeft van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die:
      • op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
      • gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning; of
      • die zijn gebaseerd op een een vóór 21 september 2013 ingediend volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;
  • d. Het bepaalde onder c. is niet van toepassing indien de binnen het bestemmings-/bouwvlak gelegen veehouderij(tak) een grondgebonden veehouderij is.

Artikel 39 Waarde - Peel Raamstelling

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 40 Waterstaat - Beschermingszone waterlopen

40.1 Afwijken van de bouwregels

In artikel 35 wordt na lid 35.2 een nieuw lid 35.3 ingevoegd met de tekst:

'35.3 Afwijken van de bouwregels

35.3.1 Oprichten van bouwwerken

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 35.2 ten behoeve van de bouw van overige bouwwerken ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de watergang;
  • b. vooraf advies wordt ingewonnen van het betreffende waterschap en de Keur van het waterschap in acht wordt genomen'

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 41 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 42 Algemene bouwregels

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 43 Algemene gebruiksregels

De 'Algemene gebruiksregels' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' worden als volgt gewijzigd:

43.1 Strijdig gebruik

In lid 38.1:

  • a. wordt een sub ingevoegd met de tekst 'winning van gas'
  • b. wordt een sub ingevoegd met de tekst 'opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen, voer- en vaartuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind en brandstoffen'

Artikel 44 Algemene aanduidingsregels

De 'Algemene aanduidingsregels' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' worden als volgt gewijzigd:

44.1 Algemeen

Indien in dit artikel regels worden verwijderd of toegevoegd, worden deze op alfabetische volgorde ingevoegd en/of herschikt en worden daarmee impliciet de overige artikelen, leden, subleden en overige opsommingen vernummerd met inachtneming van de in dit artikel opgenomen wijzigingen.

44.2 overige zone - aardkundig waardevol gebied

Lid 39.1 vervalt en wordt vervangen door een nieuw lid 39.1 met de volgende tekst: :

'39.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - aardkundig waardevol gebied' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de aardkundige waarden en kenmerken'

39.1.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden.
    Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten voeren:
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,5 meter wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveau's van steilranden worden gewijzigd;
    • 2. het omzetten van grond of het uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,5 meter onder maaiveld;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
    • 4. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden;
    • 6. het verwijderen van paden en onverharde wegen.
  • b. Uitzonderingen.
    Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, danwel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. binnen een bouwvlak plaatsvinden.
  • c. Afwegingskader.
    De onder a. genoemde vergunning wordt slechts verleend indien verzekerd is dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aardkundige waarden.
44.3 overige zone - agrarisch gebied te vervallen

Lid 39.2 vervalt en wordt vervangen door een nieuw lid 39.2 met de volgende tekst:

'39.2.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - agrarisch gebied te vervallen' vervalt de aanduiding 'agrarisch gebied' en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing.

44.4 overige zone - bebouwingsconcentratie

Lid 39.3 vervalt en wordt vervangen door een nieuw lid 39.3 met de volgende tekst:

'39.3.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - bebouwingsconcentratie' zijn de gronden tevens bestemd voor een kernrandzone, een bebouwingslint of een bebouwingscluster'.

44.5 overige zone - beheergebied ehs te vervallen

Lid 39.4 vervalt en wordt vervangen door een nieuw lid 39.4 met de volgende tekst:

'39.4.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beheergebied ehs te vervallen' vervalt de aanduiding 'beheergebied ehs' en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing.

44.6 evenemententerrein
44.6.1 afwijken van de gebruiksregels (sublid 39.5.3)
  • a. In lid 39.5, sublid 39.5.3 onder e. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub e. wordt een nieuw sub f. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
44.7 overige zone - behoud en herstel watersystemen

In lid 39.25 wordt de naam van de aanduiding 'Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' vervangen door de aanduiding 'overige zone - behoud en herstel watersystemen'

44.8 overige zone - beperkingen veehouderij

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.10 met de volgende tekst:

'39.10.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' gelden beperkende regels voor de veehouderij

Bouwregels

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - beperkingen veehouderij' geldt in afwijking van het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen dat:
    • 1. de oppervlakte van de gebouwen binnen een bestemmings-/bouwvlak waarbinnen een veehouderij(tak) is gelegen, met uitzondering van de bestaande bedrijfswoning(en), ten hoogste de omvang heeft van de gebouwen die:
      • op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
      • gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning; of
      • die zijn gebaseerd op een een vóór 21 september 2013 ingediend volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;
    • 2. de oppervlakte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen een bestemmings-/bouwvlak waarbinnen een veehouderij(tak) is gelegen, ten hoogste de omvang heeft van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die:
      • op 21 september 2013 legaal aanwezig of in uitvoering waren; of
      • gebouwd mogen worden krachtens een vóór 21 september 2013 verleende omgevingsvergunning; of
      • die zijn gebaseerd op een een vóór 21 september 2013 ingediend volledige en ontvankelijke aanvraag voor omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, die in overeenstemming is met het geldende bestemmingsplan;
  • b. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing indien de binnen het bestemmings-/bouwvlak gelegen veehouderij(tak) een grondgebonden veehouderij is.
44.9 overige zone - cultuurhistorisch vlak

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.11 met de volgende tekst:

'39.11.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorisch vlak' zijn de gronden mede bestemd voor het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden.
    Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten voeren:
    • 1. het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m² of met meer dan 0,4 meter wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveau's van steilranden worden gewijzigd;
    • 2. het omzetten van grond of het uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,4 meter onder maaiveld;
    • 3. het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
    • 4. het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
    • 5. het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, waterlopen of steilranden;
    • 6. het verwijderen van paden en onverharde wegen.
  • b. Uitzonderingen.
    Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor werken en/of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, danwel van ondergeschikte betekenis zijn;
    • 2. reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
    • 3. binnen een bouwvlak plaatsvinden.
  • c. Afwegingskader.
    De onder a. genoemde vergunning wordt slechts verleend indien verzekerd is dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en kenmerken'.
44.10 overige zone - ecologische verbindingszone

In lid 39.26 wordt de naam van de aanduiding 'Zoekgebied voor ecologische verbindingszone' vervangen door de aanduiding 'overige zone - ecologische verbindingszone';

44.11 overige zone - gemengd landelijk gebied

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.12 met de volgende tekst:

'39.12.1 Aanduidingsomschrijving

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gemengd landelijk gebied' wordt bij een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan een onderscheid gemaakt tussen:
    • 1. een gebied waar de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie wordt nagestreefd en
    • 2. een gebied waar de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd, rekening houdend met in ieder geval de landbouwontwikkelingsgebieden, de vestigingsgebieden voor glastuinbouw en de gebieden waar teeltondersteunende kassen zijn toegestaan;
  • b. Aangezien in dit geval sprake is van een conserverend bestemmingsplan zonder ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische bedrijven is in dit bestemmingsplan het onder a. bedoelde onderscheid niet gemaakt'.
44.12 overige zone - groenblauwe mantel

In lid 39.7 wordt de naam van de aanduiding 'groenblauwe mantel' vervangen door de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel'

44.13 overige zone - groenblauwe mantel te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.13 met de volgende tekst:

'39.13.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - groenblauwe mantel te vervallen' vervalt de aanduiding 'groenblauwe mantel''

44.14 overige zone - landschapselement

Lid 39.8 vervalt en wordt vervangen door een nieuw lid 39.8 met de volgende tekst:

'39.8.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschapselement' zijn de gronden tevens bestemd voor instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden, alsmede voor extensieve dagrecreatie.

39.8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landschapselement' mag niet worden gebouwd.

39.8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Vergunningplichtige werken en/of werkzaamheden.
    Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (doen) voeren of te laten voeren:
    • 1. het verwijderen van de bovenste bodemlaag / bodemlagen (afgraven);
    • 2. het aanbrengen van leidingen en daarna weer terugbrengen van de grond, bestaande uit de oorspronkelijke toplaag en/of grond van elders;
    • 3. het aanbrengen van drainagebuizen in de grond;
    • 4. het bemalen van een of meerdere percelen (aanbrengen onderbemaling);
    • 5. het aanleggen van sloten of greppels, verbreden en/of uitdiepen van bestaande sloten of greppels;
    • 6. het dempen van sloten of greppels;
    • 7. het planten van bomen en/of struiken;
    • 8. het verwijderen van bomen en/of struiken (solitairen of in de vorm van bos, houtsingels, houtwallen);
    • 9. het aanbrengen van tijdelijke lage tunnels en een ondergrond voor containervelden;
    • 10. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
    • 11. het ophogen van gronden.
  • b. Uitzondering.
    Het onder a. genoemde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden:
    • 1. welke op het tijdstip waarop het plan in werking treedt, in uitvoering zijn;
    • 2. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
  • c. Afwegingskader.
    • 1. De vergunning als bedoeld onder a. wordt verleend als is gebleken dat door het werk of de werkzaamheden dit gebied niet minder geschikt wordt voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en van bestaande landschapselementen;
    • 2. De vergunning als bedoeld onder a wordt slechts verleend indien:
      • de regels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
      • advies is verkregen van de (water)beheerder van de betreffende gronden;
      • verzekerd is dat door het werk en/of de werkzaamheden het gebied niet minder geschikt wordt voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en van bestaande landschapselementen;
      • de landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast;
      • de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
      • het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
44.15 overige zone - reservering waterberging

In lid 39.13 wordt de naam van de aanduiding 'Reserveringsgebied waterberging' vervangen door de aanduiding 'overige zone - reservering waterberging'

44.16 overige zone - reserveringsgebied waterberging te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.15 met de volgende tekst:

'39.15.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - reserveringsgebied waterberging te vervallen' vervalt de aanduiding 'reserveringsgebied waterberging''

44.17 overige zone - vrijwaringszone - molenbiotoop te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.16 met de volgende tekst:

'39.16.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - vrijwaringszone - molenbiotoop te vervallen' vervalt de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop''

44.18 overige zone - waarde archeologie 1

In lid 41.28 wordt de naam van de aanduiding 'waarde archeologie 1' vervangen door de aanduiding 'overige zone - waarde archeologie 1'

44.19 overige zone - waarde archeologie 2

In lid 41.29 wordt de naam van de aanduiding 'waarde archeologie 2' vervangen door de aanduiding 'overige zone - waarde archeologie 2'

44.20 overige zone - waarde archeologie 3

In lid 41.30 wordt de naam van de aanduiding 'waarde archeologie 3' vervangen door de aanduiding 'overige zone - waarde archeologie 3'

44.21 overige zone - waarde archeologie 4

In lid 41.31 wordt de naam van de aanduiding 'waarde archeologie 4' vervangen door de aanduiding 'overige zone - waarde archeologie 4'

44.22 overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.21 met de volgende tekst:

'39.21.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen te vervallen' vervalt de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen' en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing.

44.23 overige zone - zoekgebied voor ecologische verbindingszone te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.22 met de volgende tekst:

'39.22.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - zoekgebied voor ecologische verbindingszone te vervallen' vervalt de aanduiding 'zoekgebied voor ecologische verbindingszone' en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing.

44.24 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

Lid 39.10 (reconstructiewetzone - extensiveringsgebied) vervalt en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing .

44.25 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.23 met de volgende tekst:

'39.23.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied te vervallen' vervalt de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied'

44.26 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied

Lid 39.11 (reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied) vervalt en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing .

44.27 reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.24 met de volgende tekst:

'39.24.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied te vervallen' vervalt de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied'

44.28 reconstructiewetzone - verwevingsgebied

Lid 39.12 (reconstructiewetzone - verwevingsgebied) vervalt en in alle overige artikelen waarin een verwijzing is opgenomen naar deze aanduiding vervalt die verwijzing .

44.29 reconstructiewetzone - verwevingsgebied te vervallen

Ingevoegd wordt een nieuw lid 39.25 met de volgende tekst:

'39.25.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied te vervallen' vervalt de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied'

44.30 veiligheidszone - leiding

Geen wijzigingen in de regels.

44.31 vrijwaringszone - molenbiotoop

Geen wijzigingen in de regels

44.32 vrijwaringszone - weg 1

Geen wijzigingen in de regels

44.33 vrijwaringszone - weg 2

Geen wijzigingen in de regels

Artikel 45 Algemene afwijkingsregels

De 'Algemene afwijkingsregels' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Sint Anthonis 2013' worden als volgt gewijzigd:

45.1 Algemeen
  • a. In lid 40.1 onder a. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub a. wordt een nieuw sub b. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
45.2 Maatvoeringen/grenzen
  • a. In lid 40.2 sub b, sub c, sub d, sub e, sub f, sub g, wordt het woord 'bestemmingsplanbepalingen' vervangen door 'regels';
  • b. In lid 40.2 wordt de tekst van sub f. vervangen door de volgende tekst: 'de regels ten aanzien van de aan te houden afstand van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot de bestemmingsgrens, en toestaan dat bedrijfsgebouwen, (bedrijfs)woningen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde op minder dan 5 meter van de bestemmingsgrens en/of van de bouwvlakgrens worden gebouwd, met dien verstande dat gebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. In lid 40.2 wordt een nieuw sub g. ingevoegd met de tekst: 'de regels ten aanzien van de aan te houden afstand van gebouwen tot de bestemming 'Verkeer', en toestaan dat bedrijfsgebouwen op minder dan 10 meter vanaf de bestemming 'Verkeer' worden gebouwd'.
45.3 Aan huis verbonden beroep of bedrijf

In lid 40.3 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.4.1.

45.4 Bed & breakfast

In lid 40.4 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.4.1.

45.5 Grotere afstand tussen woningen en bijbehorende bouwwerken

In lid 40.5 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.2.4.

45.6 Grotere oppervlakte bijbehorende bouwwerken bij (bedrijfs)woningen

In lid 40.6 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.2.4.

45.7 Inpandige uitbreiding woningen

In lid 40.7 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.2.4.

45.8 Mantelzorg en inwoning

Lid 40.8 vervalt.

45.9 Koelkelder voor kadaveropslag

ingevoegd wordt een nieuw lid 40.8, met de volgende tekst:

'40.8 Koelkelder voor kadaveropslag

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 3.2.2, 9.2.2 en 21.2.2 ten behoeve van het bouwen van koelkelders voor kadaveropslag, met dien verstande dat:

  • a. de koelkelder uitsluitend mag worden gerealiseerd binnen de bestemming 'Verkeer' of binnen de bestemmingen 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden' waarbij in dat geval de afstand tot de bestemming 'Verkeer' maximaal 2 meter mag bedraagt;
  • b. de koelkelder op maximaal 50 meter afstand van een bestemmingsvlak met de bestemmingen 'Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden', 'Agrarisch - Paardenhouderij' of ‘Agrarisch - Melkrundveehouderij’ wordt gerealiseerd;
  • c. de noodzaak voor realisering van de koelkelder wordt aangetoond door de nabijgelegen veehouderij waarvoor de koelkelder is bedoeld;
  • d. er wordt aangetoond dat realisatie van de koelkelder vanwege milieuhygiënische redenen niet mogelijk is binnen het bestemmingsvlak van de betreffende veehouderij;
  • e. de afstand tot woningen van derden minimaal 50 meter bedraagt;
  • f. de koelkelder een maximale bouwhoogte heeft van 1 m;
  • g. de koelkelder een maximale oppervlakte heeft van 9 m²;
  • h. de ondergrondse bouwdiepte maximaal 2 m onder peil bedraagt.'
45.10 Nevenactiviteiten en verbrede landbouw

In lid 40.9 wordt de tekst vervangen door de volgende tekst:

'Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 3.5.1, 4.4.1, 5.5.1, 6.4.1, 7.4.1, 7.4.1 (nieuw), 8.4.1 en 9.5.1 ten behoeve van nevenactiviteiten en verbrede landbouw, met dien verstande dat:

  • a. de agrarische bedrijvigheid als hoofdfunctie aanwezig is en blijft;
  • b. het gezamenlijk oppervlak van de bedrijfsbebouwing van het desbetreffende agrarisch bedrijf niet mag worden vergroot;
  • c. verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig kamperen is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. het kampeerterrein uitsluitend wordt gerealiseerd binnen het bestemmingsvlak volgens de bestemmingen 'Agrarisch - Glastuinbouw', 'Agrarisch - Grondgebonden', 'Agrarisch - Intensieve veehouderij', 'Agrarisch - Melkrundveehouderij', 'Agrarisch - Niet grondgebonden' of 'Agrarisch - Paardenhouderij'. Overschrijding van het bestemmingsvlak is uitsluitend toegestaan indien gelijktijdig de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.6.3 of artikel 9.6.3 wordt verleend;
    • 2. het totaal aantal kampeermiddelen op het kampeerterrein maximaal 25 bedraagt, met dien verstande dat stacaravans en chalets niet zijn toegestaan;
    • 3. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen minimaal 5 meter bedraagt;
    • 4. in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte op eigen terrein;
    • 5. het kampeerterrein voldoende landschappelijk wordt ingepast;
    • 6. (sanitaire) voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen bestaande gebouwen.
  • d. verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig logeren, niet zijnde bed & breakfast zoals bedoeld in artikel 40.4, is toegestaan binnen het bouwvlak tot maximaal 25% van de oppervlakte van de bestaande gebouwen, met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 100 m² bedraagt;
    • 2. de voorziening niet mag worden gebruikt voor tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten, tenzij hiervoor een vergunning is verleend volgens artikel 40.12;
    • 3. indien de verblijfsrecreatie in de vorm van kleinschalig logeren in combinatie met een bed & breakfast voorziening wordt geëxploiteerd geldt voor beide voorzieningen een gezamenlijke maximale oppervlakte van 200 m²;
  • e. kleinschalige dagrecreatie is toegestaan binnen het bouwvlak tot maximaal 25% van het bouwvlak;
  • f. ondergeschikte horeca is toegestaan binnen het bouwvlak:
    • 1. tot maximaal 25% van de bestaande gebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 50 m² bedraagt;
    • 2. tot maximaal 25% van het bouwvlak ten behoeve van een terras als onderdeel van de ondergeschikte horeca, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 50 m² bedraagt;
  • g. aan het agrarisch bedrijf verbonden zorgfuncties zijn toegestaan binnen het bouwvlak tot 25% van de oppervlakte van bestaande gebouwen en tot maximaal 25% van het bouwvlak, met dien verstande dat de oppervlakte maximaal 100 m² bedraagt;
  • h. een educatiefunctie is toegestaan binnen het bouwvlak tot maximaal 25% van de oppervlakte van bestaande gebouwen en tot maximaal 25% van het bouwvlak, met dien verstande dat de totale oppervlakte maximaal 100 m² bedraagt;
  • i. een caravanstalling is toegestaan binnen het bouwvlak tot maximaal 25% van het bouwvlak, met dien verstande dat:
    • 1. de totale oppervlakte van de hiervoor benodigde gebouwen maximaal 3.500 m² bedraagt;
    • 2. vergunning uitsluitend wordt verleend voor caravanstalling in gesloten bebouwing en niet in kassen;
  • j. de hiervoor onder d., e., f. en h. genoemde maximaal toegestane oppervlakten cumulatief van aard zijn, wat impliceert dat bij cumulatie van meerdere vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten:
    • 1. maximaal 25% van het bouwvlak mag worden gebruikt voor de genoemde vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten;
    • 2. maximaal 25% van de bestaande gebouwen mag worden gebruikt voor de genoemde vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten, met dien verstande dat de totale oppervlakte van bebouwing welke hiervoor wordt gebruikt maximaal 200 m² mag bedragen;
  • k. de in dit lid onder c., e. en f. sub 2. genoemde vormen van verbrede landbouw en/of nevenactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan indien verzekerd is dat de ontwikkeling gepaard gaat met inpassing van de activiteiten, een en ander op basis van een goedgekeurd landschapsplan, waarbij aanleg, beheer en instandhouding juridisch geborgd zijn;
  • l. de onder k. bedoelde inpassing mede kan betreffen:
    • 1. de landschappelijke inpassing van bebouwing en verharding en/of recreatieterreinen;
    • 2. aanleg van gebiedseigen landschapselementen in of nabij de projectlocatie;
    • 3. het slopen van bebouwing;
    • 4. het vergroten van de architectonische kwaliteit van bouwwerken;
  • m. binnen het bestemmingsvlak in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte;
  • n. geen vergunning wordt verleend voor nevenactiviteiten en/of verbreding in deelgebied 1 volgens de 'Kaart deelgebieden 'Sint Anthonis Verbindt'' (bijlage 3 van deze regels);
  • o. bij beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering kunnen de niet-agrarische activiteiten alleen worden voortgezet na een herziening van het bestemmingsplan, waarbij de geldende bestemming wordt omgezet naar een voor de niet-agrarische activiteiten passende bestemming.

45.11 Plattelandswoning
  • a. In lid 40.10 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.4.1.;
  • b. In lid 40.10 vervalt de tekst sub a.;
  • c. In lid 40.10 wordt toegevoegd sub e. met de volgende tekst:
    'aangetoond wordt dat in de woning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, in het bijzonder voor wat betreft luchtkwaliteit en het gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen binnen het bestemmingsvlak en/of op aangrenzende percelen';
45.12 Sloop-/bonusregeling

In lid 40.11 wordt de tekst vervangen door de volgende tekst:

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 23.2.2 en worden toegestaan dat een grotere oppervlakte van bijbehorende bouwwerken kan worden toegestaan indien bestaande bouwwerken worden gesloopt, met dien verstande dat:

  • a. Geen landschappelijke inpassing of andere vorm van tegenprestatie verplicht is indien:
    • 1. Het (agrarische) bestemmingsvlak een minimale oppervlakte heeft van 1 hectare;
    • 2. Er maximaal 200 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken worden behouden;
    • 3. Het (toekomstige) bestemmingsvlak 'Wonen' een maximale oppervlakte van 1500 m² heeft dan wel krijgt;
  • b. Een goede landschappelijke inpassing wordt gerealiseerd op basis van een goedgekeurd landschapsplan, waarbij de uitvoering en het beheer worden geborgd indien:
    • 1. Er meer dan 200 m² aan bestaande bijbehorende bouwwerken worden behouden, tot een maximum van 500 m²;
    • 2. Het (toekomstige) bestemmingsvlak 'Wonen' een grotere oppervlakte dan 1500 m² zal beslaan, tot een maximum van 5000 m²;
  • c. De overige bijbehorende bouwwerken dienen te worden gesloopt;
  • d. Er een motivatie dient te worden aangeleverd waaruit blijkt dat de te behouden bijbehorende bouwwerken niet vallen onder de definitie van "overtollige bebouwing";
  • e. Uitsluitend legaal gebouwde en nog bestaande bijbehorende bouwwerken komen in aanmerking voor deze regeling. Bijbehorende bouwwerken die op het moment van indienen van een verzoek reeds gesloopt zijn, worden niet meegenomen;
  • f. De te slopen bijbehorende bouwwerken mogen ook op een andere locatie in het buitengebied van de gemeente Sint Anthonis staan. Verzekerd dient daarbij te zijn dat op de slooplocatie geen gebruik meer wordt gemaakt van de (her)bouwmogelijkheden voor de te slopen bebouwing volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan;
  • g. De te slopen bijbehorende bouwwerken mogen niet onder een andere regeling of verzoek vallen;
  • h. Bij monumentale panden is een positief advies van de monumentencommissie noodzakelijk;
  • i. Alle aan de te slopen bijbehorende bouwwerken verbonden of onderdeel hiervan uitmakende bouwwerken en bouwdelen, zoals aanbouwen, overkappingen en bijbehorende ondergrondse (kelder)ruimten alsmede voederplaten, silo's, overtollige erfverharding e.d. dienen gesloopt te worden;
  • j. Inpandige stalgedeeltes binnen het boerderijlichaam van een langgevelboerderij die niet ruimtelijk te onderscheiden zijn worden buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de oppervlakte aan aanwezige bijbehorende bouwwerken. Aan het boerderijlichaam aangebouwde stalgedeeltes die ruimtelijk wel duidelijk te onderscheiden zijn, worden wel meegerekend bij het bepalen van de oppervlakte aan aanwezige bijbehorende bouwwerken;
  • k. Alleen bovengrondse bijbehorende bouwwerken worden meegerekend;
  • l. Aan de omgevingsvergunning voor het bouwen de voorwaarde wordt verbonden dat pas met de bouw gestart mag worden als sloop heeft plaatsgevonden;
45.13 Tijdelijke huisvesting van tijdelijke arbeidskrachten
  • a. In lid 40.12 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.4.1.;
  • b. In lid 40.12 onder g. vervalt de tekst '2. het woon- en leefklimaat'
  • c. Na sub g. wordt een nieuw sub h. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
45.14 Vervangen bestaande woningen
  • a. In lid 40.13 wordt in de aanhef in de opsomming van artikelen toegevoegd artikel 7.4.1.;
  • b. In lid 40.13 wordt de tekst van sub e. vervangen door de volgende tekst:

'wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. ter plaatse van de bouwaanduiding 'aaneengebouwd' zijn uitsluitend aaneengebouwde woningen toegestaan;
  • b. de voorgevel van de woning wordt gebouwd in de bestaande voorgevelrooilijn;
  • c. de inhoud van de woning bedraagt maximaal 750 m³;
  • d. de goothoogte van woningen bedraagt maximaal 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van woningen bedraagt maximaal 9 meter;
  • f. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • g. voor bijbehorende bouwwerken bij de woning gelden de volgende voorwaarden:
    • 1. de oppervlakte bedraagt maximaal 100 m2, met dien verstande dat het bestemmingsvlak voor maximaal 50% mag worden bebouwd;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 3 meter;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5,5 meter;
    • 4. de dakhelling dient te worden afgestemd op de dakhelling van het hoofdgebouw, danwel dient er sprake te zijn van een plat dak;
    • 5. bijbehorende bouwwerken worden op een afstand van minimaal 3 meter achter de bestaande voorgevelrooilijn gebouwd;
  • h. de afstand tussen de voorgevel van de woning en vrijstaande bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal 40 meter, met dien verstande dat de afstand tussen de zijgevel van vrijstaande bijbehorende bouwwerken en (het verlengde van) de zijgevel van de woning maximaal 10 meter bedraagt'

Artikel 46 Algemene wijzigingsregels

46.1 Algemeen
  • a. In lid 41.2 onder b. vervalt de tekst '1. het woon- en leefklimaat'
  • b. Na sub b. wordt een nieuw sub c. ingevoegd met de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat'
46.2 Wijziging in de bestemming 'Wonen'
  • a. In de aanhef worden in de opsomming van de bestemmingen die kunnen worden gewijzigd toegevoegd de bestemmingen 'Agrarisch - Melkrundveehouderij' en 'Cultuur en Ontspanning';
  • b. De tekst in lid 41.5 onder b. (tweede) wordt vervangen door de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
  • c. In lid 41.5, sub g. wordt aan de bestaande tekst toegevoegd de tekst 'tenzij tevens gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in lid 41.6';
  • d. In lid 41.5 wordt de tekst in sub h. onder 2. vervangen door 'vergunning wordt verleend voor behoud van extra oppervlakte bijbehorende bouwwerken overeenkomstig het bepaalde in artikel 40, lid 40.11 onder a. tot en met m'.
46.3 Wijziging ten behoeve van woningsplitsing
  • a. De tekst in lid 41.6 onder 'met dien verstande dat' onder c. wordt vervangen door de tekst: 'er sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat';
  • b. De tekst in lid 41.6 onder m. wordt vervangen door de volgende tekst: 'overtollige bebouwing dient te worden gesloopt. Dit betekent dat de inhoud van bijbehorende bouwwerken maximaal de inhoud mag bedragen zoals aangegeven in de regels van de bestemming waarin de te splitsen woning is gelegen, tenzij:
    1. sprake is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing;
    2. vergunning wordt verleend voor behoud van extra oppervlakte bijbehorende bouwwerken overeenkomstig het bepaalde in artikel 40, lid 40.11 onder a. tot en met m'.
46.4 Vergroten bestemmingsvlak ten behoeve van het plaatsen van zonnecollectoren en -panelen

In lid 41.7, sub g, vervalt de tekst 'exclusief de gronden binnen het bestemmingsvlak met de aanduidingen 'tuin' en 'specifieke vorm van agrarisch - erfverharding''.

Artikel 47 Algemene procedureregels

Geen wijzigingen in de regels.

Artikel 48 Overige regels

Geen wijzigingen in de regels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 49 Overgangsrecht

49.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
49.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
49.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het in lid 49.2 opgenomen overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan de gemeenteraad ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 50 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied Sint Anthonis 2013'.