direct naar inhoud van 6.2 Algemene uitgangspunten
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010

6.2 Algemene uitgangspunten

Functionele benadering buitengebied

Uit de beschrijving van de systematiek in hoofdstuk 2 is gebleken dat het buitengebied van Westerveld ruimte biedt aan de basisfuncties (landschap, landbouw, natuur en water) en de toegevoegde functies (wonen, werken en recreatie). De waarden die aan deze functies worden toegekend en de onderlinge relaties verschillen per gebied. Het is dan ook noodzakelijk belangen af te wegen. Soms gaat de ontwikkeling van de ene functie ten koste van andere functies, soms kunnen zij elkaar ook versterken. Bij de afweging van de verschillende belangen wordt, aansluitend bij het beleid van zowel gemeente, provincie als rijk, aan de basisfuncties een doorslaggevend belang toegekend. Dit houdt in dat ontwikkelingen primair gericht dan wel afgestemd dienen te zijn op de basisfuncties in het landelijk gebied. Ontwikkelingen van de toegevoegde functies mogen dus niet een zodanige omvang of intensiteit aannemen dat ze de basisfuncties onevenredig negatief beïnvloeden.

De basisfuncties in het buitengebied vormen ook de grondslag voor de gebiedsbestemmingen in dit plan. Het karakter van de basisfuncties is echter niet gelijk. Landbouw, natuur en water zijn gebiedsdekkende functies terwijl landschap betrekking heeft op de landschappelijke waarden die overal aanwezig zijn. Het landschap is het resultaat van de menselijke invloeden op de fysieke omgeving. Een ingewikkeld samenspel dat in ons land vele waardevolle cultuurlandschappen met zeer verschillende identiteiten heeft opgeleverd. Ook op de schaal van Westerveld is dit het geval: de ontginningsgeschiedenis heeft geleid tot het huidige waardevolle cultuurlandschap, waarin vooral de landbouw haar eigen plaats heeft.

Vanwege de wisselwerking tussen landbouw, natuur, water en landschap en gelet op het grote belang dat wordt gehecht aan de instandhouding van dit cultuurlandschap, gelden voor dit bestemmingsplan de volgende en algemene beleidskeuzes:

Landschap randvoorwaardenstellend

Binnen de basisfuncties kan een spanningsveld optreden als het gaat om ruimtelijke afwegingen. Randvoorwaarden ten aanzien van de (ontwikkelings) mogelijkheden voor de functies in het buitengebied vloeien in belangrijke mate voort uit het landschap van Westerveld. Dit met het oog op aanwezige waardevolle kenmerken en het in stand houden en versterken van de landschappelijke verscheidenheid. In de Kadernota zijn de verschillende landschappen van de gemeente Westerveld uitgewerkt. De denkrichting uit de Kadernota is vertaald in een Beeldkwaliteitsplan. Hierin zijn de waardevolle kenmerken en kwaliteiten van een gebied in beeld gebracht, met het doel om de identiteit van een gebied te versterken. Het kan gaan om het behouden en versterken van een bestaande identiteit of het realiseren van nieuwe. Per landschapstype zijn randvoorwaarden beschreven waarbinnen de landschappelijke inpassing vormgegeven kan worden.

Met inachtneming van deze randvoorwaarden krijgen de verschillende functies in het buitengebied de ruimte zich verder te ontwikkelen. De ontwikkeling mag echter niet ten koste gaan van de basisfuncties landschap, landbouw, natuur en water.

Bij de ontwikkeling van de basis en de toegevoegde functies geldt:

Behoud en herstel en of ontwikkeling van de karakteristieke landschaps-
typen en waarborgen van de dynamiek en de verschillen daarbinnen.

Verweving van functies

Uitgangspunt voor het beleid is zoveel mogelijk het principe van verweving toe te passen. Dit betekent een beleid dat erop is gericht om de waardevolle combinaties van functies zoveel mogelijk in stand te houden. Wanneer de functies strijdig zijn en er is sprake van onverenigbare doelstellingen, kan middels prioritering worden besloten tot een scheiding van functies.

Aandacht voor waterbeleid

Water wordt als beleidslijn steeds meer in ruimtelijke plannen toegepast. Het waterbeleid van de 21e eeuw waarbij het vasthouden, bergen en afvoeren van water centraal staat zal, zoveel waar mogelijk, worden toegepast bij het leggen van bestemmingen.