direct naar inhoud van 5.6 Archeologie
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010

5.6 Archeologie

5.6.1 Normstelling en beleid

Rijksbeleid

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is op 1 september 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De Wamz verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het bestemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een omgevingsvergunningenstelsel voor bepaalde werkzaamheden.

Provinciaal beleid Drenthe

De archeologische waarden in de provincie Drenthe zijn vastgelegd op een Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). De reeds gewaardeerde gebieden met archeologische waarden zijn op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) aangeduid.

Ten aanzien van deze archeologische waarden hanteert de provincie een onderzoeksplicht. Op grond van inhoudelijke overwegingen en expert judgement hanteert de provincie Drenthe een vrijstellingsmogelijkheid voor projecten met een oppervlakte kleiner dan 500 m². Daarbij dienen de volgende uitgangspunten te worden gehanteerd:

  • het gaat om het totaal aan te verstoren bodemoppervlak binnen een plangebied of bouwvlak van een samenhangend project dat niet opgedeeld kan worden in deeluitwerkingen;
  • de vrijstelling geldt voor gebieden met een lage (alleen beekdalen), middelhoge en hoge archeologische verwachtingswaarde, zoals aangegeven op de IKAW, tenzij binnen een afstand van 50 meter een AMK-terrein aanwezig is;
  • de vrijstelling geldt niet voor bekende vindplaatsen die op de AMK van Drenthe staat aangegeven; uitzondering hierop zijn de historische kernen die op de AMK staan aangegeven als 'terrein van hoge archeologische waarde'. Voor deze terreinen is een vrijstelling van 70 m² mogelijk.

Archeologisch onderzoek is niet vereist als het gaat om herbouw met dezelfde maatvoering als het oorspronkelijke bouwwerk, dat wil zeggen dat de funderingen dezelfde horizontale en verticale afmetingen hebben of wanneer werkzaamheden vergunningsvrij kunnen worden uitgevoerd.

Indien de provinciale ontheffingsbevoegdheid niet van toepassing is op de voorgenomen bodemverstoring, moet door de veroorzaker inventariserend archeologisch veldonderzoek worden uitgevoerd. Dit onderzoek kan aangeven of het gebied vrij van archeologie is of dat er waarden zijn waar rekening mee dient worden gehouden.

Gemeentelijk archeologiebeleid

Tijdens het opstellen van dit bestemmingsplan is door RAAP een Archeologische beleidsadvieskaart Gemeente Westerveld opgesteld 23. Het beleid uit dit document vervangt het provinciaal beleid. In de volgende paragraaf is aangegeven hoe de beleidsadvieskaart vertaald is in dit bestemmingsplan.

5.6.2 Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Voor de verschillende terreinen zijn de volgende beleidsadviezen gegeven:

  • Rijksmonumenten: voor bodemingrepen in een zone van 50 m om het terrein heen dient contact te worden opgenomen met de gemeente en, als sprake is van een terrein van provinciaal belang archeologie, ook met de provincie/provinciaal archeoloog. Een vergunning van de Minister van OC&W is bij ingrepen in deze 50 m zone niet nodig;
  • AMK-terreinen: bij deze terreinen dient gestreefd te worden naar behoud in situ, dus dat bodemingrepen in de terreinen voorkomen dienen te worden. Bij geplande ingrepen in het monument en in een zone van 50 m daar omheen dient contact opgenomen te worden met de gemeente. indien sprake is van provinciaal belang archeologie dient eveneens, via de gemeente, contact te worden opgenomen met de provincie/provinciaal archeoloog;
  • veentjes: hiervoor wordt geadviseerd een waarderend onderzoek uit te laten voeren;
  • essen: de essen in de gemeente Westerveld zijn aangemerkt als provinciaal belang archeologie;
  • beekdalen: alle beekdalen zijn aangemerkt als provinciaal belang archeologie;
  • overige terreinen van Provinciaal belang archeologie: bij deze terreinen gaat het om de Havelterberg, de celtic fields, een aantal grafheuvelgebieden en de verlaten nederzetting Hesselte (oud Darp). Voor al deze gebieden geldt dat gestreefd dient te worden naar behoud in situ;
  • beleidsadviezen voor de overige gebieden:
    • 1. delen met een hoge verwachting - dikke stuifzandpakketten: de stuifzandgronden met een stuifzanddek dat dikker is dan 1,8 m nemen binnen de gebieden met een hoge verwachting een uitzonderingspositie in. Alleen als de voorgenomen bodem ingrepen dieper reiken dan 1,5 m -Mv en een oppervlak van 1000 m2 of meer beslaan, moet archeologisch vooronderzoek (verkennend onderzoek) plaatsvinden;
    • 2. delen met een middelhoge en hoge archeologische verwachting: In de delen van de gemeente met een middelhoge of hoge archeologische verwachting (uitgezonderd de hierboven genoemde dikke stuifzandpakketten, de essen, de veentjes en de beekdalen) dient bij bodemingrepen die dieper reiken dan 0,3 m -Mv en die een oppervlak van 1000 m2 of meerbeslaan eerst een verkennend booronderzoek uitgevoerd te worden. Bij ingrepen kleiner dan 1000 m2 hoeft geen archeologisch vooronderzoek uitgevoerd te worden. Voor deze ingrepen geldt wel een meldingsplicht;
    • 3. delen met een middelhoge en hoge archeologische verwachting maar waarschijnlijk verstoord: op grond van de bestudeerde bronnen zijn deze gebieden hoogstwaarschijnlijk verstoord. Geadviseerd wordt om, bij bodemingrepen die dieper reiken dan 0,3 m -Mv en die een oppervlak van 1000 m2 of meer beslaan, de mate van verstoring middels een controlerend booronderzoek (3 borin gen/ha) te onderzoeken. Mocht blijken dat de bodem in het gebied inderdaad verstoord is, dan hoeft verder geen archeologisch onderzoek plaats te vinden. Waar de bodem plaatselijk nog wel intact is, dient te worden overgegaan op een verkennend onderzoek.
    • 4. delen met een lage archeologische verwachting en delen met een lage verwachting, waarschijnlijk verstoord: in de delen van de gemeente Westerveld die een lage archeologische verwachting hebben op de verwachtingskaart, hoeft bij bodemingrepen geen archeologisch vooronderzoek plaats te vinden. Voor deze gebieden geldt wel een meldingsplicht.

De beschermde rijksmonumenten zijn bestemd als "Waarde - archeologie 1". De terreinen met aanwezige zeer hoge waarden met uitzondering van de beschermde rijksmonumenten, hoge waarden en waarden zijn bestemd als " Waarde - archeologie 2". Bouwwerken die groter zijn dan 15 m2 en waarbij de gronden dieper dan 0,3 m -Mv worden geroerd, mogen niet worden gerealiseerd zonder omgevingsvergunning. In het kader hiervan moet archeologisch onderzoek plaatsvinden. Bepaalde werkzaamheden mogen ook niet plaatsvinden zonder omgevingsvergunning. De gebieden met hoge en middelhoge verwachtingswaarden zijn bestemd als "Waarde - archeologie 3". Hiervoor geldt dat bouwwerken die groter zijn dan 1000 m2 en waarbij de gronden dieper dan 0,3 m -Mv worden geroerd, niet gerealiseerd mogen worden zonder omgevingsvergunning. Ook hier moet archeologisch onderzoek plaatsvinden. En bepaalde werkzaamheden mogen ook niet plaatsvinden zonder omgevingsvergunning.