direct naar inhoud van Artikel 36: Recreatie - 2
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1701.0000BP000000000509-0010

Artikel 36: Recreatie - 2

36.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens op natuurkampeerterreinen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - natuurkampeerterrein”;
  • c. standplaatsen voor kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens in combinatie met een groepsaccommodatie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - groepsaccommodatie”;
  • d. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud, beheer en dienstverlening en sanitaire voorzieningen;
  • e. een bedrijfswoning, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met ruimten ten behoeve van beheer en dienstverlening, en ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep, een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit en/of kinderopvang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • f. trekkershutten en tenthuisjes;
  • g. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. kleinschalige duurzame energiewinning;

met de daarbijbehorende:

  • i. terreinen;
  • j. beplanting en bebossing;
  • k. wegen en paden;
  • l. parkeervoorzieningen;
  • m. sloten en naar de aard daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
36.2. Bouwregels

Deze bouwregels zijn eveneens van toepassing voor functies die na afwijken van de gebruiksregels binnen de bestemming zijn toegevoegd.

36.2.1. Gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 36.1 onder d genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak zal ten hoogste één gebouw of overkapping worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 50 m² bedragen, tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen;
  • c. de goothoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw of een overkapping zal ten hoogste 6,00 m bedragen.
36.2.2. Bouwwerken in lid 36.1 onder e

Voor het bouwen van de in lid 36.1 onder e genoemde bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. het aantal bedrijfswoningen zal ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning" ten hoogste één bedragen;
  • b. de afstand van een bedrijfswoning ten opzichte van de weg zal ten minste de bestaande afstand bedragen;
  • c. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning zullen ten minste 1,00 m achter de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • d. de maatvoering van een bouwwerk zal voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

Functie van een gebouw   Maximale oppervlakte   Goothoogte in m   Dakhelling in °   Hoogte in m  
  per gebouw   gezamen- lijk   max.   min.   max.   max.  
Bedrijfswoning   150 m²#   -   3,50   25   60   9,00  
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   -   100 m²   3,00   -   60   -**  

# tenzij de bestaande oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de maximale oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte zal bedragen

** de bouwhoogte van een aan-, uit- of bijgebouw of overkapping zal ten minste 1,00 m lager zijn dan de bouwhoogte van de bedrijfswoning

36.2.3. Trekkershutten en tenthuisjes

Voor het plaatsen van trekkershutten en tenthuisjes gelden de volgende regels:

  • a. het aantal trekkershutten en/of tenthuisjes zal per kampeerterrein ten hoogste 5 bedragen;
  • b. de oppervlakte van een trekkershut of een tenthuisje, inclusief overkapping, zal ten hoogste 40 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een trekkershut of een tenthuisje zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
36.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
36.3. Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden als standplaats voor stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens;
  • b. het gebruik van gebouwen ten behoeve van onderhoud, beheer en dienstverlening en sanitaire voorzieningen voor (recreatieve) bewoning;
  • c. het gebruik van gedeelten van een bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, indien:
    • 1. het beroep of bedrijf niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfswoning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • 2. de beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 100 m²;
    • 3. parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;
    • 4. detailhandel plaatsvindt anders dan productiegebonden detailhandel;
  • d. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één bedrijfswoning ontstaat, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van wonen - twee woningen” in welk geval twee bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • e. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning;
  • f. het gebruik van een bedrijfswoning voor kinderopvang waarbij meer dan zes kinderen, inclusief de eigen kinderen, worden opgevangen;
  • g. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een zorgfunctie;
  • h. het gebruik van een bedrijfswoning, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bed and breakfast;
  • i. het verwijderen van terrein afschermende beplanting, anders dan in de vorm van normaal onderhoud.
36.4. Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 36.3 onder e in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor recreatieappartementen ten behoeve van recreatieve bewoning in karakteristieke bijgebouwen, mits:
    • 1. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 2. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • b. het bepaalde in lid 36.3 onder f in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor kinderopvang voor meer dan zes kinderen, mits:
    • 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
    • 2. de kinderopvang plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
    • 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • c. het bepaalde in lid 36.3 onder g in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt ten behoeve van een zorgfunctie, mits:
    • 1. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
    • 2. de zorgfunctie plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw;
    • 3. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    • 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 5. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
    • 6. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • d. het bepaalde in lid 36.3 onder h in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning in de vorm van bed and breakfast, mits:
    • 1. de logiesverstrekking plaatsvindt binnen de bedrijfswoning, een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw. Er wordt uitgegaan van een bestaande entree (deur);
    • 2. de gebruiksoppervlakte ten hoogste 100 m² en ten hoogste 1/3 deel van de bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal bedragen;
    • 3. er maximaal drie kamers met in totaal 10 slaapplaatsen gerealiseerd worden;
    • 4. er geen keukenblok in de kamers wordt gemaakt;
    • 5. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 6. de gezamenlijke oppervlakte die bij een bedrijfswoning wordt gebruikt ten behoeve van nevenfuncties ten hoogste 250 m² bedraagt;
    • 7. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  • e. het bepaalde in lid 36.3 onder i in die zin dat terrein afschermende beplanting wordt verwijderd, mits:
    • 1. de verwijdering uitsluitend noodzakelijk is ten behoeve van de realisatie van een goede ontsluiting van het recreatieterrein, dan wel noodzakelijk is als gevolg van een herinrichting van de plaatsing van de kampeermiddelen;
    • 2. de verwijdering incidenteel plaats heeft en geen onevenredige afbreuk doet aan de afschermende werking van de beplanting van het recreatieterrein ten opzichte van het omringende landschap;
    • 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
36.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.5.1. Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontgronden, egaliseren en/of afgraven van gronden;
  • c. het aanplanten, kappen en/of rooien van bomen en/of houtgewas.
36.5.2. Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 36.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
36.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden.

36.6. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 35van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 2. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 3. op het nieuwe terrein sprake is van bedrijfsmatige exploitatie;
    • 4. met de vormgeving en inrichting van het recreatieterrein wordt voldaan aan hetgeen is gesteld in het Beeldkwaliteitsplan Gemeente Westerveld;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.