direct naar inhoud van 4.5 Bodem
Plan: Centrum Vroomshoop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPVH2009MP0001-vas1

4.5 Bodem

Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. Gestreefd wordt naar een duurzaam gebruik van de bodem. Bij een ruimtelijk plan moet de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang te weten of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er gezondheidsrisico's of ecologische risico's daardoor zijn en wat de mogelijkheden zijn om er tijdig iets aan te doen.

Het uitgangspunt wat betreft de bodem in het plangebied is, dat de kwaliteit ervan zodanig dient te zijn dat er geen risico's zijn voor de volksgezondheid bij het gebruik van het plangebied voor de voorgenomen functie(s).

Om de milieuhygiënische bodemkwaliteit te kunnen vastleggen, heeft Ecoreest een bodemonderzoek uitgevoerd(Bijlage 7 Bodemonderzoek).

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat er in een peilbuis ter plaatse een tussenwaarde overschrijding (bij herhaling) aan barium is aangetoond. Verder zijn er enkele overschrijdingen van de achtergrondwaarden (grond) en streefwaarden (grondwater) uit de Wet bodembescherming aangetoond ter plaatse. De tussenwaarden nader onderzoek zijn hierbij niet overschreden. Alle verhogingen in het grondwater worden beschouwd als zijnde achtergrondconcentraties.

Gezien de aard en de concentraties van de aangetoonde parameters in relatie tot de bestemming van het terrein, kan worden gesteld dat verhoogde risico's voor de volksgezondheid en/of het milieu t.g.v. de aangetoonde milieuhygiënische bodemkwaliteit, niet te verwachten zijn. De resultaten van het onderzoek vormen dan ook geen aanleiding tot nader onderzoek en zijn geen milieuhygiënische belemmering in relatie tot de bestemming van het terrein.

Toepassing van eventueel vrijkomende de grond op het terrein zelf achten wij milieuhygiënisch verantwoord. Toepassing van eventueel vrijkomende grond elders kan eventueel plaats vinden binnen een gemeentelijke bodemkwaliteitskaart of met een aanvullend AP-04 onderzoek. De gemeente waar de grond eventueel wordt toegepast is hierbij het bevoegd gezag.

Hoewel de tanks nabij de school en de kerk vermoedelijk reeds zijn gesaneerd dient er bij graafwerkzaamheden ter plaatse aandacht besteed te worden aan de mogelijke aanwezigheid van de tanks. Indien bij graafwerkzaamheden een der tanks wordt aangetroffen, dient er contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag en ons bureau om de locatie aanvullend te onderzoeken en de tank te verwijderen.

Naast het bodemonderzoek is ook een asbestonderzoek uitgevoerd na te gaan of er asbestverdacht materiaal in de bodem aanwezig is (zie Bijlage 8 Verkennend asbestonderzoek). Gedurende de terreininspectie en ter plaatse van de inspectieputten is geen asbest (verdacht) materiaal aangetroffen aan de oppervlakte en in de bodem.

Wél wordt aanbevolen, om bij een eventueel voorgenomen sloop van de bestaande bebouwing op de locatie het hierin (mogelijk) aanwezige asbest te laten inventariseren conform SC 540 (Asbestinventarisatie type A).