Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van de volgende punten:
-
a. Het afwijken van de voorgeschreven bouwhoogte, goothoogte, percentages, afstand tot perceelsgrenzen en overige maatvoering, eventueel met overschrijding van de bouwgrens, mits:
-
1. deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maatvoering;
-
2. het beoogde stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad.
-
b. Het in geringe mate afwijken van bestemmingsgrenzen en van aanduidingen, mits:
-
1. dit noodzakelijk is ter aanpassing van de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
-
2. het beoogde stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad.
-
c. Het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen, mits:
-
1. dit uit oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is;
-
2. het beoogde stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad;
-
3. de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 10 m bedraagt.
-
d. Het oprichten van kunstwerken op gronden met de bestemming 'Groen' en 'Verkeer', mits:
-
1. geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen;
-
2. geen verkeers- en sociaal onveilige situaties ontstaan.
-
e. Het bouwen van antennes met een grotere bouwhoogte dan ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 15 m, mits:
-
1. de grotere bouwhoogte noodzakelijk is in verband met het beoogde gebruik;
-
2. de grotere bouwhoogte met het oog op het stedenbouwkundig beeld aanvaardbaar is.