direct naar inhoud van 5.1 Flora & fauna
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied, partiële herziening Nienenhoek 15 - 19 RVR
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0012-vas2

5.1 Flora & fauna

Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.

De quickscan flora en fauna heeft als doel in te schatten of er op de onderzoekslocatie planten- en diersoorten aanwezig of te verwachten zijn die volgens de Flora- en faunawet een beschermde status hebben. Tevens wordt beoordeeld of de voorgenomen ingreep invloed kan hebben op gebieden die volgens overige natuurwetgeving zijn beschermd, of deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 van deze toelichting.

5.1.1 Natuurbeschermingswet

Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).

5.1.1.1 Ligging ten opzichte van beschermde gebieden

Natura 2000

De onderzoekslocatie is niet gelegen binnen de grenzen van een gebied dat aangewezen is als Natura 2000-gebied. Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied betreft het gebied Vecht en Beneden- Regge, circa 225 meter ten noorden van de onderzoekslocatie. Het gebied ligt in twee zeer verschillende landschappen. In het rivierengebied met de uiterwaarden van de Vecht en de Beneden-Regge en op de hogere zandgronden van Boswachterij Ommen, Beerze, het landgoed Eerde en de Archermer- en Lemelerberg.

Ecologische Hoofdstructuur

De onderzoekslocatie ligt in de nabijheid van een kerngebied behorend tot de EHS. De begrenzing komt ter hoogte van de onderzoekslocatie overeen met het Natura 2000 gebied.

5.1.1.2 Gebiedsbescherming

De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking op overige beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is niet aan de orde. Noodzaak tot nader onderzoek naar het voorkomen van verschillende soortgroepen wordt niet noodzakelijk geacht.

5.1.2 Flora en Faunawet

De quickscan flora en fauna toetst voornamelijk aan de Flora- en faunawet. Indien een plangebied in of nabij een gebied is gelegen dat tot de EHS behoort of onder de Natuurbeschermingswet valt, dient te worden bepaald of er een effect valt te verwachten. Bij een toetsing aan de Natuurbeschermingswet spelen vaak andere facetten mee, zoals de aanwezige doelsoorten en kernwaarden van het betreffende beschermde gebied.

5.1.2.1 Waarnemingen en te verwachten soorten

De bebouwing op de onderzoekslocatie is geschikt voor broedvogels. De huismus maakt gebruik van de ruimte onder de dakpannen van de woningen als broedplaats en van de groenblijvende beplanting als schuilplaats. Ook spreeuw maakt gebruik van de bebouwing. Enkele boerenzwaluwen maken gebruik van de te slopen schuur op erf nr. 15 als broedplaats. Op de te slopen varkensschuur op erf nr. 19 is een bewoonde steenuilenkast aanwezig. De te slopen schuren op de onderzoekslocatie zijn niet geschikt voor het vormen van vleermuiskolonies. Voor de overige soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie geen geschikt habitat of zijn deze op grond van bekende verspreidingsgegevens of het ontbreken van verblijfsindicaties niet te verwachten.

5.1.2.2 Maatregelen ter voorkoming van overtredingen van de Flora- en faunawet

Over het algemeen kan schade aan broedvogels worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of geheel buiten het broedseizoen uit te voeren. De steenuilenkast op het erf nr. 19 zal worden verplaatst naar de schuur op het erf die gehandhaafd blijft. Door het verplaatsen van de nestkast (uiteraard buiten het broedseizoen) wordt overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen. Bij het verlies van broedplaatsen van boerenzwaluw, vormt de schaapskooi voor boerenzwaluw een alternatieve broedlocatie. Er zijn in het kader van de algemene zorgplicht geen maatregelen nodig.

5.1.2.3 Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- faunawet artikel 75c

Ontheffingsaanvraag voor overtreding van verbodsbepalingen in de Flora- en faunawet ten aanzien van het verstoren van vaste rust- en verblijfplaatsen is niet noodzakelijk, vooropgesteld dat er op het moment van ingrijpen geen broedgeval aanwezig is en de nestkast van steenuil wordt verplaatst.

Tabel I geeft een samenvatting van de te verwachten verstoring en de te nemen vervolgstappen.

5.1.2.4 Vrijblijvend advies

De huismus is op de onderzoekslocatie als broedvogel aangetroffen. De nestplaatsen in de woningen blijven gehandhaafd. De huismus staat landelijk onder druk door steeds verder afnemende broedgelegenheid. Met een geringe inspanning, bijvoorbeeld door het plaatsen van nestkasten of "vogelvides" op de te realiseren nieuwbouw, kan een positieve impuls worden gegeven aan de lokale populatie, waarbij de soort ook gebruik kan gaan maken van de nieuwbouwlocatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.1700.BPBG2010PH0012-vas2_0015.png"

5.1.2.5 Algemene zorgplicht

Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.

Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voorzover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voorzover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er of vrijstelling is verleend.