Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Hoofdstraat 27 te Roderwolde
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1699.2016BPW003-VG01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
De regels van artikel 1 deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Kleine Kernen Noordenveld' met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
 
1.1 plan:
het wijzigingsplan 'Hoofdstraat 27 te Roderwolde', met identificatienummer NL.IMRO.1699.2016BPW003-VG01 van de gemeente Noordenveld;
 
1.2 wijzigingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
 
1.3 verbeelding:
de weergave van de inhoud van een wijzigingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening;
 
1.4 bijgebouwengebied:
bouwvlak, uitgezonderd de grond onder het hoofdgebouw, alsmede het vlak ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
 
1.5 gevellijn:
de in het plan als zodanig opgenomen aanduiding, waar de voorgevel van het hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
 
1.6 kap:
een afdekking onder een hoek vanaf 15o met het horizontale vlak, dan wel een gebogen vorm;
 
1.7 nok:
het snijpunt, dan wel een horizontale snijlijn van ten minste twee hellende dakvlakken, zijnde de hoogste lijn va een dak;
 
1.8 openbaar toegankelijk gebied:
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar vaarwater en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
 
1.9 plat dak of platte afdekking:
een dakafdekking onder een hoek van minder dan 15o met het horizontale vlak;
 
1.10 verbeelding:
de weergave van de inhoud van een wijzigingsplan conform het gestelde in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening;
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
De regels van artikel 2 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Agrarisch met waarden
 
De regels van artikel 6 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
  
Artikel 4 Tuin
 
De regels van artikel 17 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
  
Artikel 5 Verkeer
 
De regels van artikel 18 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
  
Artikel 6 Wonen
 
6.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
met daaraan ondergeschikt:
  1. paden, verhardingen en parkeervoorzieningen;
  2. groenvoorzieningen;
  3. nutsvoorzieningen;
  4. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij behorende:
  1. tuinen, erven en terreinen;
  2. gebouwen;
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  4. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden.
6.2 Bouwregels
 
6.2.1 Algemene bouwregels
Voor het bouwen geldt de volgende algemene bouwregel:
  1. van een bouwperceel mag ten hoogste 50% worden bebouwd.
6.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van een hoofdgebouw gelden de volgende regels:
  1. één hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met de voorgevel hoofdzakelijk in en evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding ‘gevellijn’ de voorgevel hoofdzakelijk in en evenwijdig aan de aangegeven ‘gevellijn’ dient te worden gebouwd;
  2. Ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ mag het aantal woningen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  3. voor de bouwwijze van de woning geldt dat uitsluitend een vrijstaande woning mag worden gebouwd;
  4. de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 150 m2;
  5. de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceel- en/of erfgrens bedraagt aan de vrijstaande zijde van de woning ten minste 3 m;
  6. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4 m, met dien verstande dat de goothoogte voor niet meer dan 50% van de lengte van de gevel ten hoogste 6 m mag bedragen;
  7. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m;
  8. de dakhelling bedraagt ten minste 30° en ten hoogste 60°;
  9. bij verbouw dient de bestaande hoofdvorm van de woning als basis te worden genomen.
6.2.3 Aan-, uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
  1. aan-, uitbouwen en bijgebouwen dienen binnen het bouwvlak, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd;
  2. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan bedraagt ten minste 3 m;
  3. in geval van een bijgebouwengebied kleiner dan of gelijk aan 300 m2 geldt dat:
    1. de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde aan-, uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 60 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bijgebouwengebied dat groter is dan 100 m2;
    2. aan-, uitbouwen en bijgebouwen ten minste 1 m uit dan wel op de bouwperceel- en/ of erfgrens worden gebouwd;
  4. in geval van een bijgebouwengebied groter dan 300 m2 geldt dat:
    1. de gezamenlijke oppervlakte van al dan niet met vergunning gebouwde aan-, uitbouwen en bijgebouwen niet meer bedraagt dan 100 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bijgebouwengebied dat groter is dan 300 m2 tot een maximum van in totaal 150 m2;
    2. aan-, uitbouwen en bijgebouwen ten minste 3 m uit de bouwperceel- en/of erfgrens worden gebouwd;
  5. de bouwhoogte bedraagt bij een platte afdekking ten hoogste 3,5 m;
  6. de goothoogte bedraagt bij het toepassen van een kap ten hoogste 3,5 m;
  7. de bouwhoogte bedraagt bij het toepassen van een kap ten hoogste 80% van de daadwerkelijke bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een maximum van 7,2 m;
  8. de dakhelling bedraagt bij het toepassen van een kap ten minste 30° en ten hoogste 60°, waarbij het gebouw bij het bouwen op de bouwperceel- en/of erfgrens ten minste is voorzien van een hellend dakvlak evenwijdig aan die bouwperceel- en/ of erfgrens.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
  1. indien het voor de voorgevel of een naar de weg dan wel naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht, bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 1 m;
  2. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedragen.
6.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
  1. het bebouwings- en straatbeeld;
  2. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  3. het landschapsbeeld;
  4. de milieusituatie;
  5. de sociale veiligheid;
  6. de verkeersveiligheid;
  7. de woonsituatie;
nadere eisen stellen aan de plaats, de goot- en/of bouwhoogte, de dakhelling, dakvorm van de bebouwing en de plaats van de parkeervoorzieningen.
 
6.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen, mits de noodzaak wordt aangetoond en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  • het bebouwings- en straatbeeld;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • de sociale veiligheid;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
afwijken van het bepaalde in:
  1. lid 6.2.2, sub a voor het overschrijden van de bouwvlakgrens voor het hoofdgebouw tot een diepte van ten hoogste 20 m gemeten vanuit de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' de diepte gemeten wordt vanuit de aanduiding 'gevellijn' mits de afstand tot de achterste bouwperceel- en/of erfgrens ten minste 7 m bedraagt en met dien verstande dat van een bouwperceel ten hoogste 50% mag worden bebouwd.
  2. lid 6.2.3, sub b voor het bouwen van een aan-, uitbouw of bijgebouw tot aan de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan;
  3. lid 6.2.3, sub c en d, voor het overschrijden van de maximale gezamenlijke oppervlakte van aan-, uitbouwen en bijgebouwen met ten hoogste 20% van hetgeen is toegestaan, met dien verstande dat van een bouwperceel ten hoogste 50% mag worden bebouwd;
6.5 Specifieke gebruiksregels
 
6.5.1 Toegestaan gebruik
a. Aan huis verbonden werkactiviteiten
De uitoefening van aan huis verbonden werkactiviteiten is toegestaan, met dien verstande dat:
  1. de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin primair moet blijven;
  2. de aan huis verbonden werkactiviteit uitsluitend inpandig mag worden verricht;
  3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning en de bijbehorende gebouwen mag worden aangewend ten dienste van deze activiteit, met een maximum van 45 m²;
  4. indien er tevens sprake is van een bed & breakfastvoorziening, de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer mag bedragen dan onder 3 is genoemd;
  5. degene die de gebruiker is van de woning ook degene moet zijn die de aan huis verbonden werkactiviteit uitoefent;
  6. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu mag opleveren, dan wel geen afbreuk mag doen aan het karakter van de omringende woonomgeving, hetgeen inhoudt dat:
    1. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar moet zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
    2. niet met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ten behoeve van bedrijven die vergunningplichtig of meldingplichtig zijn krachtens de milieuwetgeving;
    3. werkactiviteiten bovendien uitsluitend zijn toegestaan indien deze voorkomen in, of gelijk te stellen zijn met de categorieën 1 en 2 als vermeld in de Staat van Bedrijven die als bijlage bij de regels is opgenomen;
    4. behoudens een beperkte verkoop in het klein, in direct verband met de aan huis verbonden werkactiviteit, geen detailhandel mag plaatsvinden;
    5. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.
b. Bed & breakfastvoorziening
Het gebruik van de woning en de bijbehorende gebouwen voor een bed & breakfastvoorziening is toegestaan, uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de woonfunctie moet in ruimtelijke en visuele zin primair blijven;
  2. de vestiging van een bed & breakfastvoorziening is uitsluitend binnen de bestaande bebouwing op het bouwperceel toegestaan;
  3. niet meer dan 30% van de oppervlakte van de woning en bijbehorende gebouwen mag worden aangewend ten dienste van deze activiteit, met een maximum van 45 m2;
  4. indien er tevens sprake is van een aan huis verbonden werkactiviteit, dan mag de gezamenlijke oppervlakte van beide activiteiten niet meer bedragen dan onder 3 is genoemd;
  5. degene die de gebruiker is van de woning moet ook degene zijn die de bed & breakfastvoorziening uitoefent;
  6. aan maximaal vijf personen mag nachtverblijf worden verschaft;
  7. een bed & breakfastvoorziening mag geen tekenen van een wooneenheid, zoals een keuken, vertonen;
  8. als een bed & breakfastvoorziening wordt uitgeoefend in een vrijstaand bijgebouw, dan moet het bijgebouw op het bij de woning behorende erf staan;
  9. de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten moet qua aard, omvang en intensiteit verenigbaar zijn met het karakter van de omringende woonomgeving;
  10. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.
c. Paardenbakken
In de bestemming is het gebruik van de gronden voor paardenbakken toegestaan, uitsluitend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. per woning is maximaal één paardenbak toegestaan;
  2. de oppervlakte van de paardenbak bedraagt ten hoogste 1.200 m²;
  3. de paardenbak dient te worden geplaatst op of aan het bouwperceel van de aanvrager, binnen een afstand van 30 m van het perceel;
  4. de afstand tot de woning van derden bedraagt ten minste 30 m; deze afstand geldt ook voor recreatiewoningen;
  5. de afstand tot het perceel van derden bedraagt ten minste 3 m;
  6. er mag geen sprake zijn van onevenredige negatieve effecten op de omgeving en de kwaliteit van het woongenot van derden;
  7. de omheining bestaat uit een open constructie met een maximale hoogte van 1,5 m.
6.5.2 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
 
Onder strijdig gebruik wordt in elk geval verstaan:
  1. de bewoning van al dan niet vrijstaande bijgebouwen en voormalige bedrijfsgebouwen;
  2. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een bedrijf, anders dan in de zin van aan huis verbonden werkactiviteiten.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
 
6.6.1 Kinderdagverblijf
Burgemeester en wethuoders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van de vestiging van een kinderdagverblijf, mits:
  1. het kinderdagverblijf in ruimtelijke en visuele zin past binnen het woongebied;
  2. het kinderdagverblijf nevengeschikt is aan de woonfunctie;
  3. er geen sprake is van onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  4. het bebouwingsbeeld niet wordt aangetast;
  5. het gebruik geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert;
  6. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de verkeersafwikkeling en de parkeersituatie ter plaatse; ten aanzien van het laatste geldt als uitgangspunt dat er dient te worden geparkeerd op eigen terrein aan de vrijstaande zijde van de woning.
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
 
De regels van artikel 28 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
 
Artikel 8 Waarde - Cultuurhistorie
 
De regels van artikel 31 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
  
Artikel 9 Waarde - Waterkering
 
9.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterkering.
 
9.2 Bouwregels
 
Er zijn wat de bebouwing betreft, in afwijking van de bepalingen bij de andere voorkomende bestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan ten behoeve van waterkering.
 
9.3 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 ten behoeve van de bouw van bouwwerken overeenkomstig de regels van de andere bij dit plan aangewezen bestemmingen, mits geen onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering en voorafgaand overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden.
 
3 Algemene regels
Artikel 10 Algemene regels
 
De algemene regels van artikel 32, artikel 33 lid 2, artikel 34, artikel 35 lid 3, artikel 36, en artikel 37 lid 3 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
  
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
 
De overgangsregels van artikel 38 deel uitmakende van het bestemmingsplan "Kleine Kernen Noordenveld" met identificatienummer NL.IMRO.1699.2013BP039-vg01 van de gemeente Noordenveld, vastgesteld op 19 november 2014, zijn voor zover voor het plan relevant van toepassing.
  
Artikel 12 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Hoofdstraat 27 te Roderwolde".