direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Woonwijken Roden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01

Toelichting

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0001.jpg"

Plangebied woonwijken Roden

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De geldigheidsduur van een bestemmingsplan bedraagt maximaal tien jaar (conform artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening). Indien deze tien jaar verstreken zijn, dient een bestemmingsplan te worden geactualiseerd. De vigerende bestemmingsplannen van de woonwijken in Roden zijn verouderd en dienen daarom te worden geactualiseerd.

1.2 Planologisch regiem

1.2.1 Vigerende bestemmingsplannen

Het plan is een actualisatie van (delen van) de volgende bestemmingsplannen:

  • bestemmingsplan Woonwijken Roden (vastgesteld door de gemeenteraad op 28 juli 2005);
  • beheersverordening Roderveld IV (vastgesteld door de gemeenteraad op 11 juni 2014);
  • bestemmingsplan Groenstrook Woldzoom Roden (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 mei 2005);
  • bestemmingsplan Zonnehoeve Roden (vastgesteld door de gemeenteraad op 31 mei 2007);
  • herziening ex artikel 30 Groenstrook Woldzoom (vastgesteld op 25 januari 2007);
  • bestemmingsplan Centrumgebied Roden (vastgesteld op 19 juni 2013).

Vanwege een logische begrenzing is een klein deel van het centrumgebied in het nieuwe plan opgenomen. Voor de bedrijventerreinen van Roden is in 2011 een bestemmingsplan vastgesteld. De bedrijventerreinen en de rest van het centrumgebied vallen buiten het plangebied. Ook de kern Nieuw-Roden valt buiten het plangebied. Voor Nieuw-Roden is in 2010 het bestemmingsplan vastgesteld.

1.3 Uitgangspunt en begrenzing nieuw bestemmingsplan

1.3.1 Uitgangspunt

De aanleiding voor het nieuwe bestemmingsplan betreft de actualisatie van de vigerende bestemmingsplannen van de woonwijken van Roden. Daarbij vormen behoud en versterking van de ruimtelijke structuur, zowel in functie als in vorm, van de verschillende gebieden het uitgangspunt. Omdat het een actualisatie betreft, heeft het plan wel een overwegend conserverend karakter. Nieuwe ontwikkelingen, behalve ontwikkelingen die al op grond van het vigerende plan mogelijk zijn, komen niet voor. Het plan is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).

1.3.2 Begrenzing

Het plangebied bevat de woonwijken van Roden, te weten De Hofsteden, Middenveld, Bomenbuurt, Hullenveld, Mensingeveld, Vijfde Verloting en Roderveld. Voorin de toelichting is een kaartje opgenomen waarop te zien is voor welk gebied het nieuwe plan geldt.

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat in op de ruimtelijke structuur van het plangebied. In hoofdstuk 3 komt het relevante beleid op rijksniveau, provinciaal en gemeentelijk niveau aan bod. Hoofdstuk 4 benoemt vervolgens de milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten. De onderwerpen die in dit hoofdstuk aan bod komen, zijn milieuzonering, wegverkeerslawaai, luchtkwaliteit, bodem, externe veiligheid, archeologie, water en ecologie. In hoofdstuk 5 is de juridische vormgeving van het plan beschreven. De hoofdstukken 6 en 7 verwoorden achtereenvolgens de economische uitvoerbaarheid en de resultaten van inspraak en overleg.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Ruimtelijke structuur

2.1.1 Ligging en bereikbaarheid

Roden is gelegen in de kop van Drenthe op circa 8 km van de stad Groningen. Nabijgelegen kernen zijn Leek en Peize. De woonwijken van Roden liggen overwegend aan de westzijde van het centrumgebied. Aan de noordoostzijde van Roden liggen de bedrijventerreinen. De woonwijken worden ontsloten door enkele doorgaande wegen. Op navolgend kaartje is het plangebied weergegeven, opgesplitst in de verschillende wijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0002.jpg" Kaart 1: Woonwijken van Roden

2.1.2 Beschrijving wijken

Hierna volgt een korte beschrijving per wijk.

Bomenbuurt

De Bomenbuurt is een wijk aan de noordzijde van het centrum. De wijk kent overwegend rijtjeswoningen uit de jaren 1960-1970. Aan de randen van de wijk staan meer vrijstaande woningen.

Middenveld

Ook de wijk Middenveld, aan de westzijde van het centrum, is ontstaan in de jaren 1960-1970 en kent overwegend rijtjeswoningen. De wijk wordt aan de westzijde door een groene zone afgescheiden van de wijk De Hofsteden. De weg Maatlanden vormt de verkeersader door deze zone. Navolgende afbeelding geeft een beeld van deze zone. Aan de oostzijde van deze weg zijn een groot aantal maatschappelijke voorzieningen geconcentreerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0003.png"

Afbeelding 1: Maatlanden

Hullenveld

De wijk Hullenveld, aan de zuidzijde van het centrumgebied, is een ruim opgezette wijk met vooral vrijstaande woningen. In deze wijk bevinden zich een aantal (sport)voorzieningen en wooncomplexen.

Mensingeveld

In de wijk Mensingeveld ligt het accent eveneens op vrijstaande en half vrijstaande woningen op ruime percelen.

De Hofsteden

De wijk De Hofsteden ligt ten westen van De Woldzoom. In deze wijk staan rijtjeswoningen, dubbele woningen en vrijstaande woningen uit overwegend de jaren 1970.

Vijfde verloting

Vijfde verloting is de meest noordwestelijk gelegen wijk van Roden, ontstaan in de jaren 1990 en het begin van deze eeuw. In deze wijk staan overwegend vrijstaande en dubbele woningen. De wijk wordt onder meer gekenmerkt door een aantal waterpartijen en de (minder traditionele) bouwvormen.

Roderveld

Roderveld is de meest recent ontwikkelde wijk, waarbij Roderveld IV het laatste deel betreft. In Roderveld IV zijn nog niet alle kavels uitgegeven. De wijk kent een ruime opzet met zowel vrijstaande woningen als rijtjeswoningen.

Behalve de woonfunctie komen er enkele andere functies in het plangebied voor, zoals onderwijsvoorzieningen, zorgvoorzieningen, sportvoorzieningen (geconcentreerd nabij de Borglaan), een volkstuinencomplex, enkele bedrijven, een begraafplaats en een kinderboerderij.

Binnen het plangebied komen enkele monumenten en enkele karakteristieke panden voor. Deze zijn op de verbeelding voorzien van een specifieke aanduiding.

Ten slotte komen in het plangebied enkele bospercelen voor.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Rijksbeleid

  • Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. Ook zijn met de SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, de Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In de SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke opgaven en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw, integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:

  • vergroten van de concurrentiekracht door versterking van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
  • verbeteren van de bereikbaarheid;
  • zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in de SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van de ruimtelijke ordening gekregen; het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.

  • Monumentenwet

De wet- en regelgeving op rijksniveau rondom cultureel erfgoed is vastgelegd in de Monumentenwet 1988. Het is het belangrijkste sectorale instrument voor de bescherming van cultureel erfgoed. In de Monumentenwet 1988 is geregeld hoe monumenten kunnen worden aangewezen als beschermd monument. De wet heeft betrekking op gebouwen en objecten, stads- en dorpsgezichten, archeologische waarden en op het uitvoeren van archeologisch onderzoek.

In 2007 is de wet gewijzigd door het aannemen van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). In 2009 is de Monumentenwet nogmaals gewijzigd met als gevolg dat alle gemeenten beslissingsbevoegd zijn en moeten beschikken over een monumentenverordening en een onafhankelijke en deskundige monumentencommissie. In 2010 is de Monumentenwet nogmaals gewijzigd.

Daarnaast heeft de Tweede Kamer in 2009 met een beleidsbrief (Modernisering Monumentenzorg) ingestemd. Een van de pijlers uit de beleidsbrief was het laten mee wegen van cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening. Het Besluit ruimtelijke ordening is daarom in 2012 gewijzigd, waardoor het cultuurhistorisch aspect moet worden meegenomen bij ruimtelijke plannen.

3.2 Provinciaal beleid

  • Omgevingsvisie Drenthe

Provinciale Staten van Drenthe hebben op 2 juli 2014 de Omgevingsvisie Drenthe geactualiseerd en vastgesteld. De visie is op 20 augustus 2014 in werking getreden

De Omgevingsvisie is hét strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe voor de periode tot 2020. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein.

De ambitie is om de ruimtelijke identiteit van Drenthe te versterken. Dat gebeurt door nieuwe ontwikkelingen te bezien in samenhang met de kernkwaliteiten:

  • landschap;
  • rust;
  • natuur;
  • cultuurhistorie;
  • archeologie;
  • aardkundige waarden.

Het behoud en waar mogelijk de ontwikkeling van kernkwaliteiten zijn van provinciaal belang.

  • Provinciale Omgevingsverordening

Op 2 juli 2014 is de Provinciale Omgevingsvisie Drenthe geactualiseerd. De Omgevingsvisie is hét strategisch kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van Drenthe. De visie formuleert de belangen, ambities, rollen, verantwoordelijkheden en sturing van de provincie in het ruimtelijk domein. Bij de Omgevingsvisie hoort de Omgevingsverordening, die het juridisch kader van het omgevingsbeleid vormt. Bij de Omgevingsvisie hoort de Omgevingsverordening, die het juridische kader van het omgevingsbeleid vormt. In de "oude" Omgevingsverordening (geldend vanaf 22 september 2012) zijn geen specifieke waarden of kenmerken benoemd, die van invloed zijn op dit bestemmingsplan. Op dit moment is een nieuwe Provinciale Omgevingsverordening in voorbereiding. Deze wordt gebaseerd op de Provinciale Omgevingsvisie 2014. Verwacht wordt dat deze medio 2015 vastgesteld wordt.

3.3 Regionaal beleid

  • Regiovisie Groningen-Assen 2030

Roden maakt deel uit van de regio Groningen-Assen (provincies Drenthe en Groningen en de gemeenten Assen, Bedum, Groningen, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Leek, Noordenveld, Slochteren, Ten Boer, Tynaarlo, Winsum en Zuidhorn). Voor deze regio is de Regiovisie Groningen-Assen 2030 opgesteld. De regiovisie wordt geactualiseerd. Vanwege het conserverende karakter van het bestemmingsplan heeft de regiovisie geen consequenties voor dit plan.

  • Intergemeentelijke Structuurvisie Leek-Roden

De Intergemeentelijke Structuurvisie (vastgesteld op 21 oktober 2009) is een integrale visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied Leek-Roden tot het jaar 2030 op het gebied van wonen, werken, natuur en landschap en verkeer en is een uitwerking van de Regiovisie Groningen-Assen 2030. De visie voorziet in een uitbreiding, transformatie en revitalisering van de dorpen Leek en Roden en de kernen Zevenhuizen, Oostwold, Nietap, Tolbert en Nieuw-Roden binnen een landschappelijk raamwerk.

Bij de kern Roden is aangegeven dat bij de huidige uitbreidingen in noordelijke en westelijke richting de structuur van het onderliggende landschap grotendeels is vervangen door een nieuwe structuur die is bedacht vanuit de organisatie van de woonwijk.

Bij de visie zijn enkele kaarten gevoegd. Op de plankaart op hoofdlijnen (zie kaart 3) worden de gebieden onderscheiden waarvoor specifiek beleid is ontwikkeld. De woonwijken van Roden zijn aangeduid als 'bestaande kern' (BK), 'reeds geplande uitbreiding' (G) en 'Roden-Zuid, Wonen in het esdorpenlandschap' (W4) en 'Landschapspark/randpark' (L3).

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0004.png"

Kaart 2: Plankaart op hoofdlijnen (bron: Intergemeentelijke Structuurvisie)

De wijk Vijfde Verloting is inmiddels afgerond en de geplande wijk Roderveld IV is nog in ontwikkeling. Het voorliggende plan is een actualisatie van de vigerende bestemmingsregelingen voor de woonwijken van Roden. Met het nieuwe plan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

  • Convenant archeologie

De provincie Drenthe, de Drentse gemeenten en LTO hebben een convenant gesloten dat betrekking heeft op het effectief beschermen van het archeologisch bodemarchief. Het convenant geeft inhoud aan een werkbaar pakket aan regels, toegesneden op agrarische activiteiten. Partijen zijn overeengekomen dat een aantal grondbewerkingen, ondanks dat ze dieper gaan dan 0,3 m, niet of nauwelijks van invloed zijn op de mogelijkheden om het (eventueel) aanwezig archeologisch bodemarchief te kunnen lokaliseren, te onderzoeken en/of in situ (in de bodem) te behouden. Het gaat hierbij om grondbewerkingen in de vorm van het aanbrengen van drainage, niet-bodemkerende werkzaamheden ten behoeve van het oplossen van een verdichte bodemstructuur (woelen) tot maximaal 10 cm onder de bouwvoor van 0,3 m. De regels die zijn opgenomen in het convenant zijn verwerkt in de regels van het voorliggende bestemmingsplan.

3.4 Gemeentelijk beleid

  • Visie Noordenveld 2025, Natuurlijk samen

Op 7 september 2011 is de Visie Noordenveld 2025 vastgesteld door de gemeenteraad. Deze visie is geen schets van de toekomst en is ook nog niet ingevuld met allerlei plannen. Die schets zal vorm krijgen in de beleidsplannen die de gemeente in de toekomst ontwikkelt. De visie is meer een richtingwijzer, een inspirerende toetssteen voor toekomstig beleid. Omdat de visie geen ruimtelijke uitwerking bevat, heeft de visie geen consequenties voor het nieuwe, conserverende bestemmingsplan.

  • Vigerende bestemmingsplannen

In de inleiding van het bestemmingsplan is aangegeven wat de huidige bestemmingsplannen binnen de begrenzing van het plangebied zijn. Voor het overgrote deel van het plangebied is het bestemmingsplan Woonwijken Roden uit 2005 van toepassing. De bestemmingsplannen, die geheel binnen het plangebied liggen, vervallen met het in werking treden van het bestemmingsplan woonwijken Roden.

  • Welstandsnota

Op 18 december 2008 heeft de gemeenteraad de Welstandsnota voor de gemeente Noordenveld vastgesteld. De welstandsnota beoogt versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Bepalend voor de ruimtelijke kwaliteit zijn onder meer het uiterlijk van individuele gebouwen en bouwwerken en de kwaliteit van het totaalbeeld van de gebouwen. De welstandstoets is een belangrijk instrument voor de sturing van deze kwaliteiten.

Bij aanvragen van een omgevingsvergunning zullen bouwplannen worden getoetst aan de welstandscriteria. In de nota is onderscheid gemaakt in verschillende deelgebieden, waarvoor verschillende welstandscriteria zijn opgenomen. Het overgrote deel van het plangebied maakt onderdeel uit van het welstandsgebied 'Roden - Woongebieden seriematig'.

De criteria spitsen zich toe op materiaalgebruik, ligging, vorm en massa. Bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, kunnen echter niet door welstandscriteria worden tenietgedaan.

Wat betreft de bouwmassa is in de regels van het plan een differentiatie aangebracht. Er gelden specifieke bouwregels voor eengezinswoningen, voor voormalige boerderijen en voor woongebouwen. Daarnaast is in de bestemming Wonen een onderscheid gemaakt tussen woningen van één bouwlaag met kap en woningen van twee bouwlagen met kap.

  • Groenvisie Noordenveld

In de Groenvisie Noordenveld (2002, Oranjewoud) wordt het huidige groen naar inrichting en beheer in beeld gebracht. Het plan legt voor de gemeente Noordenveld de groenstructuur en de gewenste kwaliteit voor het groen vast binnen de bebouwde kom.

Voor Roden wordt aangegeven welke identiteitsdragers het dorp kent, wat de 'knelpunten' zijn en welke aandachtspunten er daarom zijn. Voor het plangebied vormen de 'groene woonwijken en brinken-nieuwe-stijl' de identiteitsdragers. Op de navolgende kaart zijn de groenstructuur en de opgaven verbeeld:

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0005.png"

Kaart 3: Groenstructuur Roden (bron: Groenvisie Noordenveld)

Voor het plangebied zijn de volgende aspecten van relevant:

  • ecologische hoofdstructuur langs Maatlanden;
  • versterken relatie wijk-buitengebied;
  • behouden open ruimte;
  • houtwallen binnen bebouwing;

Binnen alle (enkel)bestemmingen zijn groenvoorzieningen toegestaan. Omdat het bestemmingsplan gericht is op het vastleggen van de bestaande situatie, zijn er geen nieuwe inrichtingsmaatregelen, welke voortvloeien uit de groenvisie, in het plan opgenomen.

Het voorliggende bestemmingsplan is niet in strijd met de groenvisie.

  • Beleidskader bed & breakfastvoorzieningen

In 2010 is het beleidskader voor bed & breakfastvoorzieningen vastgesteld door de raad. Het beleidskader is tot stand gekomen om nieuwe verzoeken van bed & breakfast eenduidig te kunnen behandelen. Het beleidskader is gebruikt voor het opstellen van regels ten aanzien van bed & breakfastvoorzieningen binnen dit bestemmingsplan.

  • Landschapsbeleidsplan Noordenveld

Het thema dorpsranden uit het Landschapsbeleidsplan Noordenveld is relevant voor het plangebied. Ook Roden kent dorpsranden, waarbij er een visuele relatie is (of zou moeten zijn) tussen het dorp en het omliggende landschap. Bij uitbreidingen, woningbouw of andere aanpassingen of vernieuwingen in de dorpsrand houdt dit in:

  • creëren van doorzichten en vergezichten en een open dorpsrand waarbij nieuwe woningbouw gericht is op het landschap;
  • aansluiten op de karakteristieken van het landschap en rekening houden met kleur en vormgeving van gebiedseigen bebouwingen;
  • zowel in het dorp als daarbuiten gebruikmaken van gebiedseigen en landschappelijke beplantingen;
  • aandacht voor bermen binnen en buiten de bebouwde kom is gewenst, buiten de bebouwde kom is ruimte voor bloemrijke bermen, mits dit geen hinder veroorzaakt voor het verkeer;
  • bermen nabij een entree van een dorp lenen zich voor een verbijzondering door het planten van bijvoorbeeld bolgewassen.

Omdat het bestemmingsplan gericht is op het vastleggen van de bestaande situatie, zijn er geen nieuwe inrichtingsmaatregelen, welke voortvloeien uit het landschapsbeleidsplan, in het plan opgenomen.

Het voorliggende bestemmingsplan is niet in strijd met het landschapsbeleidsplan.

  • Facetbestemmingsplan Mantelzorg

Facetbestemmingsplannen zijn vaak thematische plannen, die gelden voor een groot gebied. Voor het plangebied is één facetbestemmingsplan in ontwikkeling, te weten het facetbestemmingsplan “Regeling huisvesting mantelzorg”. Betreffend plan is opgesteld om een planologisch-juridisch kader te scheppen om mantelzorg mogelijk te maken.

  • Gemeentelijk Rioleringsplan

Op 16 januari 2013 is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan vastgesteld door de Raad van de gemeente Noordenveld.

Op 1 januari 2008 is de Wet gemeentelijke watertaken (Wgw) in werking getreden. Deze nieuwe wetgeving stelt de gemeente beter in staat een bijdrage te leveren aan de aanpak van watervraagstukken in bebouwd gebied. De gemeente heeft met deze wet de zorgplichten gekregen voor hemel- en grondwater binnen bebouwd gebied.

De gemeente dient in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) naast de gebruikelijke zorg voor de riolering vast te leggen hoe zij deze wettelijke zorgplichten voor hemelwater en grondwater in gaat vullen. We noemen dit GRP dan ook het verbrede GRP (vGRP) vanwege de uitbreiding met de nieuwe zorgplichten.

Toetsingskader gemeentelijke watertaken

Doelen gemeentelijke watertaken:

  • 1. Doelmatig inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater naar een geschikt lozingspunt.
  • 2. Doelmatig inzamelen van regenwater (daar waar de perceelseigenaar redelijkerwijs niet in staat is dit zelf te doen).
  • 3. Doelmatig verwerken van het ingezameld regenwater.
  • 4. Voorkomen dat grondwater de bestemming van een gebied structureel belemmert.
  • 5. Voorkomen van overlast voor de omgeving (in de brede zin van het woord).

In de bestuursakkoorden Water (NBW/RBW3) is vastgelegd dat moet worden ingespeeld op de verwachte klimaatsverandering: Het watersysteem moet robuust worden gemaakt. De 'droge voeten' agenda worden met deze akkoorden vormgegeven. Daarom is inzicht in de stedelijke wateropgave noodzakelijk, zodat bepaald kan worden waar en hoe eventueel extra berging gecreëerd kan worden.

Afkoppelen van schone oppervlakken, zodat relatief schoon regenwater niet meer naar de rioolwaterzuiveringsinrichting wordt getransporteerd, is een aanpak die past in de huidige ontwikkelingen. De tritsen 'vasthouden-bergen-afvoeren' en 'schoonhouden-scheiden-schoonmaken' zijn daarbij leidend.

Het voormalige ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer heeft een regenwaterbrief uitgebracht die aangeeft hoe de regenwaterproblematiek bij gemeenten het best kan worden aangepakt. Er zijn vier pijlers van het regenwaterbeleid benoemd:

  • 1. aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater;
  • 2. regenwater vasthouden en bergen;
  • 3. regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren;
  • 4. integrale afweging op lokaal niveau.

Vanuit het hemelwaterbeleid wordt naar redelijkheid een inspanning gevraagd van bewoners, bedrijven en overheid. Hiervoor wordt bij ontwikkelingen onderscheid gemaakt naar een toename van het verhard oppervlak en een ontwikkeling zonder toename van verhard oppervlak. Onder dit laatste valt het opbreken van verharding, terugplaatsen van dezelfde of nieuwe verharding en sloop en nieuwbouw van gebouwen.

In die zin zijn er drie situaties te onderscheiden voor de omgang met hemelwater:

  • 1. afkoppelen van hemelwater afkomstig van nieuwbouw op een reeds bebouwde locatie;
  • 2. afkoppelen /bergen van hemelwater afkomstig van nieuwbouw op een nieuw aangelegde locatie;
  • 3. afkoppelen van hemelwater afkomstig van bestaande bebouwing.

Het afkoppelen/bergen van hemelwater is geregeld voor de eerste twee situaties. Het afkoppelen van hemelwater afkomstig van nieuwbouw op een reeds bebouwde locatie is een verplichting die volgt uit de aan te vragen omgevingsvergunning. Het afkoppelen/bergen van hemelwater afkomstig van nieuwbouw op een nieuw aangelegde locatie is een verplichting op basis van de watertoets die gekoppeld is aan de ontwikkeling van een nieuwbouwlocatie.

Uitvoerend beleid zorgplicht grondwater

Voorkomen dat grondwater de doel van een gebied structureel belemmert.

Dit doel vormt de invulling van de zorgplicht voor het grondwater. Grondwater speelt tenslotte een belangrijke rol binnen de stedelijke openbare ruimte. De ruime omschrijving van dit doel is noodzakelijk omdat de oorzaken en oplossingen van grondwaterproblemen liggen op het grensvlak van stedelijk waterbeheer en ruimtelijke ordening. Op eigen terrein heeft de burger nadrukkelijk zelf een verantwoordelijkheid om het grondwaterprobleem op te lossen en te voorkomen.

Bij herontwikkeling is er sprake van gedeeltelijke of gehele sloop en komt er vervangende nieuwbouw voor terug. De grondwaterhuishouding wijzigt mogelijk als gevolg van de ingreep in het gebied. De beleidsregels voor een herontwikkeling zijn in eerste instantie gelijk aan de beleidsregels voor nieuwbouw. Via een doelmatige afweging wordt per project bepaald of minder strenge ontwateringnormen noodzakelijk of mogelijk zijn. Vaker dan bij nieuwe ontwikkelingen zullen bouwkundige maatregelen nodig zijn om nieuwe overlastsituaties te voorkomen.

Hoofdstuk 4 Milieukundige en ruimtelijke aandachtspunten

4.1 Milieuzonering

In en direct rond het plangebied zijn diverse bedrijven aanwezig. Deze bedrijven zijn op grond van de Staat van bedrijven (uit de publicatie Bedrijven en Milieuzonering, VNG, 2009) in een milieucategorie ingedeeld. De Staat van bedrijven verschaft op systematische wijze informatie over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven en inrichtingen en geeft een indicatie van de afstanden die als gevolg van deze kenmerken kunnen worden aangehouden tussen de diverse typen bedrijven en een rustige woonwijk. De afstanden hebben niet het karakter van een norm, maar gelden als richtlijn, waarvan gemotiveerd kan worden afgeweken.

Voor de binnen het plangebied gelegen bedrijvigheid geldt dat via de milieuwetgeving zorg wordt gedragen voor een goede inpassing in de woonomgeving. Hierbij doen zich geen knelpunten voor die om een directe aanpak vragen.

4.2 Geluid

In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones, met uitzondering van die wegen waar een maximumsnelheid van 30 km/uur geldt en die wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied. Binnen de bebouwde kom bedraagt de zonebreedte voor tweestrookswegen die, gerekend vanuit de wegas, aan weerszijden van de weg in acht moet worden genomen, 200 m. In het geval van geluidsgevoelige nieuwbouw binnen die zone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden.

Behoudens situaties waarbij door Gedeputeerde Staten of burgemeester en wethouders een hogere waarde is vastgesteld, geldt voor geluidsgevoelige bebouwing binnen een zone als hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel 48 dB. Bij het voorbereiden van een ruimtelijk plan dat geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op gronden behorende bij een zone dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd.

De actualisatie betreft een 'statische' situatie. In het bestemmingsplan worden bij recht geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Een akoestisch onderzoek kan op dit moment achterwege blijven.

4.3 Luchtkwaliteit

Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer. De in deze wet gehanteerde normen gelden in principe overal. Aangezien met het bestemmngsplan geen extra woningen of bedrijven aan het plangebied kunnen worden toegevoegd, zal de luchtkwaliteit niet verslechteren. Een onderzoek kan daarom achterwege blijven.

4.4 Bodem

Voordat wordt gestart met de bouw van woningen (of andere gebouwen) dient de bodem geschikt te zijn bevonden voor het toekomstig gebruik, zoals wonen. Op de provinciale bodeminformatiekaart kan worden nagegaan of een locatie verdacht is of dat er in het verleden reeds een onderzoek is uitgevoerd. Omdat deze kaart eens in de zoveel tijd wordt geactualiseerd, is het niet praktisch de locaties in het bestemmingsplan te noemen. Voor actuele bodeminformatie kan daarom het beste de gemeente worden benaderd.

4.5 Externe veiligheid

4.5.1 Inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) richt zich, zoals uit de naam reeds blijkt, primair op inrichtingen die risico's met zich meebrengen voor de in de omgeving gelegen risicogevoelige objecten. Het besluit onderscheidt twee categorieën risicogevoelige objecten, namelijk kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Dit onderscheid is gebaseerd op maatschappelijke opvattingen over de groepen mensen die in het bijzonder moeten worden beschermd en op gegevens, zoals het aantal personen en de verblijfstijd van groepen mensen. Het besluit geeft waarden voor het risico dat toelaatbaar wordt geacht voor deze objecten. Hierbij worden twee vormen van risico onderscheiden: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Op de navolgende afbeelding is een uitsnede van de risicokaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0006.jpg"

Kaart 4: Uitsnede risicokaart

Onderzoek

In het plangebied bevindt zich bij het sportcentrum De Hullen een opslag van chloor voor het zwembad. Net buiten het plangebied, aan de 1e Energieweg is nog een lpg-tankstation aanwezig. Ook is het lpg-tankstation bij de rotonde Ceintuurbaan Zuid/Nieuwe weg nog op de risicokaart aangegeven. Dit tankstation heeft echter recent (2 februari 2015) de gehele LPG installatie verwijderd. De vergunning voor het afleveren van LPG wordt ingetrokken. Ter plaatse is dus geen sprake meer van een risicocontour.

De plaatsgebonden risicocontour (10-6 jaar/contour) van het lpg-tankstation aan de 1e Energieweg van 45 meter vanaf het vulpunt is op de verbeelding aangegeven. Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten gesitueerd worden.

Bij het sportcentrum is een risicocontour niet aan de orde. Ook geldt er voor het sportcentrum geen invloedsgebied, waardoor een groepsrisico berekening achterwege kan blijven.

Voor de bepaling van het groepsrisico van het lpg-tankstation wordt een invloedsgebied van 150 meter gehanteerd en dit invloedsgebied valt deels over het plangebied. De berekende groepsrisicocurve (zie bijlage 1) komt in een zogenaamde fN-curve te staan waarin gerefereerd kan worden aan de oriënterende waarde (richtwaarde) waaraan ruimtelijke plannen worden getoetst.

Om de hoogte van het groepsrisico te bepalen, is een groepsrisicoberekening gemaakt (Steunpunt Externe veiligheid Drenthe; 31-10-2013). Deze berekening is opgenomen in de bijlage van dit bestemmingsplan. Uit de berekening komt naar voren dat op dit moment sprake is van een overschrijding van de oriënterende waarde. Indien ervan uit wordt gegaan dat veiligheidsmaatregelen zijn geïmplementeerd, wat reeds het geval is (onder andere hittewerende coating bij lpg-tankwagens), blijft het groepsrisico onder de oriënterende waarde.

Vanwege de conserverende aard van dit bestemmingsplan is echter geen sprake van veranderingen in de hoogte van het groepsrisico. Ten aanzien van de wettelijke verantwoordingsplicht kan worden volstaan met een beschouwing van de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

Er is advies opgevraagd bij de Veiligheidsregio Drenthe. Daaruit zijn geen ruimtelijk relevante aspecten naar voren gekomen.

Bij nieuwe ontwikkelingen binnen het invloedsgebied van het lpg-tanktstation dient een zorgvuldige afweging van het groepsrisico plaats te vinden (verantwoordingsplicht).

Omdat het bestemmingsplan geen ontwikkelingen mogelijk maakt, zijn er geen knelpunten ten aanzien van het externe veiligheidsrisico van de aanwezige inrichtingen.

4.5.2 Transport van gevaarlijke stoffen

Zoals bij inrichtingen het Bevi voorwaarden stelt aan de omgang met externe veiligheid, zo zijn bij vervoer van gevaarlijke stoffen deze voorwaarden opgenomen in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRNVGS).

De cRNVGS is een uitwerking van de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen moeten worden getoetst aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde van het groepsrisico. De circulaire wordt vervangen door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev), met als uitvloeisel het zogeheten Basisnet voor de beoordeling van de risico's vanwege transport van gevaarlijke stoffen.

De nieuwe wetgeving is van toepassing op de rijksinfrastructuur die onderdeel uitmaakt van de Basisnetten Weg, Water en Spoor. Hierbij wordt vastgehouden aan de volgende zaken:

  • vaste afstanden voor het plaatsgebonden risico;
  • vaste invoergegevens voor de berekening van het groepsrisico;
  • aanwijzing plasbrandaandachtsgebieden (PAG).

Onderzoek

In of nabij het plangebied liggen geen wegen waarmee in verband met het aspect externe veiligheid rekening moet worden gehouden.

4.5.3 Buisleidingen

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) omvat de regelgeving op het gebied van buisleidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In deze regelgeving is bepaald dat de belemmeringenstrook (4 m bij buisleidingen met een druk tot en met 40 Bar en 5 m bij overige buisleidingen), de plaatsgebonden risicocontour (10-6) en het invloedsgebied van het groepsrisico in acht dienen te worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Onderzoek

Uit de risicokaart blijkt dat er geen risicovolle buisleidingen in het plangebied zijn gelegen.

4.6 Archeologie en cultuurhistorie

4.6.1 Archeologie

De Monumentenwet heeft als doel het bieden van bescherming aan karakteristieke monumenten (gebouwen zijnde), archeologische monumenten en stads- en dorpsgezichten. Een van de belangrijkste uitgangspunten van deze wetgeving is dat er bij het opstellen en uitvoeren van ruimtelijke plannen rekening dient te worden gehouden met zowel de bekende als de te verwachten archeologische waarden.

Onderzoek

Op de beleidsadvieskaart van de gemeente Noordenveld (versie 2.1, januari 2014) is aangegeven welke archeologische (verwachtings)waarden in het gebied voorkomen. In het navolgende is een uitsnede van deze kaart opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0007.jpg"

Kaart 5: Archeologische beleidsadvieskaart

Uit deze kaart blijkt dat voor het plangebied de volgende archeologische verwachtingen en waarden van belang zijn:

Tabel 1. Overzicht van de vindplaatsen en terreinen in het plangebied

Vindplaatsen/terreinen   Advies   Dubbelbestemming  
Terreinen van hoge archeologische waarde   - Behoud in situ, indien niet mogelijk opgraven;
- Vrijstelling bij ingrepen kleiner dan 100 m² in historische kernen  
- Waarde - Archeologie 2  
Hoge verwachting essen   - Bij ingrepen groter dan 1.000 m²: verkennend booronderzoek, zo nodig karterend onderzoek   - Waarde - Archeologie 2  
Hoge verwachting plaggendekken   - Bij ingrepen groter dan 1.000 m²: verkennend booronderzoek, zo nodig karterend onderzoek   - Waarde - Archeologie 2  
Hoge of middelhoge verwachting   - Bij ingrepen groter dan 1.000 m²: verkennend booronderzoek (6 boringen per ha), zo nodig karterend onderzoek.   - Waarde - Archeologie 2  
Onbekende verwachting   - Bij ingrepen groter dan 1.000 m²: extrapoleren vanuit de omringende verwachtingswaarden en bij hoge/middelhoge verwachting zie hierboven. Bij lage verwachting geen onderzoek vereist.   - Waarde - Archeologie 2  
Middelhoge verwachting beekdal   - Veldinspectie na uitvoering bodemingrepen   - Waarde - Archeologie 2  
Lage verwachting   Geen onderzoek, wel meldingsplicht   -  

In het navolgende wordt ingegaan op het advies dat wordt gegeven voor deze terreinen.

Terreinen van hoge archeologische waarde

Een klein deel van de historische kern maakt deel uit van het plangebied. Voor dit deel geldt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2.

Hoge verwachting essen

Een deel van het plangebied ligt in een gebied dat is aangeduid als 'essen'. Het gaat om een deel van de oorspronkelijke 'Roderesch II' (aangelegd in de negentiende eeuw). Ook voor dit deel van het plangebied is een dubbelbestemming opgenomen, ter bescherming van de eventueel voorkomende archeologische waarden.

Hoge verwachting plaggendekken

Net als bij essen geld ook voor dit gebied het advies om een verkennend of karterend booronderzoek te doen bij bodemingrepen groter dan 1.000 m2.

Hoge of middelhoge verwachting

Een deel van het plangebied heeft deze aanduiding. In dit gebied is onderzoek nodig bij ingrepen met een groter oppervlak dan 1.000 m2.

Onbekende verwachting

Een groot deel van het plangebied is bebouwd en de archeologische waarden zijn mogelijk al verstoord. Onderzoek is nodig indien ingrepen een groter oppervlak hebben dan 1.000 m2 en na 'extrapolatie' blijkt dat het aangrenzend gebied een hoge of middelhoge verwachtingswaarde heeft.

Middelhoge verwachting beekdal

In deze gebieden ontbreekt de beschermende veenlaag, waardoor de kans groter is dat archeologische waarden zijn aangetast. Daarom kan hier worden volstaan met een veldinspectie na afloop van een civiele ontgraving.

Lage verwachting

In het plangebied bevinden zich ook enkele terreinen met een lage verwachting. Archeologisch onderzoek bij bodemingrepen is in deze terreinen niet nodig. Een dubbelbestemming is daar ook niet nodig.

Op de verbeelding is te zien waar de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 van toepassing is. In hoofdstuk 5 Juridische vormgeving wordt nader op deze dubbelbestemming ingegaan.

Voorts geldt de meldingsplicht conform artikel 53 van de Monumentenwet. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, moet de initiatiefnemer dit onmiddellijk melden bij de provinciaal archeoloog en de medewerker archeologie van de gemeente Noordenveld.

4.6.2 Cultuurhistorie
4.6.2.1 Algemeen

Sinds 1 januari 2012 is het verplicht in ruimtelijke plannen een beschrijving op te nemen over de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Cultureel erfgoed bestaat uit archeologische, historisch (steden)bouwkundige en historisch-geografische aspecten. Een complete inventarisatie van cultureel erfgoed bevat daarom een beschrijving van deze drie waarden (voor zover aanwezig in een gebied). Archeologische waarden zijn bijzondere zichtbare en onzichtbare resten van vroegere culturen op het land, in de bodem en onder water. Historisch-geografische waarden verwijzen naar de ontstaanswijze en bijzondere plekken van onze cultuurlandschappen, zoals polders, kavelstructuren, terpen en wegen. Bij historische (steden)bouwkundige waarden gaat het om gebouwde elementen met bijzondere betekenis, zoals molens, bruggen, kastelen of hele dorpen en binnensteden.

4.6.2.2 Cultuurhistorisch kompas, Provincie Drenthe

Roden is gelegen in het deelgebied Kop van Drenthe. Dit gebied wordt gekenmerkt door een centraal deel met een van oorsprong middeleeuws esdorpensysteem en randveenontginningen, gekoppeld aan een hoefijzervormig beekdalstelsel dat via het Peizerdiep afwatert naar het noorden. De oostelijke rand met een reeks van landgoederen die zich in het bijzonder vanaf de achttiende eeuw hebben ontwikkeld, is sterk georiënteerd op de stad Groningen.

Het beekdal van het Groote en Oostervoortsche Diep is open, breed en scherp begrensd; door zijn hoefijzervorm waarlangs de esdorpen liggen, vormt dit deel een sterke eenheid.

De noordelijke benedenloop (het Peizerdiep) wordt geflankeerd door de ontginningslinten van het laaggelegen randveen, die als het ware overlopen in een reeks van veenterpen, en die dezelfde ontstaansperiode hebben. Oostelijk ligt een gordel van landgoederen rond Eelde en Paterswolde met een karakteristieke afwisseling in open landbouwgronden en besloten parken bosaanleg.

De structuur van het gebied:

  • Breed hoefijzervormig beekdal, met een open karakter, dat benadrukt en scherp begrensd wordt door een rand van opgaande beplanting.
  • Esdorpen met daarbinnen de karakteristieke afwisseling van open en gesloten ruimtes, verspreide bebouwing en doorzichten naar essen en beekdal.
  • Diverse boscomplexen, onder andere stuifzandbossen bij Norg, een sterrenbos bij Huize Mensinge en het Norgerholt als oorspronkelijk middeleeuws gebruiksbos.

Achtergrond

Plaats in de tijd

Dit gebied heeft zijn hoofdstructuur vooral gekregen in de middeleeuwen, toen de esdorpen hun vaste plek kregen toen ook de randveenontginningen ontstonden vanuit smalle zandruggen in het laagveen. De bewoningsgeschiedenis is niet zeer intensief; wel zijn de sporen van de (pre-)historische voorgangers vooral ondergronds naar verwachting aanwezig.

Voor de landgoederengordel is de basis weliswaar in de middeleeuwen gelegd, maar de huidige structuur is vooral gevormd in de achttiende en negentiende eeuw. Daarnaast hebben in het hele gebied ruilverkavelingprojecten plaatsgevonden, waardoor zowel jongere heideontginningen als delen van het esdorpenlandschap in de twintigste eeuw heringericht zijn.

Esdorpenlandschap

De structuur in het zandgebied wordt bepaald door een beekstelsel met daaraan gekoppeld de esdorpen. Westelijk het stelsel van het Groote Diep en het Oostervoortsche Diep, die bijeenkomen in het Peizerdiep, dat de benedenloop vormt richting Groningen; oostelijk vooral het Eelderdiep.

Vooral de hoefijzervorm die het Groote Diep en het Oostervoortsche Diep samen vormen, is een ordenende structuur. Het beekdal is zeer breed en wordt strak begrensd door opgaande beplanting, waarmee het zich scherp aftekent tegen de omgeving. Houtwallen die zich in verscheidene delen bevinden, markeren die grens, terwijl het dal zelf open en weids blijft.

De Steenbergerloop sluit ten oosten van Roden aan op het Lieversche diep en is hiermee onderdeel van het beekstelsel.

In het gebied rondom Roden en tussen Roden en Nietap/Leek zijn de sporen te vinden van verscheidene landgoederen: van verbindingsassen rondom het voormalige landgoed Terheijl tot landgoed en havezate Mensinge in en rond Roden, met het hoofdgebouw in het dorp en het Sterrenbos ten zuidoosten daarvan.

Ambitie

Richtinggevend voor dit deelgebied is het herkenbaar houden van een oud cultuurlandschap. Aan de oostzijde kent het gebied onder invloed van de stad Groningen bovendien andere eigen ontwikkelingen. Daarom wil de provincie sturen op:

  • Het in stand houden van de karakteristiek van het esdorpenlandschap. Deze karakteristiek uit zich in een zichtbare ruimtelijke samenhang tussen esdorp, es, beekdal en veld, met bijbehorend microreliëf en beplantingselementen als houtwallen, esrandbosjes en middeleeuwse gebruiksbossen. Bovendien kent het esdorpenlandschap een grote tijdsdiepte, wat blijkt uit zichtbare en onzichtbare (pre)historische bewoningssporen als nederzettingen, grafmonumenten en celtic fields. Dit wordt in het bijzonder op het Noordscheveld weerspiegeld.
  • Het vasthouden en zorgvuldig doorzetten van de ruimtelijke opzet van de esdorpen. Deze opzet wordt getypeerd door een vrije ordening van bebouwing en boerderijen, afwisseling tussen bebouwde plekken en open ruimtes (in het bijzonder de brinken) en doorzichten naar het omliggende buitengebied.
  • Het behouden van de openheid van de brede beekdalen als contrast met hun scherpe begrenzingen in de vorm van houtwallen en bossen.

Beleid Cultuurhistorisch Kompas

Gebieden in de categorie “eisen stellen”: Gebied 7: de Kop van Drenthe

De Kop van Drenthe is een oud cultuurlandschap in verschillende verschijningsvormen. In het gebied is het oude esdorpenlandschap ruimtelijk dominant, maar komen ook randveenontginningen en jonge ontginningen voor. Bovendien heeft het gebied onder invloed van de stad Groningen ook andere ontwikkelingen gekend. De landgoederengordel bij Eelde is daarvan een sprekend voorbeeld. Door deze diversiteit en grote mate van gaafheid aan cultuurhistorie is het gebied van grote cultuurhistorische waarde en een aantrekkelijk woon- en recreatiegebied.

De Kop van Drenthe is echter ook een gebied dat continu aan verandering onderhevig is. Het deel tussen Roden, Eelde en Assen is onderdeel van de Regiovisie Assen – Groningen, waardoor een grote druk van economische ontwikkelingen (wonen, werken, verkeer) op het gebied ligt. Bovendien krijgen natuurontwikkeling en waterberging kansen in het gebied. Cultuurhistorie speelt in deze ontwikkelingen nog onvoldoende een rol en kan juist een meerwaarde vormen. De provincie zal daarom eisen stellen aan ontwikkelingen in dit gebied van de Regiovisie, zodat de cultuurhistorische samenhang in het gebied als belangrijkste vertrekpunt wordt meegenomen in ontwerp- en beleidsprocessen. De provincie zal zich daar actief en meedenkend in opstellen.

De provincie stuurt daarbij op het herkenbaar houden van kenmerken van het esdorpenlandschap en de randveenontginningen. De ambities richten zich op:

  • Het in stand houden van de karakteristiek van het esdorpenlandschap. Deze karakteristiek uit zich in een zichtbare ruimtelijke samenhang tussen esdorp, es, beekdal en veld, met bijbehorend microreliëf en beplantingselementen als houtwallen, esrandbosjes en middeleeuwse gebruiksbossen. Bovendien kent het esdorpenlandschap een grote tijdsdiepte, wat blijkt uit zichtbare en onzichtbare (pre)historische bewoningssporen als nederzettingen, grafmonumenten en celtic fields. Dit wordt in het bijzonder op het Noordscheveld weerspiegeld.
  • Het vasthouden en zorgvuldig doorzetten van de ruimtelijke opzet van de esdorpen. Deze opzet wordt getypeerd door een vrije ordening van bebouwing en boerderijen, afwisseling tussen bebouwde plekken en open ruimtes (in het bijzonder de brinken) en doorzichten naar het omliggende buitengebied.
  • Het behouden van de openheid van de brede beekdalen als contrast met hun scherpe begrenzingen in de vorm van houtwallen en bossen.

4.6.2.3 Historische geografie

Ontstaansgeschiedenis

Roden is ontstaan als een esdorp op de noordelijke rand van het Drents Plateau. Het dorp ligt op de overgang van hogere zandgronden naar lager gelegen veengebied. Roden heeft alle kenmerken van een esdorp (aanwezigheid van de essen, een brink, dichtbij elkaar gesitueerde boerderijen, ligging op een overgang van een zandrug naar een beekdal). De essen van Roden liggen ten westen en noorden van het plangebied. De es aan de westzijde is geheel bebouwd geraakt. Ten zuiden van Roden ligt een es, die bij de Roderesch hoort.

Elk esdorp heeft zijn karakteristieke structuur en beplanting: de perceelsindeling van de es, en beplanting van de esranden; de percelering en houtwallen die het beekdal insteken (als veekering) en in de dorpen de informele groepering en afwisseling van boerderijen en groene open ruimtes, waaronder de brink. De wegenstructuur volgt de informele indeling, ook door de groene overgang van weg naar erf. Vanuit het dorp zijn vaak meerdere doorzichten, zowel naar de essen als naar het beekdal.

Eén van de dragers van het esdorpenlandschap, is de kleinschaligheid door aanwezigheid van veel landschapselementen zoals houtwallen. Van daaruit zullen de nog aanwezige houtwallen in en rond de woonwijken behouden en beschermd moeten worden.

Aan het eind van de negentiende eeuw maakte Roden een sterke groei door, onder andere door de opkomst van de zuivelindustrie. Met de aanleg van de Rodervaart (in 1891) en een haven bij de zuivelfabriek, werd Roden over het water verbonden met Groningen. Enkele jaren later werd de stoomtram van Drachten naar Groningen aangelegd, die ook Roden aandeed. Door deze ontwikkelingen groeide het dorp langs de uitvalswegen en werd de dorpskern verdicht met bebouwing.

De grote groei van het dorp vond plaats na de Tweede Wereldoorlog. De oorspronkelijke wegenstructuur bleef daarbij grotendeels intact. Nadat in de jaren tachtig van de vorige eeuw de spoortram buiten gebruik raakte, wordt het spoor weggehaald. Tussen Roden en Nietap is het oude spoortracé nog goed te zien. Onder andere langs de Leeksterweg is nog zichtbaar waar de oude tramlijn heeft gelegen.

Hierna staat een kaart uit 1903.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0008.png"

Kaart 6: Historische kaart uit 1903 (bron: Topografische militaire kaart)

Met name in de woonwijken die tegen het centrum van Roden aangelegen zijn, is nog een aantal historische houtwallen aanwezig. In deze woonwijken die in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn ontwikkeld, was al vroegtijdig aandacht voor deze historische elementen.

Te beschermen historisch-geografische waarden

  • de wegenstructuur, alsmede nog aanwezig tracé van de voormalige tramlijn;
  • de nog aanwezige agrarische gronden;
  • de historische houtwallen, historische veekering;
  • de onverharde weg Windgat;
  • de Steenbergerloop;
  • de pingo (landschappelijk overblijfsel ten gevolge van de laatste ijstijd) ;
  • de begraafplaats;
  • uitloper van landgoed Terheijl aan de noordzijde van de Woldzoom.

Doorwerking

De cultuurhistorisch waardevolle wegen zijn, naast de functionele bestemming, mede bestemd als 'Waarde-Cultuurhistorie 1', daarmee wordt behoud van het beloop bewerkstelligd.

Alle nog in de woonwijken aanwezige agrarische gronden zijn cultuurhistorisch waardevol. Dit zijn als het ware de groene longen van Roden. Dit zijn nog de restanten van het esdorpenlandschap dat rond Roden aanwezig was. De cultuurhistorische waarde van dit gebied is onder de begripsomschrijving van de bestemming Agrarisch met Waarden opgenomen.

De bestaande, cultuurhistorisch waardevolle houtwallen en boomsingels zijn aangeduid als 'houtsingel'.

De pingo in het zuidwestelijke deel van het plangebied is aangeduid als 'specifieke vorm van waarde - pingoruïne'.

De Steenbergerloop heeft de bestemming Water gekregen, alsmede de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1' in verband met het behoud van het beloop van de beek.

Het zandpad (Windgat) heeft de specifieke aanduiding 'verkeer – onverhard' gekregen.

Tenslotte heeft het historische deel van de begraafplaats de dubbelbestemming 'Waarde – Cultuurhistorie 1' gekregen.

4.6.2.4 Historisch-(steden)bouwkundige waarden

Binnen het plangebied liggen diverse karakteristieke en in sommige gevallen ook monumentale panden. Er bestaan verschillende soorten monumenten: rijksmonumenten, beschermde stadsgezichten en dorpsgezichten, gemeentelijke monumenten en in sommige provincies ook provinciale monumenten. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) wijst namens de minister bouwwerken aan die vanwege hun bijzondere cultuurhistorische waarde behouden moeten blijven. Dit gebeurt op basis van aanwijzingsprogramma's. Deze programma's richten zich op gebouwen uit een specifieke periode of gebouwen met een speciale functie.

Ook in de woonwijken van Roden komen monumenten voor. Bescherming van de rijksmonumenten is geregeld in de Monumentenwet 1988. In de Monumentenwet is vastgelegd wat een monument is en hoe rijksmonumenten aangewezen en onderhouden moeten worden.

De rijksmonumenten staan genoemd in de bijlage. In het plangebied komen geen provinciale monumenten voor. De in het plangebied aanwezige karakteristieke panden zijn ook de bijlage opgenomen. Hierbij is ook een beschrijving van deze karakteristieke panden opgenomen.

Daarnaast is met name aan de Leeksterweg nog een aantal voormalige agrarische bedrijven aanwezig. Deze gebouwen representeren het verleden van dit gebied, dat er nog rond 1954 sprake was van agrarisch gebied. In onderstaande historische kaarten is duidelijk zichtbaar waar het historische stedenbouwkundige deel van Roden gelegen is.

afbeelding "i_NL.IMRO.1699.2013BP040-vg01_0009.jpg"

Kaart 7: Historische stedenbouwkundige ontwikkeling van Roden (1954 tot 1974)

Zoals uit bovenstaande kaarten blijkt, was het dorp Roden in 1954 nog van geringe omvang. Daarna vond een grootschalige uitbreiding van Roden plaats. Dit is goed terug te zien in de stedenbouwkundige opzet van Roden. De grootste uitbreidingen hebben ten westen van de oude kern van het esdorp plaatsgevonden.

Te beschermen historisch-stedenbouwkundige waarden

  • de in de bijlage opgenomen karakteristieke panden als representanten van de bebouwingsgeschiedenis van Roden;
  • het toegangshek van de begraafplaats aan de Norgerweg;
  • voormalige boerderijen die de bestemming Wonen-Boerderij krijgen

Doorwerking

Via de Monumentenwet zijn rijksmonumenten al beschermd. Het bestemmingsplan hoeft hiervoor geen extra regels op te nemen. Wel is het monument dat in het plangebied ligt, aangeduid als 'specifieke bouwaanduiding-monument'. De door de gemeente aangewezen karakteristieke panden zijn aangeduid als 'karakteristiek'. De hoofdvorm van deze panden dient in stand gehouden te worden. Alle voormalige boerderijen zijn bestemd als Wonen - Boerderij. In de regels is bepaald dat de hoofdvorm van de boerderij in stand moet blijven. Een lijst met karakteristieke panden is opgenomen in de bijlage.

4.7 Water

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet bij ruimtelijke plannen een waterparagraaf worden opgenomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder verbouw- en nieuwbouwplannen, wordt getoetst welke consequenties deze plannen hebben voor de waterhuishouding en hoe in de plannen wordt omgegaan met aspecten van water. Het beleid van het waterschap is neergelegd in het Waterbeheerplan 2010-2015 en de Notitie Stedelijk Water. In beide documenten is vastgelegd hoe het waterschap invulling geeft aan het integrale waterbeheer, nu en in de toekomst.

Aan de zuidkant van het plangebied loopt de Steenbergerloop van oost naar west door het plangebied. Deze waterloop vervult een belangrijke functie voor de waterhuishouding. Ten behoeve van de huidige en toekomstige waterberging zijn de waterpartijen in de Steenbergerloop uitgebreid. Ook de pingo wordt gebruikt voor de opvang van regenwater.
Op particulier terrein is primair de eigenaar van het terrein verantwoordelijk voor de afvoer van het hemelwater.

Voorliggend bestemmingsplan is een conserverend plan. De waterhuishouding zal hierdoor niet worden gewijzigd.

Bij nieuwbouw binnen het plangebied dient het Gemeentelijk Rioleringsplan te worden gehanteerd.

Advies en overleg waterschap

De waterparagraaf is voorgelegd aan het Waterschap Noorderzijlvest.

Hoofdstuk 5 Juridische vormgeving

5.1 Inleiding

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bevat de regeling voor de opzet en de inhoud van een bestemmingsplan. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is deze regeling verder uitgewerkt.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • a. een verbeelding van het bestemmingsplangebied zowel analoog (bestaande uit negen kaartbladen, schaal 1:1.000 met bijbehorende legenda en verklaring) als digitaal, waarin alle bestemmingen van de gronden worden aangewezen;
  • b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd.

Bij het bestemmingsplan hoort een toelichting.

Ook zijn de regels van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) toegepast. Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken.

Het bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van het bestemmingsplan. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie beslissend.

5.2 Planvorm

Het bestemmingsplan betreft een actualisering en is gericht op het in stand houden van de bestaande woonwijken. Daarbij vormen behoud en versterking van de huidige ruimtelijke structuur het uitgangspunt voor de regeling in het bestemmingsplan, dat over het algemeen conserverend van aard is. Binnen dit kader zal wel voldoende flexibiliteit moeten worden geboden om planologisch aanvaardbare bouwinitiatieven of functiewijzigingen mogelijk te maken.

Qua planvorm is gekozen voor het functioneel en gedetailleerd bestemmen, maar met de nodige flexibiliteit in de regeling, zowel rechtens als via een afwijkingsbevoegdheid. Een groot voordeel hiervan is dat de (functionele) structuur van de woonwijken direct en eenduidig op de verbeelding inzichtelijk kan worden gemaakt .

5.3 Opzet van de regels

De regels zijn opgebouwd uit een aantal hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels

In hoofdstuk 1 is een uitleg van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen opgenomen, alsmede de wijze van meten.

Begrippen

In dit artikel zijn de standaard begripsomschrijvingen van de gemeente Noordenveld opgenomen, aangevuld met die begrippen, die specifiek in dit bestemmingsplan voorkomen en waarbij sprake is van een (mogelijk) afwijkende betekenis in het algemeen spraakgebruik en/of technische begrippen.

Wijze van meten

Om de in de regels aangegeven oppervlakte, goot- en bouwhoogten en inhoud van bouwwerken te kunnen bepalen, is aangegeven hoe deze worden gemeten.

  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingen opgenomen. Hiernavolgend wordt per bestemming een korte uitleg gegeven.

Agrarisch met waarden

De agrarische percelen langs de randen van het plangebied zijn bestemd als Agrarisch met waarden. De landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden zijn opgesomd en deze dienen te worden behouden.

Gebouwen zijn op deze percelen niet toegestaan. De gronden mogen worden gebruikt als cultuurgrond voor het agrarisch bedrijf, maar het gebruik voor hout-, boom- en fruitteelt is verboden. Ook is onder voorwaarden de aanleg van een paardenbak bij recht mogelijk.

De beeldbepalende houtwallen en boomsingels zijn aangeduid en er geldt een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Bedrijf

De bedrijvigheid is beperkt tot milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijven, alsmede bestaande bedrijven die behoren tot een hogere milieucategorie. Ook zijn bedrijven gericht op zakelijke dienstverlening toegestaan. Geluidzoneringsplichtige en risicovolle bedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering van het bestaande verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, dat als zodanig is aangeduid, met inbegrip van het bijbehorende ondergrondse reservoir en vulpunt voor lpg. Voor dit lpg-tankstation moet een veiligheidszone van 45 meter met beperkingen voor het bouwen en het gebruik in acht worden genomen. Detailhandel is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'.

Alle bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Bedrijfswoningen en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Via een afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding van het bouwvlak mogelijk voor een eenmalige uitbreiding van de bebouwing met 10%, mits de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.

Via een afwijking van de gebruiksregels is de vestiging van bedrijven van milieucategorie 3 van de Staat van bedrijven mogelijk, mits die wat betreft geur, stof, geluid en gevaar gelijkgesteld kunnen worden met milieucategorie 1 en 2.

Bedrijfswoningen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Het aantal bedrijfswoningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal.

Bos

De bestaande bosaanplant is bestemd als Bos. Het vellen en rooien van bomen - uitgezonderd het normale onderhoud - is alleen mogelijk met een omgevingsvergunning.

Cultuur en ontspanning

De kinderboerderij met dierenweide, speeltuin en theeschenkerij aan de Norgerweg is bestemd als Cultuur en ontspanning. Alle gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd.

De beeldbepalende houtwallen en boomsingels zijn aangeduid en er geldt een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Dienstverlening

Binnen deze bestemming is maatschappelijke en zakelijke dienstverlening toegestaan. Een bedrijfswoning is niet aanwezig. Woningen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding "woning toegestaan".

Alle gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Via een afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding van het bouwvlak mogelijk voor een eenmalige uitbreiding van de bebouwing met 10%, mits de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.

Groen

De structurele en/of beeldbepalende openbare groenvoorzieningen zijn bestemd als Groen. Gebouwen zijn hier niet toegestaan. Een halfverhard parkeerterrein aan de Norgerweg is aangeduid als 'parkeerterrein'.

In het zuidwesten van het plangebied zijn de bestaande pingo en een bergbezinkbassin aangeduid.

Voor zover de bestaande houtwallen en boomsingels zijn aangeduid geldt er een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

De bestaande nutsgebouwtjes zijn aangeduid als 'nutsvoorziening'.

Horeca

Het hotel-restaurant aan de Ceintuurbaan Noord is bestemd als Horeca. In de bestemmingsomschrijving is aangegeven dat hier een horecabedrijf categorie 5 is toegestaan. Onder categorie 5-bedrijf wordt verstaan een hotel en/of restaurant. De vestiging van een discotheek is uitgesloten.

Alle gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Een bedrijfswoning is niet toegestaan. Via een afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding van het bouwvlak mogelijk voor een eenmalige uitbreiding van de bebouwing met 10%, mits de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.

Maatschappelijk

De maatschappelijke voorzieningen, zoals kerken en scholen, zijn bestemd als Maatschappelijk. Scholen mogen alleen gevestigd zijn ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs'. Ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening' is ook maatschappelijke en zakelijke dienstverlening mogelijk. De sportvoorzieningen aan het Nijlandspark 13 en 15 zijn aangeduid als 'sport'.

Alle bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Bedrijfswoningen en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Via een afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding van het bouwvlak mogelijk voor een eenmalige uitbreiding van de bebouwing met 10%, mits de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.

De beeldbepalende houtwallen en boomsingels zijn aangeduid en er geldt een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Maatschappelijk - Begraafplaats

De begraafplaats met de daarbij behorende gebouwen is bestemd als Maatschappelijk - Begraafplaats. Het toegangshek heeft de aanduiding 'karakteristiek' gekregen.

Recreatie - Volkstuin

Het volkstuinencomplex aan de noordkant van het plangebied is bestemd als Recreatie - Volkstuin. De gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd. Ook is een gebied aangeduid waarop kassen mogen worden gebouwd. Per volkstuinperceel mag een kas van maximaal 15 m2 en een bouwhoogte van maximaal 2,5 m worden gebouwd. Daarnaast is een beperkte oppervlakte aan tunnelkassen toegestaan.

Sport

De sport- en spelvoorzieningen ten behoeve van onder andere voetbal en tennis, alsmede de ijsbaan en een sportschool zijn bestemd als Sport. Het sportcomplex De Hullen is aangeduid als 'sportcentrum' en de ijsbaan is aangeduid als 'ijsbaan'. De manege aan de Hullenweg heeft de aanduiding 'manege' gekregen. In de bestemming is ondergeschikte horeca toegestaan. Daarbij moet worden gedacht aan sportkantines.

In de bestemming Sport komt een antenne-installatie voor die is aangeduid als 'antennemast'.

Voor zover de bestaande houtwallen en boomsingels zijn aangeduid geldt er een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

De bestaande nutsgebouwtjes zijn aangeduid als 'nutsvoorziening'.

Alle bedrijfsgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Bedrijfswoningen en daarbij behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'. Via een afwijkingsbevoegdheid is een overschrijding van het bouwvlak mogelijk voor een eenmalige uitbreiding van de bebouwing met 10%, mits de bestemmingsgrens niet wordt overschreden.

Tuin

Voorkantsituaties en/of ruimtelijk samenhangende, als tuin ingerichte (privé)gronden voor de voorgevel of naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijden van woningen, hebben de bestemming Tuin. Gebouwen zijn hier niet toegestaan. Van dit verbod kan worden afgeweken voor de bouw van erkers, toegangsportalen en carports.

Voor zover de bestaande houtwallen en boomsingels zijn aangeduid geldt er een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Verkeer

De wegen met een doorstroomfunctie zijn bestemd als Verkeer. Gebouwen zijn hier niet toegestaan, met uitzondering van aan de bestemming gerelateerde gebouwen van algemeen nut, zoals abri's en fietsenbergingen.

Voor zover de bestaande houtwallen en boomsingels zijn aangeduid geldt er een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Verkeer - Parkeerterrein

Het openbare parkeerterrein aan de Hullenweg is specifiek bestemd. Voor zover de bestaande houtwallen en boomsingels zijn aangeduid geldt er een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Verkeer - Verblijfsgebied

De wegen zonder doorstroomfunctie hebben de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied. Ook de bestaande garageboxen zijn in deze bestemming opgenomen. Ze zijn aangeduid als 'garagebox'.

Het zandpad achter de hertenkamp aan de Norgerweg (het Windgat) is aangeduid als 'specifieke vorm van verkeer - onverhard'.

De bestaande nutsgebouwtjes zijn aangeduid als 'nutsvoorziening'.

Voor zover de bestaande houtwallen en boomsingels zijn aangeduid geldt er een verbod voor vellen en rooien, behoudens normaal onderhoud.

Water

De Steenbergerloop, Zulther Bitse en Steegmanssloot zijn vanwege hun belang voor de waterhuishouding als 'Water' bestemd.

Wonen

De reguliere woningen zijn bestemd als Wonen. Het bestaande aantal woningen - bestaande uit vrijstaande, twee-aaneen gebouwde en aaneen gebouwde woningen mag niet toenemen. De hoofdgebouwen van de woningen worden gebouwd in het bouwvlak. De bijgebouwen worden ook in het bouwvlak gebouwd of in het gebied dat als 'bijgebouwen' is aangeduid. In verband met de wijziging van het Besluit omgevingsrecht per 1 november 2014 is de bestaande regeling voor aan-, uitbouwen en bijgebouwen van de gemeente Noordenveld gewijzigd. Hierdoor sluit de regeling in het bestemmingsplan beter aan op datgene wat er op basis van dat Besluit zonder vergunning mag worden gebouwd. Daarbij is wel in aanmerking genomen dat de bebouwingsmogelijkheden ruimtelijk verantwoord moeten zijn. De maximale oppervlakte van de bijgebouwen is afhankelijk van de grootte van het bebouwingsgebied. De nieuwe regeling geldt ook voor bedrijfswoningen.

De karakteristieke woningen hebben een aanduiding 'karakteristiek'. Voor deze woningen is een sloopverbod opgenomen.

Het aantal bouwlagen van woningen bedraagt niet meer dan één of twee bouwlagen met een kap en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 9 m.

Via een afwijking van de bouwregels kunnen vrijstaande woningen worden gebouwd in plaats van twee-aaneen gebouwde woningen. Ook voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bieden de afwijkingsregels ruimere mogelijkheden.

In alle woonfuncties zijn aan huis verbonden werkactiviteiten bij recht toegestaan, alsmede kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van bed & breakfast. Het gebruik voor deze activiteiten is toegestaan voor zover de oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de bestaande vloeroppervlakte van de hoofd- en bijgebouwen met een maximum van 45 m2 indien de activiteiten gezamenlijk worden gebezigd geldt dit maximum ook. Onder voorwaarden is de aanleg van een paardenbak bij recht mogelijk.

Kinderdagverblijven worden via een afwijking van de gebruiksregels mogelijk gemaakt.

Enkele functies die qua aard en/of omvang afwijken van de bij recht toegestane aan huis verbonden werkactiviteiten zijn als zodanig aangeduid. Dit betreft een bed and breakfast aan De Zulthe, alsmede enkele woningen met een dienstverlenend bedrijf of detailhandel.
Ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' is de combinatie van wonen en het verlenen van zorg toegestaan.

Wonen - Boerderij

De beeldbepalende voormalige boerderijen zijn bestemd als Wonen - Boerderij. Specifiek voor deze bestemming is dat de bestaande hoofdvorm van de boerderij moet worden gehandhaafd. De karakteristieke boerderijen hebben een aanduiding 'karakteristiek'. Voor deze boerderijen is een sloopverbod opgenomen.

Via een afwijking van de bouwregels wordt woningsplitsing mogelijk gemaakt, alsmede het realiseren van extra bijgebouwen bij woningen waar geen sprake is van voormalige bedrijfsgebouwen. Deze extra ruimte mag alleen worden gebruikt voor het uitoefenen van een agrarische hobby.

Evenals bij de bestemming Wonen zijn aan huis verbonden werkactiviteiten en bed & breakfast bij recht toegestaan. De toegestane oppervlakte voor werk/bedrijf aan huis en bed & breakfast is ruimer (60 m2) dan bij de reguliere woonfunctie. Ter plaatse van de aanduiding ''dienstverlening' is als nevenfunctie zakelijke dienstverlening toegestaan. Onder voorwaarden is de aanleg van een paardenbak bij recht mogelijk.

Kinderdagverblijven worden via een afwijking van de gebruiksregels mogelijk gemaakt.

Wonen - Woongebouw

De appartementencomplexen zijn als Wonen - Woongebouw bestemd. De Hullen en het hoofdgebouw van het woonzorgcentrum Noorderkroon zijn aangeduid als 'zorginstelling'. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen moeten binnen het bouwvlak, dan wel ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' te worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'garagebox' zijn garageboxen toegestaan.

Ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning' is de combinatie van wonen en het verlenen van zorg toegestaan.

Leiding - Riool

De bestaande rioolwaterpersleiding is als dubbelbestemming bestemd. Op deze gronden mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de leiding worden gebouwd. Bestaande bouwwerken ten behoeve van andere bestemmingen zijn toegestaan en mogen ook worden vernieuwd of vervangen.

Archeologie

Volgens de systematiek van de gemeente Noordenveld krijgen de gronden die als rijksmonument zijn aangemerkt de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 . Deze monumenten worden beschermd door de Monumentenwet. In dit bestemmingsplan komen deze beschermde terreinen niet voor.

Alle gronden met een hoge archeologische waarde en een middelhoge of hoge verwachtingswaarde worden onder één beschermende regeling gebracht, namelijk Waarde - Archeologie 2.

Hoewel er een grote diversiteit is aan archeologische zones, bijzondere terreinen en landschapselementen, met een even zo grote diversiteit aan beleidsadviezen voor de onderzoeksmethodiek, is er desalniettemin voor gekozen om alle gronden met een archeologische (verwachtings)waarde in één dubbelbestemming onder te brengen. De bouwregels en het omgevingsvergunningstelsel zijn voor al deze bestemmingen namelijk identiek, alleen de onderzoeksadviezen verschillen van elkaar. Door de bestemming te koppelen aan de archeologische beleidsadvieskaart ontstaat een overzichtelijk geheel. Hierdoor is eenvoudig na te gaan voor welke gronden welke onderzoeksplicht geldt. De archeologische beleidsadvieskaart, een uitsnede van deze kaart voor het plangebied en de toelichting op de beleidsadvieskaart zijn als bijlage bij de regels opgenomen.

De gronden met een lage verwachtingswaarde en/of een (met zekerheid) verstoorde bodem, alsmede de gronden die al archeologisch zijn onderzocht en vrijgegeven, vallen buiten de dubbelbestemming Waarde - Archeologie.

Indien op grond van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn of waardevolle archeologische vondsten worden gedaan, kan het plan worden gewijzigd in die zin dat de dubbelbestemming vervalt.

Cultuurhistorie

De voormalige boerderij aan De Zulthe 8 is als rijksmonument aangewezen en heeft in het bestemmingsplan de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' gekregen. Een beschermende regeling is niet opgenomen, omdat de Monumentenwet hiervoor het kader is.

De panden die door de gemeente als karakteristiek zijn bestempeld, hebben de aanduiding 'karakteristiek' gekregen. In de bestemming is als doel opgenomen de instandhouding van de bestaande hoofdvorm van het karakteristieke gebouw. Tevens is een regeling opgenomen om ongewenste sloop te voorkomen.

De historische wegenstructuur, het tracé van de voormalige tramlijn, dee onverharde weg Windgat, de Steenbergerloop, de pingo-ruïne en het historische deel van de begraafplaats worden beschermd via de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1'. Voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden is toestemming nodig in de vorm van een omgevingsvergunning.

  • Hoofdstuk 3 Algemene regels

In dit hoofdstuk zijn de anti-dubbeltelregel, de algemene bouw- en gebruiksregels, de algemene aanduidingsregels, de algemene afwijkingsregels en de overige regels opgenomen.

Het doel van de anti-dubbeltelregel is om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.

In de algemene bouwregels zijn bepalingen over ondergeschikte bouwdelen opgenomen.

In de algemene gebruiksregels is aangegeven welke specifieke vormen van gebruik in elk geval strijdig zijn met de bestemmingen. In dit bestemmingsplan is een verbod opgenomen voor het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting. Dit verbod geldt voor alle bestemmingen.

In de algemene aanduidingsregels is een regeling opgenomen voor 'veiligheidszone - lpg'. Dit betreft de veiligheidszone die behoort bij het lpg-tankstation dat aan de Nieuweweg is gelegen, alsmede een deel van de veiligheidszone van het lpg-tankstation dat buiten het plangebied (1e Energieweg) is gelegen.

In de algemene afwijkingsregels is een aantal bepalingen opgenomen die het mogelijk maken om het plan op ondergeschikte punten aan te passen. Omdat dit zich niet beperkt tot één bestemming, maar bij diverse bestemmingen gewenst of noodzakelijk kan blijken, zijn deze regels in beginsel op alle bestemmingen van toepassing.

Het verlenen van een omgevingsvergunning met afwijking mag geen automatisme zijn. Het verlenen van de vergunning wordt zorgvuldig afgewogen en gemotiveerd.

In de overige regels is een regeling opgenomen over parkeergelegenheid en los- en laadmogelijkheden. Tot nu toe werd in de regels een verwijzing opgenomen naar de stedenbouwkundige bepalingen in de Bouwverordening. Op 1 november 2014 is echter de AMvB "Quick wins" (Stb. 2014, nummer 333) en op 29 november 2014 is de Reparatiewet BZK 2014 (Stb. 2014-458) van kracht geworden. De AMvB wijzigt artikel 3.1.2 (lid 2) van het Besluit ruimtelijke ordening en de Reparatiewet enkele bepalingen in de Woningwet. Het eerste artikel legt expliciet vast dat een bestemmingsplan regels mag bevatten die betrekking hebben op een bevoegdheid waarvan uitoefening afhankelijk is gesteld van beleidsregels. De aanpassing van de Woningwet komt erop neer dat de stedenbouwkundige bepalingen uit de gemeentelijke bouwverordeningen niet meer van toepassing zijn op na 29 november 2014 nieuw vast te stellen bestemmingsplannen (of beheersverordeningen). Ze vervallen volledig op 1 juli 2018. De stedenbouwkundige bepalingen worden geschrapt omdat de wetgever er vanuit gaat dat hierin wordt voorzien in de bestemmingsplannen en beheersverordeningen.

Bovenstaande heeft tot gevolg dat een verwijziging naar de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening, zoals nog was opgenomen in het voorontwerp van dit bestemmingsplan, zinloos is geworden. Het bestemmingsplan zal daarom nu zelf moeten voorzien in parkeerregels als de gemeente haar gemeentelijk parkeerbeleid wil blijven effectueren.

Gezien het nieuwe artikel 3.1.2 Bro bestaat de mogelijkheid om middels algemene regels in het bestemmingsplan de parkeerbehoefte te kunnen sturen. Daarom zijn in artikel 31 van dit bestemmingsplan regels hierover opgenomen. Deze regels sluiten op grote lijnen aan bij wat eerder was opgenomen in artikel 2.5.30 van de gemeentelijke Bouwverordening. In deze regels wordt uitdrukkelijk uitgegaan van regulering bij het aanvragen en verlenen van omgevingsvergunningen. Daarbij moet gedacht worden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen en alle gebruiksveranderingen die niet bij recht in het bestemmingsplan zijn toegestaan. Zodra een gebruiksverandering past binnen een bestemming, en hiervoor geen omgevingsvergunning hoeft te worden aangevraagd dan hoeft dus in beginsel ook niet nader te worden gekeken naar het parkeerbeleid van de gemeente.

De vraag hoe wordt bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid wordt beantwoord in het Gemeentelijk Verkeers- en VervoerPlan (GVVP). In het GVVP wordt aangegeven dat voor de berekening van het aantal parkeerplaatsen bij bepaalde functies moet worden uitgegaan van de parkeercijfers van de meest actuele CROW-publicatie (ten tijde van de opstelling van dit plan is dat publicatie 317 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie'). Hetzelfde geldt ten aanzien van de afmetingen van de te realiseren parkeerplaatsen dan wel -ruimten. Ook hier verwijst het GVVP naar de relevante CROW-publicaties.Op deze wijze wordt ten aanzien van de hiervoor genoemde punten een duidelijk houvast geboden voor het beoordelen van aanvragen van een omgevingsvergunning.

De regeling van artikel 31 biedt overigens (net als de voorheen geldende Bouwverordening) de mogelijkheid om af te wijken van de beleidsregels uit het GVVP (lid 4). Afwijken kan bijvoorbeeld indien wordt bijgedragen in het gemeentelijk parkeerfonds.

  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

In dit hoofdstuk zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen.

Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening. Bebouwing die niet voldoet aan de bepalingen van dit bestemmingsplan is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt mogelijk gemaakt.

Het gebruik van gronden en opstallen dat in strijd is met dit bestemmingsplan op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van het plan wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

In de slotregel van het bestemmingsplan wordt aangegeven onder welke titel het bestemmingsplan wordt vastgelegd.

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

De Grondexploitatiewet (onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening) stelt een gegarandeerd kostenverhaal verplicht bij het opstellen van een bestemmingsplan waarin bepaalde bouwplannen mogelijk worden gemaakt. Een exploitatieplan is verplicht, tenzij het kostenverhaal reeds anderszins is verzekerd, het bepalen van een tijdvak of fasering niet noodzakelijk is en het stellen van eisen en regels omtrent werken en werkzaamheden in het exploitatiegebied niet noodzakelijk is. In dat geval dient de gemeenteraad tegelijk met vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan expliciet en gemotiveerd te besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen.

Het voornaamste doel van dit bestemmingsplan is actualisering van de bestaande bestemmingsregeling. In dat kader speelt de economische uitvoerbaarheid een ondergeschikte rol (financiële middelen die bijvoorbeeld zijn gemoeid met het onderhoud van de ruimtelijke kwaliteit zijn niet direct relateerbaar aan het bestemmingsplan).

Hoofdstuk 7 Inspraak en overleg

Het voorontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 15 januari 2014 ter inzage gelegen waarbij de mogelijkheid is geboden tot het geven van een reactie. Ook is op 27 januari 2014 in het gemeentehuis een inloopbijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst is de mogelijkheid geboden vragen en/of opmerkingen over het bestemmingsplan te plaatsen. Tot slot kan nog worden genoemd dat de verschillende wijkbelangenverenigingen in het plangebied in kennis zijn gesteld van het bestemmingsplan en de mogelijkheid is geboden hierop te reageren.

In dezelfde periode is het voorontwerpbestemmingsplan aan de diensten en instanties in het kader van het wettelijke vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening toegezonden. Van zowel burgers als overlegpartners zijn reacties ingekomen. Deze zijn beantwoord in het Verslag overleg burgers en overlegpartners. Dit verslag is als bijlage 3 bij de toelichting gevoegd.

Daaruit voortvloeiende aanpassingen of aanvullingen zijn in het ontwerp van het bestemmingsplan verwerkt waarna deze ter inzage is gelegd. Gelijktijdig bleek dat er in dit ontwerpbestemmingsplan een aantal aspecten niet goed geregeld waren. Derhalve is besloten een nieuw ontwerpbestemmingsplan woonwijken Roden op te stellen.